Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Familiebetrekkingen en andere bijzonderheden over de families Van der Aa en Boeij (Weeskamerarchief Leiden, inv.nr. 228).

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700

Annex: Bekeur, van den Bosch, Brouwer, Coningh (Coninck, Coijink), da Cunja de Chilauw, Fruijens (Crugens), Hoogboot, Maetsuyker, de Matter, de Munt, van der Meijden (Meije), van Nes, van Onderwater, van Paessen, Schimmelpenninck van der Oij, Stouthart, van Wingen.

Erfgoed Leiden en Omstreken: Weeskamerarchief (toegangsnr. 518)

Familiebetrekkingen en andere bijzonderheden over de families Van der Aa en Boeij (inv.nr 228).


(annex: Bekeur, van den Bosch, Brouwer, Coningh (Coninck, Coijink), da Cunja de Chilauw, Fruijens (Crugens), Hoogboot, Maetsuyker, de Matter, de Munt, van der Meijden (Meije), van Nes, van Onderwater, van Paessen, Schimmelpenninck van der Oij, Stouthart, van Wingen).


Het verslag dat hierna volgt is grotendeels gebaseerd op informatie uit de stukken van boedel 228 a t/m k. Deze boedel gaat over nalatenschappen van verscheidene familieleden Van der Aa, o.a. ten behoeve van nakomelingen van een familie Boeij op Ceylon. Verder is gebruik gemaakt van genealogische informatie die te vinden is op de website van het RAL. Het verslag heeft enigszins de structuur van een genealogisch overzicht om de familierelaties duidelijk te kunnen weergeven.


De familie Van der Aa.

De stukken in boedel 228 leren ons dat een zekere Mourijs (Mouring) van der Aa (Van der A), tenminste drie kinderen had, namelijk Anneke (Anna, Annetje), Cornelis en Pieter. Van deze drie weten wij alleen van Anna bij benadering haar geboortejaar. Bij de opstelling van een document in mei 1664 was zij 82 jaar oud, zodat zij omstreeks 1581 ter wereld gekomen moet zijn. Anna woonde in Amsterdam en was getrouwd met Joost Anthonis Boeij, makelaar aldaar. Zij kregen vier kinderen.

Van Annekes broer Cornelis is uit een brief (228k:10-12) zijn sterfdatum (26 april 1658) bekend. Hij was de vader van Maurits (Mauring) Corneliszn. van der Aa. Deze laatste was van 1632 tot aan zijn dood in 1662 burgemeester (en als zodanig lid van de vroedschap) van Leiden en gedurende twee periodes (1648-1651 en 1657-1659) namens Leiden lid van de Gecommitteerde Raden van Holland in het Zuiderkwartier.

Broer Pieter tenslotte was majoor van de Leidse schutterij ("majoor wachtmeester"). Hij komt in de stukken geregeld voor als voogd over nakomelingen van zijn zuster Anneke en hij is executeur- testamentair van verscheidene familieleden.

De vier kinderen van Anneke en haar man Joost Boeij waren dus volle neven en nicht van Maurits, de zoon van Annekes broer Cornelis van der Aa. In een latere brief (228k:37-39) schrijft de dochter van Anneke dat zij en haar broers, behalve Maurits, nog meer neven en nichten hadden. Genoemd worden Cornelis Mourissen van der Aa, Mouris Mourissen van der Aa, Pieter Mourissen van der Aa, Jan Mourissen van der Aa, Jan Baersen van Paessen en Mourissen Corsen van Onderwater.

Aan de hand van de namen van deze (volle en aangetrouwde) neven is het mogelijk in de dtb van Leiden met grote mate van zekerheid de zusters (Marytgen en Aeltgen) van de drie hiervoor genoemde kinderen van stamvader Mourijs van der Aa te vinden. De ondertrouwinschrijving van Marytje Mouwerings bevat verder de naam haar moeder, Grietje Pieters, die dan getuige is. Verder blijken de neven Jan, Cornelis, Mouris en Pieter Mourings van der Aa zoons te zijn van Mouring Mourings van der Aa.

Behalve van Anneke, is ook van Marytje bij benadering haar geboortejaar te berekenen Zij trouwde in het jaar 1600, zodat zij ruwweg rond 1675 geboren kan zijn. Van de andere vier kinderen is er geen aanknopingspunt te vinden voor hun leeftijd of geboortejaar.

