Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Overledenen in het Gravensteen 1812-1862

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900

Alle overledenen in het Gravensteen, waaronder ook medewerkers en hun inwonende familieleden

  • DownloadGravensteenOverledenen1812-1862.pdf
Om de pdf te openen en/of downloaden klik op bovenstaande pijl. Na opening is het bestand met CTRL+F of CMD+F doorzoekbaar.

OVERLEDENEN IN HET GRAVENSTEEN 1812-1862
Huis van Arrest te Leiden

Inleiding
Het Gravensteen1 werd al in de 13e eeuw beschreven als gevangenis van de Graven van Holland, waar verdachten werden opgesloten en gevonnisten hun executies afwachtten; ook diende het gebouw als huisvesting voor personen die tot vrijheidsstraffen veroordeeld waren. In de loop van een paar eeuwen raakte de grafelijke gevangenis in verval, de gevangenen gingen naar Den Haag en in 1463 droeg Philips de Goede het gebouw aan de stad over; Leiden nam het herstel in de loop van de volgende eeuwen op zich. Het gebouw werd gerestaureerd en met een aantal bijgebouwen uitgebreid; de oude toren werd afgebroken en een zeskantige traptoren die tot een aantal verdiepingen toegang gaf werd toegevoegd; aan de noordzijde werd een galerij gebouwd, vanwaar eertijds de terechtstellingen door de rechters werden bijgewoond. Nog later werden er gedeelten als tuchthuis ingericht. De begrippen gevangenis en tuchthuis liepen eerst nog in elkaar over; nu kwam er een splitsing tussen misdadigers en tuchtelingen. De cipier kreeg een woning op het terrein en het hele complex werd in gebruik genomen als stadsgevangenis en diende al spoedig ook als gevangenis voor misdadigers uit geheel Rijnland. In 1886, toen er een nieuw Wetboek van Strafrecht verscheen, veranderden langzamerhand de inzichten over de strafrechtspleging en werden de gevangenen overgeplaatst naar modernere gebouwen in andere steden; daardoor ging de betekenis van dit strafinstituut voor Leiden verloren. Het gebouwencomplex heeft nog een tijdje gediend als militaire opslagplaats en in de mobilisatiejaren 1914-1918 als militaire provoost; na die jaren werd het een magazijn van een antiquariaat. In de vijftiger jaren werd het toen zeer verwaarloosde Gravensteen door het stadsbestuur wederom gerenoveerd en in gebruik gegeven aan de Rijksuniversiteit van Leiden, waar de juridische faculteit er thans haar studiecentrum heeft gevestigd.

Wie verbleven in de onderzochte periode van 1812 tot 1862 in deze stadsgevangenis? Allereerst zij die een misdaad of een overtreding hadden gepleegd en hun straf hier meestal ondergingen. Er werden echter ook burgers ondergebracht die géén misdaden hadden begaan: bedelaars, landlopers en zij die de openbare orde verstoorden. Families vroegen opname van verwanten waarmede zij problemen hadden, bijvoorbeeld als gevolg van alcoholisme, losbandigheid, verkwisting etc. Burgers werden gegijzeld als zij hun boetes niet betaalden, nalatige miliciens en deserteurs uit de kolonie der Maatschappij van Weldadigheid kwamen vaak ook daar terecht. Al deze mensen werden daar gedwongen te werken, mannen in het rasphuis en de vrouwen in het spinhuis; ook waren er die als gevangenen op doorreis waren naar andere bestemmingen, waar zij hun straf moesten uitzitten. De personen die kleine vergrijpen hadden begaan werden veroordeeld door de Rechtbank van 1e Aanleg (1811-1838), voor de zware overtredingen door het Hof van Assisen (1811-1838); ondanks veel onderzoek konden latere vonnissen niet worden gevonden.

Tijdens de opsluiting kwam het voor dat delinquenten, vóór zij hun vrijheid weer terug kregen, overleden. Wellicht door ziekten of epidemieën die niet alleen in de stad voorkwamen maar ook tot de gevangenis doordrongen. Voeding, verpleging en geneeskundige hulp werden in die jaren verstrekt door het, buiten de stad gelegen, Militaire Detentiehuis en ongetwijfeld zullen een aantal ernstige zieken naar het Cecilia Gasthuis zijn overgebracht. De overlijdensaangifte werd in de meeste gevallen door de cipier verricht bij de burgelijke stand; werden de overledenen niet door hun familie opgeëist, dan werd het lichaam 's morgens vroeg door twee knechten van de gevangenis op de begraafplaats het Grote Bolwerk op de wallen van de stad buiten de Heerenpoort begraven.

Alle overledenen in het Gravensteen, waaronder ook medewerkers en hun inwonende familieleden zijn hieronder verzameld, waar de begraafplaats niet het Grote Bolwerk is, wordt deze apart vermeld.

Gecorrigeerde versie van de eerdere publicatie in Gens Nostra 1997, jaargang 52, nr. 9.
Leiden, 10 september 2013
Lida van den Heuvel
kaart