Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Deleboe - Crevecoeur

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Geveltekens Rapenburg 29 en 31


GT_1064
De twee panden nrs. 29 en 31 aan het Rapenburg hebben vrijwel gelijke halsgevels met vleugelstukken die bekroond zijn met een segmentvormig fronton.

.....
Foto's Ben Veldstra
Het pand nr. 29 heeft boven de ramen van de eerste verdieping twee gevelstenen met het inschrift ANNO en 1664. In de top van de gevel een lege cartouche met langs de randen twee omgekeerde 'hoorns des overvloeds' van waaruit vruchten komen.

..........
GT_1064

..........
GT_1063
In de hals van de gevel van het pand nr. 31 is een gebeeldhouwd familiewapen te zien met het opschrift:
DE LEBOE CREVECOEUR.
Dit is het het wapen van de familie Dele Boë, herkenbaar aan de drie beukhamers.

De aannemer Willem Wijmoth verbouwde het pand nummer 31 in 1664 voor Francois de le Boë, beter bekend onder zijn Latijnse naam Franciscus Sylvius (1614-1672).
Van hem is een portret bekend waarop ditzelfde wapenschild met de inscriptie 'De le Boe Crevecoeur' te zien is. De werkelijke- tot nu toe onvertaalbare- wapenspreuk van de De le Boë’s luidt echter “Senwart Crevecoeur!”
Het woord Senwart verwijst mogelijk naar het geslacht Senward, dat in het voorgeslacht van De le Boë voorkomt (zie bovenstaande link naar het Biografisch woordenboek der Nederlanden van A.J. van der Aa).
Het voorgeslacht van Franciscus de le Boë Sylvius woonde in en rond Kamerijk (Cambrai, thans Frankrijk), in een heerlijkheidje Boë, onderdeel van een gebied waarover het geslacht Oisy-Crevecoeur regeerde. Boë zou een archaïsch woord voor Bois zijn, dus bos of in het Latijn silvia of ook wel silvius. De le Boë zou dan hetzelfde zijn als Du Bois. Maar eventueel zou het ook ontleend kunnen zijn aan het plaatsje Boué, bij Oisy, niet heel ver van Cambrai en Crèvecoeur-sur-l’Escaut.

Nadat Sylvius in 1658 hoogleraar in de geneeskunde in Leiden werd betrok hij rond 1664 dit pand, nadat het zo verbouwd was dat het aan zijn eisen voldeed. Zo liet hij in de achterkamers een heel labratorium opstellen, waar hij ook les gaf en chemische proeven deed.
De arts en chemicus Sylvius heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het klinisch onderwijs. Hij maakte de Leidse universiteit wereldberoemd met zijn onderwijs in de “iatrochemie”, de visie dat alle levensprocessen, in planten zowel als dieren van een puur scheikundige aard zijn. Sylvius was ook een liefhebber van kunst en verzamelde veel schilderijen waaronder een Frans van Mieris en een Hendrik Goltzius.
Na het overlijden van Sylvius kocht zijn evenzo beroemde collega arts Herman Boerhaave (1668-1738) dit pand.
Dat Boerhaave ook gezien was bij de groten der aarde blijkt uit het feit dat in maart 1717 Tsaar Peter de Grote om vijf uur ‘s morgens zijn boot afmeerde in Leiden om de hoogleraar te raadplegen, toen Boerhaave nog in de Nonnensteeg woonde. Ook de Patriarch van Constantinopel consulteerde de beroemde arts, per brief.

Als herinnering aan het feit dat Boerhaave een aantal jaren in dit huis woonde en hier ook is overleden werd in 1928 in het penant tussen de vensters van de begane grond onderstaand inschrift aangebracht:


GT_1065 foto stiel 1981

HIC OBIIT
HERMANNVS
BOERHAAVE
XXIII SEPTEMBRIS
ANNO MDCCXXXVIII
Vertaling: Hier overleed Herman Boerhaave 13 september in het jaar 1738

Onder een aesculaap-teken is de zinspreuk van Boerhaave: SIMPLEX VERI SIGILLVM (eenvoud is het kenmerk van het ware) aangebracht.

Rapenburg 31 kende dezelfde indeling als nummer 29, maar is in minder authentieke staat bewaard gebleven als het buurhuis. De belangrijkste interieurversieringen, waaronder stucplafonds, deuren en de schoorsteenmantel in de voorkamer dateren uit het midden van de negentiende eeuw.
In 2004-2005 vond een ingrijpende renovatie plaats. Achter de gevels werden Rapenburg 33 en 31 getransformeerd tot één pand, aangepast aan de eisen van de gebruiker maar met behoud van de monumentale uitstraling.


Na de laatste restauratie in 2013, heeft het wapenschild een andere kleurstelling gekregen;
links de oude situatie, rechts de nieuwe.

..........


...........


Beide panden, Rapenburg 29 en Rapenburg 31, hebben de status van Rijksmonument.

Bronnen:
Ruud Spruit, Glippers en Ballen, Leiden 2013.
Pancras van der Vlist, Geveltekens Leiden, Amersfoort, Bekking en Blitz, uitgevers, 2007.
J.P. Zwanenburg, Gevelstenen in Leiden I t/m IV, Leids Jaarboekje (1986) 175-186.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon
kaart