Samenvattend kunnen de relaties binnen de familie van Mouring van der Aa met enige voorzichtigheid als volgt worden weergegeven:


I. Mourijs (Mouring) van der Aa, trouwde met Grietgen Pieters.
Uit dit huwelijk 6 kinderen bekend (in willekeurige volgorde):
1. Marytge Mouwerings van der Aa, geboren circa 1575, ondertrouw te Leiden op 11 februari 1600 met Cors Lambertsz van Onderwater, cipier op het Gravensteen. Uit dit huwelijk een zoon bekend:
a. Mouris Corsen van Onderwater.
2. Cornelis Mouring van der Aa, overleden op 26 april 1658, trouwde N.N., Uit dit huwelijk een zoon:
a. Mourijs (Maurits) Corneliszn. van der Aa, burgemeester van Leiden, gecommit- teerde in de Raden van Holland in het Zuiderkwartier, overleden op 12 december 1662 in Zweden (228k:37-38). Uit de bonboeken (archiefnr 501A, inv.nr 6616, fo. 266) weten we dat hij de enige zoon was van zijn vader Cornelis en dat hij getrouwd was met Cornelia Hoogboot. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.
3. Anneke Mouring van der Aa, geboren circa 1581, overleden (ongeveer 85 jaar oud) te Amsterdam op 26 maart 1666, zie II.
4. Pieter Mouring van der Aa, majoor van de stedelijke schutterij van Leiden, overleden te Leiden op 9 november 1669, trouwde te Leiden op 6 april 1623 (schepenhuwelijk, getuige o.a. Cors Lambrechtszn. van Onderwater, zwager van de bruidegom) met Marytgen Claesdr de Munt.
5. Aeltgen Mouweringsdr van der Aa, trouwde (1) met Barent Claesz van Paesschen. Uit dit huwelijk een zoon bekend:
a. Jan Baersen van Paesschen.
Aeltgen Mouweringsdr ondertrouw (2) te Leiden, 2 sept. 1632 met Lourens de Matter.
6. Mouring Mouwerings van der Aa, trouwde N.N. Uit dit huwelijk kwamen voort:
a. Cornelis Mourings van der Aa, ondertrouw te Leiden op 7 november 1643 (getuige o.a. Mouring Mourings van der Aa, vader) met Maertgen Carels van Wingen.
b. Jan Mourings van der Aa.
c. Pieter Mourings van der Aa, warmoezier, ondertrouw (1) te Leiden op 17 april 1643 (getuige o.a. Mouring Mourings van der Aa, vader) met Margreta Anthonisdr (Grietje Theunis) van den Bosch, ondertrouw (2) te Leiden op 21 april 1663 (getuige o.a. Jan Mouringhs van der Aa, broer) met Maertgen Jaspers.
d. Mourijn van der Aa, warmoesman, ondertrouw te Leiden op 30 augustus 1641 (getuige o.a. Mouring Mourings van der Aa, vader) met Lysbet Ariens.


De familietak-Boeij.

II. Anneke (Mouring) van der Aa, dochter van Mourijs (Mouring) van der Aa en Grietje Pieters, trouwde met Joost Joosten Boeij, gezworen makelaar te Amsterdam (1645), overleden te Amsterdam op 26 maart 1666.

Joost Boeij en zijn vrouw Annetje Maurits van der Aa lieten op 5 april 1645 voor notaris Pieter Karels te Amsterdam een testament opmaken (228a). Joost Boeij heeft daarna niet lang meer geleefd, want op 15 februari 1648 maakte zijn vrouw Annetje, inmiddels weduwe geworden en "sieck te bedde leggende", voor Jozeff Steijns te Amsterdam een nieuw testament (228b). Daarin legateert zij allereerst kleding aan Maijcken Maijers die haar al zes jaar had gediend en aan haar man Lambert, alsook enige goederen aan Machtelt Cornelisdr. Voor haar dochter Annetje bestemde zij haar beste bed met toebehoren en 200 gulden, en voor haar zoon Joost de kleren van haar man. De nalatenschap zou verder in gelijke porties over haar vier kinderen Anthonij, Anna (Anneke, Annetje), Jacob en Joost moeten worden verdeeld. Tot executeurs en voogden over haar bij overlijden nog minderjarige kinderen benoemde zij haar broer Pieter van der Aa en haar neef Maurits van der Aa, burgemeester van Leiden. Dezen zouden ook de erfdelen moeten beheren van de kinderen die in het buitenland verbleven.

