Verhaal: Arij Jacobsz Schouten
- Genealogie
- Leiden
- Geschiedenis 1601-1700
Immigrant uit de 17e eeuw stamvader van een Leidsch geslacht.
Op 23 maart 2013 is het precies 350 jaar geleden dat Arij Jacobsz Schouten als poorter van Leiden werd aangenomen. Het is gissen naar de motieven die hem dreven om Schiedam circa 1660 te verlaten en zich in Leiden te vestigen. Hij was afkomstig uit een familie van stadsmetselaars, waarvan de roots in Schiedam terug gaan tot in ieder geval 1537/1538, het geboortejaar van zijn overgrootvader. Blijkens de vele ingeschreven koop- en verkoopakten, waarbij het vaak om behoorlijke bedragen ging, was de familie niet onbemiddeld. Ook uit testamenten komt dit beeld naar voren. Maar vooral aan opdrachten, bijvoorbeeld voor de Hervormde Kerk in Schiedam, leek het niet te ontbreken.
Toch lijken het vooral economische motieven te zijn die aan zijn verhuizing ten grondslag lagen. In de periode die volgde was hij namelijk in Leiden èn in Schiedam actief als metselaar en als koper en verkoper van onroerend goed. Mogelijk heeft de scheepvaartverbinding tussen Schiedam en Leiden bijgedragen aan de haalbaarheid daarvan. Dat deze verbinding er geweest is in deze periode wordt bevestigd door het meerdere malen vermelden van "schuitvaarder op Leiden" als beroepsomschrijving van personen in de archieven van Schiedam.
Hoe het Arij, zijn vrouw Maartje Cornelisdr en hun kinderen in Leiden verder verging is een zaak van verder, diepgaander onderzoek. Daarbij is inmiddels wel duidelijk dat vooral hun zoon Cornelis, geboren in 1663, die als slotenmaker in Leiden woonachtig bleef, het geslacht heeft voortgezet. Een geslacht waarvan nog vele nakomelingen in Leiden wonen en werkzaam zijn.
De tekst in het Poortersboek over de periode 1638-1666 waarmee het allemaal begon, luidt als volgt: "Arij Jacobsz Schout metselaar van Schiedam is op de getuigenissen van Leendert de Reus metselaar en van Lieve Tonisz Timmerman als poorter dezer Stede aangenomen den 23:03:1663".
Achteraf zou je kunnen stellen dat de kosten van het poorterschap, zegge vijf gulden en zeven stuivers, een min of meer rendabele investering is geweest.
Meer over deze familie Schouten is te vinden op www.schouteninleiden.nl
Toch lijken het vooral economische motieven te zijn die aan zijn verhuizing ten grondslag lagen. In de periode die volgde was hij namelijk in Leiden èn in Schiedam actief als metselaar en als koper en verkoper van onroerend goed. Mogelijk heeft de scheepvaartverbinding tussen Schiedam en Leiden bijgedragen aan de haalbaarheid daarvan. Dat deze verbinding er geweest is in deze periode wordt bevestigd door het meerdere malen vermelden van "schuitvaarder op Leiden" als beroepsomschrijving van personen in de archieven van Schiedam.
Hoe het Arij, zijn vrouw Maartje Cornelisdr en hun kinderen in Leiden verder verging is een zaak van verder, diepgaander onderzoek. Daarbij is inmiddels wel duidelijk dat vooral hun zoon Cornelis, geboren in 1663, die als slotenmaker in Leiden woonachtig bleef, het geslacht heeft voortgezet. Een geslacht waarvan nog vele nakomelingen in Leiden wonen en werkzaam zijn.
De tekst in het Poortersboek over de periode 1638-1666 waarmee het allemaal begon, luidt als volgt: "Arij Jacobsz Schout metselaar van Schiedam is op de getuigenissen van Leendert de Reus metselaar en van Lieve Tonisz Timmerman als poorter dezer Stede aangenomen den 23:03:1663".
Achteraf zou je kunnen stellen dat de kosten van het poorterschap, zegge vijf gulden en zeven stuivers, een min of meer rendabele investering is geweest.
Meer over deze familie Schouten is te vinden op www.schouteninleiden.nl