Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Klapper Inbrengboek 1540-1559

  • Genealogie
  • Leiden
  • Leiderdorp
  • Zoeterwoude
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Gebouwen

Verklaring door schepenen van vrijwaring van verborgen lasten (zoals erfpachten, grondrenten, hypotheken enz.)

  • DownloadInbrengboek1540-1559IndexEloRA73dl1.pdf
Om de pdf te openen en/of downloaden klik op bovenstaande pijl. Na opening is het bestand met CTRL+F of CMD+F doorzoekbaar.

De klapper op het Inbrengboek 1540-1559
P.J.M. de Baar en drs. P.W.C. van Kessel, december 1987.
In Rijnland, Tijdschrift voor Sociale Genealogie en Streekgeschiedenis voor Leiden en omstreken werd in een aantal afleveringen, te beginnen met nr. 6, juli 1965, p. 151 160 enz., door dhr. C.W. Delforterie gepubliceerd 'Het oudste "Inbrengboek" van Leiden'. Van de serie van 45 inbrengboeken, die loopt van 1540 tot 1811 en zich bevindt in het Rechterlijk Archief onder inv.nr. 73, bezitten de oudste delen geen eigentijdse klapper, terwijl de oudste delen van de Waarboeken van 1560 tot 1580 wel geklapperd zijn (deze index in een aantal stalen laadjes bevindt zich in de studiezaal). Omdat iedereen die de geschiedenis van een huis nazoekt uiteraard zo ver mogelijk terug wil komen, wordt het aan de serie Waarboeken voorafgaande Inbrengboek vrij vaak geraadpleegd. Dit betekende wel dat iedereen steeds weer het hele boek van kaft tot kaft moest doorlezen, hetgeen natuurlijk wel erg tijdrovend is. Ooit heeft eens iemand met potlood de straatnamen onderstreept, zodat het doorlezen wel vrij snel gaat, maar als men alleen op een bepaalde straatnaam gefixeerd is, mist men vaak weer interessante andere informatie, bijvoorbeeld wanneer de koper of verkoper, die men pas laat in het boek of helemaal niet vindt, er wel in voorkomt met transacties betreffende andere huizen in de stad.

Het was indertijd dan ook zeer toe te juichen dat dhr. Delforterie alle transacties kort samenvatte en zo publiceerde en het geheel via een grote index toegankelijk werd. Helaas kwam hij daarmee niet verder dan het jaar 1549. Omdat een aantal jaren later het tijdschrift verdween, kwam er van het afmaken niets meer, in het midden gelaten of hij nog tijd voor dit werk gehad zou hebben. Het resultaat was dan ook dat het half geklapperde boek nog even vaak geraadpleegd werd. Dit was tevens de reden om de eerste delen (het eerste en de delen A tot en met E) te laten microfilmen, zodat deze niet meer in handen gegeven hoefden te worden (microfiches F 615 in lade 85) en men zich zelf kon helpen. Toch bleef een van de vele vrome wensen dat deze index ooit nog eens afgemaakt zou worden. Een van de eerste karweien die mw. T.W. Prins de Haan als vrijwilligster bij het Gemeentearchief verrichtte, was het op fiche brengen van het restant van het boek. Deze fiches zijn gecontroleerd en daarna was het uittypen aan de beurt. Dit geschiedde in brokken, maar uiteindelijk was het dan klaar. Het samenstellen van een index op het hele boek, dus ook het gedeelte dat al door dhr. Delforterie gepubliceerd was, bleef echter rusten, omdat dit een karweitje voor de computer leek. Uiteindelijk werd dhr. Van Kessel bereid gevonden de index op zijn computer te maken. Omdat het voor hem de eerste keer was dat hij zoiets maakte, ging dit wel met enig vallen en opstaan gepaard, maar eind goed al goed ligt nu de index op tafel. Dat alle betrokkenen hartelijke dank toekomt, zal geen betoog behoeven.