Drie van haar vier kinderen zwierven uit over de wereld. Anthonij vinden wij in de correspondentie terug als opperkoopman in Batavia en Jacob als vaandeldrager (vaandrig) in dienst van de VOC in Gale (Galle) op Ceylon (Sri Lanka). Anders dan zijn broers in Oost-Indië, trok Joost naar West-Indië waar hij terecht kwam op Barbados, dat onder Engels bestuur stond. Van de drie broers is alleen van Jacob bekend dat hij kinderen had. Anthonij en Joost hadden vrijwel zeker geen kinderen.

In de boedelpapieren, met name in de brieven, is de volgende informatie over de vier kinderen van Anneke Mouring van der Aa en Joost Boeij te vinden.

1. Anthonij, oppercoopman te Batavia, overleden te Batavia [Oost-Indië] op 27 april 1658, trouwde met Agatha Stouthart.
Agatha Stouthart trouwde (2) te Batavia [Oost-Indië] op 27 juli 1662 met Adriaen Schimmelpenninck van de Oij.

Anthonij Boeij, opperkoopman in Batavia, was getrouwd met Agatha Stouthart. Er is geen melding van kinderen van het echtpaar. In de eerste brief in het brievendossier (228k: 4-6) schrijft Agatha op 12 december 1658 aan haar aangetrouwde neef Maurits van der Aa, burgemeester van Leiden, dat haar man Anthonij op 27 april 1658 in Batavia is gestorven. Uit een andere brief weten we de doodsoorzaak: hij bezweek aan jicht, indertijd bekend onder de naam "flerecijn".

In deze jaren was er sprake van een regelmatige briefwisseling tussen Batavia en Leiden. Agatha ontving tussen begin 1657 en begin 1658 vijf brieven van Maurits van der Aa en schreef hem zelf ook geregeld. Vaak gingen de brieven vergezeld van een attentie. Zo ontving Agatha van Van der Aa een doosje met "saet, 3 salmboeckges, een bijbel en enig spelwerck". Zelf stuurde ze delicatessen: een potje geconfijte noten, een potje ajar, e.d.

Agatha had Maurits van der Aa gevraagd om brieven van aanbeveling voor haar man Anthonij te sturen aan Joan Maetsuyker, de gouverneur-generaal van de VOC in Batavia en aan de Raad van Indië, het hoogste bestuursorgaan van de VOC-bezittingen in Oost-Indië. Na Anthonij's dood herhaalde zij dit verzoek ten behoeve van Anthonij's vrienden en ten behoeve van haarzelf. Klaarblijkelijk was er sprake van een goede band tussen Maurits van de Aa en Joan Maetsuyker.

De correspondentie bevat twee reacties van Maetsuyker aan Van der Aa (228k: 1-3, 12). Hierin noemt hij ook zelf de dood (en de doodsoorzaak) van Anthonij Boeij en belooft om de weduwe Agatha waar nodig behulpzaam te zijn. Ook heeft hij de kinderen van Jacob Boeij op Ceylon, de broer van Anthonij die inmiddels ook was overleden, aanbevolen bij de gouverneur van Ceylon, Andreas van der Meije (Adriaan van der Meijden). Verder wijdt hij uit over de verrichtingen van de VOC in 1657 en 1658. Werd in 1657 nog een verlies geleden van f 466.000, in 1658 was er een winst van f 931.695. Ook waren er successen in "oorlogszaken", nl de verovering van Manar, Jaffnapatnam (Ceylon) en Negapatnam in de Coromandel (een streek aan de oostkust van India).

In de correspondentie tussen Agatha en Maurits van der Aa wordt verder gesproken over de afwikkeling van de nalatenschap van Anthonij Boeij. Hoewel de opmerkingen daarover niet allemaal goed zijn te plaatsen, wordt wel duidelijk dat Anthonij's moeder Anneke Mouring van der Aa recht had op een legitieme portie. Uiteindelijk werd uit haar zoons nalatenschap per wissel vanuit Batavia, via de VOC-kamer Delft, 1.200 gulden ten behoeve van haar overgemaakt aan de weeskamer van Leiden. Zij vroeg op 15 mei 1664 machtiging om dit bedrag door de weeskamer te Leiden te doen administreren (228c). Wij leren uit dit document dat zij op dat moment 82 jaar oud was en blind. Bijna twee jaar later, op 26 maart 1666, stierf zij in haar woonplaats Amsterdam. Op verzoek van de voogden van haar "uytlandige" nakomelingen werd ook haar nalatenschap door de Leidse weeskamer in administratie genomen (228f).

Agatha Stouthart, de weduwe van Anthonij Boeij, hertrouwde op 27 juli 1662, vier jaar na de dood van Anthonij, met Adriaen Schimmelpenninck van de Oij. Een maand na hun huwelijk vertrok hij als kapitein-luitenant met admiraal Van Goens naar Ceylon (228k:15-17). Rijkloff van Goens had een paar jaar eerder een belangrijke rol gespeeld bij de verovering van Portugese versterkingen op Ceylon en was nu gouverneur van dit eiland. Over Agatha Stouthart is hierna geen verdere informatie bekend.

2. Anna (Annetje) Boeij, trouwde (1) met Gerrit Jacobs Coningh (Coninck, Coeijink), mr. huistimmerman te Amsterdam, overleden op 15 november 1668, ondertrouw (2) te Leiden op 10 april 1671 met Hendrick Brouwer.

Anders dan haar drie broers bleef Annetje Boeij in Holland; zij overleefde hen alle drie. Ze was getrouwd met Gerrit Jacobs Coningh, huistimmerman te Amsterdam. In de correspondentie zijn twee brieven van haar te vinden (228k:37-39, 40-42). Daarin treedt zij op als verbindingsschakel met de nakomelingen van haar broer Jacob op Ceylon. Zij adviseert hen hoe zij zich moeten legitimeren t.o.v. de Leidse weeskamer i.v.m. hun aanspraken op een deel van de nalatenschappen van hun in Nederland overleden familieleden. Later vertelt zij hen hoeveel hun aandeel in de erfenissen bedraagt. Ook bevatten de brieven informatie over familieleden. Zij beklaagt zich er verder over dat de familie op Ceylon nooit wat van zich heeft laten horen; haar schoonzuster Agatha Stouthart had een soortgelijke klacht al eerder geuit.

Na het overlijden van haar man in 1668 hertouwde Annetje Boeij in 1671 met weduwnaar Hendrick Brouwer. In de dtb van Leiden op de website van het RAL zien wij dat zij toen woonde op de Hooglandse Kerkgracht. Onbekend is of zij uit haar huwelijken kinderen heeft gekregen.

3. Jacob Boeij, vaandeldrager (vaandrig) van de VOC te Gale (Galle) op Ceylon, overleden vóór december 1660 op Ceylon, zie III.
4. Joost Boeij, overleden op Barbados tussen 1670 en 1676.
Van hem is geen verdere informatie bekend, behalve dat de weeskamer in Leiden de beschikking had over zijn nalatenschap.

III Jacob Boeij, vaandeldrager (vaandrig) van de VOC te Gale (Galle) op Ceylon, overleden vóór december 1660 op Ceylon, trouwde met Inees (Enees) da Cunja de Chilauw.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
1. Pieter Boeij, vrij koopman en burger te Gale (Galle) op Ceylon.
2. Jacob Boeij.
3. Anna Boeij, trouwde met Dirck Dirckzn. Bekeur, mr. timmerman. Uit dit huwelijk geen kinderen bekend.
4. Elisabeth Boeij, trouwde met Hendrick van Nes. Uit dit huwelijk geen kinderen bekend.
Inees da Cunja de Chilauw trouwde (2) met Jacob Fruijens (Crugens), luitenant der burgerij in Gale (Galle) op Ceylon.

Hoewel de VOC al in de loop van de eerste helft van de 17e eeuw handel dreef met Ceylon, werd het eiland pas rond 1660 definitief op de Portugezen veroverd. Jacob Boeij diende klaarblijkelijk bij de VOC-troepen op het eiland en trouwde er. Vermoedelijk overleed hij kort vóór of in het jaar 1660, dus niet veel later dan zijn oudere broer Anthonij in Batavia. We leiden dit af uit een brief van Anthonij's weduwe Agatha (228k:10-12) die op 13 december 1660 schreef dat Jacobs weduwe was hertrouwd.

Blijkens haar familienaam lijkt het aannemelijk dat Jacobs vrouw Portugese was. Zijn betrekkelijk vroege dood en haar afkomst verklaart wellicht ook waarom schoonzuster Agatha Stouthart in Batavia en Annetje Boeij in Holland nooit iets uit Ceylon vernamen. Het is aannemelijk dat Jacobs weduwe niemand van Jacobs familie kende en misschien was zij ook het Nederlands niet goed machtig.