Een brandende vraag zal zijn: wat is nu toch een "inbrengboek"? Omdat een eenvoudige definitie niet in een paar woorden te geven is, lijkt het beter iets uit te leggen over het registreren van de overdracht van onroerend goed in Leiden in de zestiende eeuw. Het belangrijkste stuk bij de verkoop van een huis, schuur, brouwerij, molen of tuin was de waarbrief: de verklaring door twee schepenen dat de verkoper de koper vrijwaarde van verborgen lasten (zoals erfpachten, grondrenten, hypotheken enz.). Die waring gold voor een aantal zaken gedurende een jaar en een dag (of enkele dagen), voor andere zaken gedurende het leven van de verkoper of althans jarenlang. De typische juridische aspecten van de "Levering van onroerende zaken te Leiden" vindt men in het gelijknamige op 21 november 1930 te Leiden verdedigde proefschrift van de vroegere gemeentearchivaris dr.mr. J.W. Verburgt (in de bibliotheek van het Gemeentearchief aanwezig onder nr. 16931 deel).
De waarbrieven gaan in Leiden erg ver terug: de oudste dateren van het begin van de veertiende eeuw. Het zijn dan steeds charters, dus akten op perkament en bezegeld door de bij de transactie aanwezige twee schepenen. Wanneer iemand een huis verkocht, was het de gewoonte, zo niet plicht, om de oude waarbrieven, waar men immers zelf niets meer aan had, aan de koper te overhandigen. Wanneer dat tijdens de transactie gebeurde, maakten de schepenen er vaak gebruik van door er een transfix van te maken: zij maakten sneetjes in de meest recente waarbrief en staken daar de zegelstaarten van het door hen te bezegelen stuk heen, waarna de bezegeling plaatsvond. De nieuwe akte kon daardoor ook wat korter zijn, omdat voor details naar de oude waarbrieven verwezen kon worden. Zulke bossen met aan elkaar gehechte ("getransfigeerde") charters vindt men vooral in de archieven van de gasthuizen, de kerken, de stad, enz. Hoe de transactie stap voor stap tot stand kwam en zijn neerslag op papier kreeg, is niet altijd na te gaan. Vaak kwam men in een herberg tot overeenstemming, waarbij een aantal getuigen aanwezig moest zijn. Die kregen na afloop een rondje (er werd op de koop gedronken), hetgeen wijnkoop genoemd werd. In eenvoudige gevallen, waarbij de koopsom cash betaald werd, het verkochte meteen te aanvaarden was enz., zal daarna korte tijd later de waarbrief op het Stadhuis opgemaakt zijn en na accoordbevinding door de schepenen bezegeld. Een bepaald percentage van alle transacties is echter ingewikkelder, omdat de koopsom niet meteen betaald kon worden, maar pas op een bepaalde datum (of zelfs gespreid over een aantal jaren, dus in de vorm van een soort hypotheek) of omdat de aanvaarding pas geruime tijd later was (meestal per 1 mei of 1 november, de normale verhuisdata in die tijd), of omdat er nog andere bijzondere bepalingen gesteld dienden te worden. In dat geval zat tussen het tijdstip van het bij schepenen "inbrengen" van de gewenste transactie en het afronden daarvan door de waarbrief nog een fase, die vastgelegd werd door de inbrengbrief: de akte waarin schepenen verklaren dat er een wilsovereenkomst is, die pas geëffectueerd wordt zodra aan de voorwaarden voldaan is. De inbrengbrief is dus veel uitvoeriger waar het betreft de condities en het tijdstip van betalen dan de waarbrief, die vaak alleen maar meldt dat er betaald is. Er wordt ook nauwkeurig melding gemaakt van de penningborgen (naast de normale borgen voor de waring, de waarborgen). Het verschil is misschien ook eenvoudig te demonstreren aan de gebruikte formuleringen: waar de waarbrief heeft "Wij, X en Y, schepenen in Leyden, oorkonden dat voor ons gecomen ende verscheenen is A, verclarende vercoft te hebben ...", heeft de inbrengbrief "Compareerden voor de ondergeschreven schepenen der stad Leyden A als vercoper ter eenre, ende B als coper ter andere zijde, ende ...". In de waarbrief worden ook de penningborgen niet meer genoemd; wanneer de koopsom niet ineens betaald wordt, wordt verwezen naar een "custingbrief", een soort hypotheekakte.

In principe lopen de inbreng en waarboeken parallel, al komt een aantal transacties alleen in het waarboek voor omdat een inbreng niet nodig was. Maar daarentegen komt ook een klein aantal transacties voor waarvan alleen een inbreng is en geen waarbrief. Dat betreft dan meest afgesprongen transacties. In het inbrengboek is dan vaak de akte doorgehaald, met soms in de marge een aantekening over betaalde "rouwkoop". In enkele gevallen is er nooit een waarbrief gemaakt. De ontbindende voorwaarden uit de inbreng konden van dien aard zijn dat er een hele tijd kon verlopen voor daaraan voldaan kon worden. Er zijn dan ook genoeg waarbrieven te vinden die om deze of een andere reden eerst jaren na de feitelijke overeenkomst opgemaakt of althans bezegeld zijn.

Het oudste inbrengboek bevat alleen inbrengen, maar allengs trad een soort vervuiling op. Sedert 23 april 1587 (deel D fol. 84v.) komen er ook voorwaarden voor publieke verkopingen in voor, hetgeen duurt tot in januari 1592 (deel F), toen er een apart Voorwaardenboek A aangelegd werd. Ook de formulering is niet steeds dezelfde geweest. In het begin was deze (kort samengevat): X verkoopt Y een huis, Y bekent schuldig te zijn f .... Vanaf juli 1571 (deel B fol. 67) wordt de formulering meestal: Wij, schepenen, enz. Sedert 1584 luidt het begin vrijwel steeds: Compareerde voor schepenen enz. Ook in de manier van productie is in de loop der jaren een en ander veranderd: werden eerst alle akten door stadhuisklerken geschreven, vanaf deel DD komen veel door notarissen geschreven en later in het boek ingeplakte akten voor. De laatste volledig met de hand geschreven akte werd op 29 januari 1658 gedateerd; vanaf dan zijn het nog slechts voorbedrukte formulieren, waarin de variabele gegevens ingevuld moeten worden.
Al met al is er weer een goed stuk werk verzet, dat velen tot nut zal strekken, zeker ook omdat er een index op de straatnamen (al dan niet geïdentificeerd met de hedendaagse benaming) toegevoegd is.

HET OUDSTE "INBRENGBOEK' VAN LEIDEN
door C.W. Delforterie
Wanneer men te Leiden een aanwijzing vindt dat een bepaald persoon een huis in eigendom heeft, of dit, naar de staat die hij voert, vermoedt, dan kan men in de straatsgewijs ingerichte bonboeken, oud belastingboeken of Vetus gaan zoeken. Ontbreekt bij het gegeven een straatnaam, dan is het uiteraard zaak de ondertrouw van deze persoon of, nog beter, van zijn kinderen te vinden en op de daar vermelde straat te gaan zoeken. Hebben we succes, dan vinden we in dit register de achtereenvolgende eigenaren van het huis, de data waarop het huis van eigenaar verwisselde en nog enkele andere gegevens. Willen we de volledige verkoopakte zien, dan vinden we die in Rechterlijk Archief inv.nr. 67, de waarboeken, bevattende de akten van transport van onroerend goed. Het is een doorlopende reeks van 1560 tot 1811 in 247 delen. Soms, als de verkoop bij willig of onwillig decreet plaats vond, zullen we moeten zijn in Rechterlijk Archief inv.nr. 57, registers van willige en onwillige decreten, 1612 1692, 17 delen; Recht. Arch. inv.nr. 58, registers van willige decreten, 1693 1811, 9 delen; of Recht. Arch. inv.nr. 55, registers van onwillige decreten, 1692 1810, 7 delen. Willige decreten van vóór 1685 zijn vaak ook opgenomen in de Vonnisboeken, Recht. Arch. inv.nr. 45.

Zoals we zagen gebruiken we als ingangen op de vermelde series in het Rechterlijke archief de bonboeken, oud-belastingboeken en Vetus, waarvan de laatstgenoemde de oudste is, aangelegd in 1585. De verkoopakten in Recht. Archief inv.nr. 67 gaan dus nog 25 jaar verder terug. De waarboeken zijn van 1560 tot 1576 geficheerd en dus toegankelijk. Helaas is het tijdperk 1576 1585 niet geficheerd en niet via Vetus te bewerken.

Zijn we in 1560 geheel uitgepraat voor wat betreft de verkoop van onroerend goed? Neen, er is nog een reeks registers, de overdracht van onroerend goed betreffende, die verder teruggaat, nl. Recht. Archief inv.nr. 73, "Inbrengboeken", registers van akten van niet-openbare verkoop van onroerend goed, 1540 1811, 45 delen. Het eerste deel omvat de periode 1540 1559, dus juist 20 jaar voor het oudste waarboek. Deze serie wordt veel minder geraadpleegd dan de andere genoemde, terwijl vooral het eerste deel een zeer interessante periode bestrijkt. Om dit eerste deel bereikbaar te maken, wil schrijver dezes elke daarin vermelde inschrijving hier verkort weergeven.

Bij de automatisering
In 1997 werd de oorspronkelijke tekst, deels gestencild, deels getypt, door dhr. H. van Hooidonk gescand en ruwweg gecorrigeerd; daarna door ondergetekende gecollationeerd. Daarbij werden ook nog enkele onvolkomenheden weggewerkt, en alle correcties doorgevoerd. De door dhr. Van Kessel samengestelde index werd gescand door dhr. W. van der Meer.
Het origineel staat op microfiches, F 615 in lade 85.

P.J.M. de Baar.
kaart