Drie van Jacobs vier kinderen en hun partners kennen wij uit een akte die zij op 1 november 1672 in Gale (Galle) op Ceylon lieten opstellen (228k:20-21). Daarin geven zij hun tante Anna Boeij in Leiden en Adriaan van Sterrevelt, procureur bij de Raden van Holland, volmacht om hen bij de weeskamer in Leiden te vertegenwoordigen. Hun namen en functies staan in deze akte vermeld. Hun broer Jacob komt in dat stuk niet voor. Het enige wat wij van hem weten is dat hij eind 1658 in Batavia was. Dat schreef Jacobs tante, Agatha Stouthart, namelijk in één van haar brieven vanuit Batavia aan Maurits van der Aa in Leiden (228k:4-6). Het feit dat hij in de volmachtakte van 1672 niet wordt genoemd, wijst er mogelijk op dat hij toen niet meer in leven was.

Na het overlijden van hun ooms Anthonij in Batavia en Joost in de Barbados waren Jacobs kinderen op Ceylon en hun tante Anneke (Anna) in Leiden binnen de familietak-Boeij de enig overgebleven erfgenamen van een aantal voorouders. Zoals we eerder zagen schreef Anneke hierover brieven aan haar neven en nichten op Ceylon. In Holland werden deze kinderen van Jacob vertegenwoordigd door voogden. Eerst waren dat burgemeester Maurits van der Aa en diens oom Pieter van der Aa, de majoor van Leiden. Na de dood van Maurits van der Aa werd zijn plaats als voogd ingenomen door Willem van Roijen, stadsbode ("bode met de roede") van Leiden. Toen Pieter van der Aa overleed nam Leonard van Overmeer, notaris en procureur, de functie van voogd van hem over. Tante Anneke Boeij schrijft op 2 juli 1670 aan haar familie op Ceylon dat zij, als kinderen in de plaats tredend van hun overleden vader, van hun grootmoeder Anneke Mourissen van der Aa gezamenlijk 711 gulden en 6 stuivers erven. Hun erfdeel van burgemeester Van der Aa bedraagt 1500 gulden en 1 stuiver. De nalatenschap van Pieter van der Aa moet over 19 nakomelingen worden verdeeld. Jacobs kinderen krijgen daaruit 211 gulden.

Pas een paar jaar later is de weeskamer zo ver dat zij de rekening van de erfenissen kan opmaken. In een voorlopig overzicht van 15 maart 1673 (228h) staat dat Jacobs kinderen uit de nalatenschappen van Anneke, Maurits en Pieter van der Aa in totaal een bedrag erven van 3710 gulden, 19 stuivers en 15½ penning. Weer drie jaar later, op 16 december 1676, volgt er een definitieve afrekening (228i) waarin ook de nalatenschap van Joost van der Aa is meegenomen die op Barbados was overleden. Het erfdeel van Jacobs kinderen op Ceylon wordt dan gesteld op 4350 gulden, 50 stuivers en 7 cent.

In de twee maanden na het gereedkomen van deze rekening vindt er een intensieve briefwisseling plaats tussen bewindhebber Hochepied op het VOC-kantoor te Amsterdam, via de Amsterdamse notaris Jacobus Hellerus, en de weeskamer in Leiden over de verscheping van een geldbedrag naar de nakomelingen-Boeij op Ceylon. Dit contact leidt ertoe dat op 18 februari 1677 bewindhebber Van Lantschot in Veere een verzegelde zak, gemerkt WC, met 1225 rijksdaalders overhandigt aan Jan Coerten, schipper op het jacht Ceijlon van de VOC-kamer Amsterdam. Coerten tekent voor ontvangst en neemt op zich om het geld in Gale op Ceylon te overhandigen aan Jacob Crugens [Fruijens], luitenant der burgerij, Pieter Boeij, vrijburger, Dirck Dirckzn Bekeur, mr. timmerman (man van Anna Boeij) en Hendrick van Nes, assistent (man van Elisabeth Boeij). Ruim tien maanden later, op 28 december van hetzelfde jaar 1677, sturen Dirck Bekeur en Elisabeth Boeij vanuit Gale een ontvangst-bevestiging van het geld naar de weeskamer te Leiden. Deze brief zal ergens in de tweede helft van 1678 de weeskamer in Leiden bereikt hebben. De boedel wordt hiermee afgesloten.


Bram Plantinga
augustus 2013.
kaart