Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Lees maar, er staat niet, wat er staat

  • Leiden
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Breestraat 121 - Den Vergulden Regenbooch

Dit bekende adagium uit het gedicht Awater uit 1934 van de dichter Martinus Nijhoff (Den Haag 20/04/1894 – Den Haag 26/01/1953) geeft aan, dat poëzie vaak anders gelezen moet worden, dan wat er werkelijk staat. Natuurlijk is een onderwerp als geveltekens en hun achtergrond iets totaal anders dan poëzie, maar soms is er toch wel eens een parallel te trekken en brengt een te letterlijke weergave van getoonde feiten ons op een dwaalspoor. Een voorbeeld daarvan is het pand Breestraat 121, ook wel bekend als “Den Vergulden Regenbooch”


GT_1248 - Datumsteen met jaartal 1917 - Foto H. de Sterke

Het huis heeft een imposante voorgevel aan de Breestraat met bovenin een ovaalvormige gevelsteen (datumsteen met het jaartal 1917); dit alles uitgevoerd in Art-decostijl. Uit dit geheel zou gemakkelijk de conclusie kunnen worden getrokken, dat dit pand uit 1917 dateert. Echter, het pand ligt op een hoek van de Breestraat en de Wolsteeg en bekijken we het huis in deze laatste steeg, dan zien we, dat deze gevel veel kleiner en eenvoudiger is, dan die in de Breestraat. Reeds daarmee dringt zich al het vermoeden op, dat (althans een deel van) het pand ouder is, dan wat de gevelsteen aangeeft.

Rond 1993 vond er een bouwhistorisch onderzoek plaats door J.F. Dröge. Hoewel het huis talloze malen is verbouwd, blijken toch enkele onderdelen terug te gaan tot in de Middeleeuwen. Zo kwam tevoorschijn, dat er onder het pand nog een tweetal kelders aanwezig zijn, die (naar men aanneemt) nog uit de 15e eeuw dateren. Ook werd bij dendrologisch onderzoek ontdekt, dat de kap van 1517 of kort daarna moet zijn.

Uiteraard is het pand sinds die tijd talloze malen van eigenaar verwisseld en werden voortdurend wijzigingen aangebracht. Vanaf 1557 is men niet alleen op bouwkundig onderzoek aangewezen, maar komt het huis ook in de geschiedschrijving voor. In 1623 kreeg het pand (vermoedelijk na wederom een verbouwing) de naam “Den Vergulden Regenbooch”, die weliswaar enkele jaren later weer verdween, maar ook tegenwoordig soms wel voor het pand gebruikt wordt.

Vanaf 1735 tot 1858 was het pand vrijwel onafgebroken bij verschillende eigenaren en met wisselend succes in gebruik als koffiehuis. In 1858 werd er een slagerij in gevestigd en later nog een tabakshandel.

In 1914 kwam het pand in handen van Jacob Christiaan Kort, die er een textielwinkel in vestigde. Hij liet het pand zeer grondig verbouwen, waarbij hij aan de Breestraat er een geheel nieuwe voorgevel voor liet zetten. Het is in deze (nog steeds bestaande) gevel geweest, waarin hij de eerdergenoemde ovale datumsteen met het jaartal 1917 heeft aangebracht. Helaas zijn een aantal technische details van de verbouwing bij de stadhuisbrand van 1929 verloren gegaan. De winkel bleef nog tot kort voor de tweede wereldoorlog in het pand gevestigd. Na de oorlog kwam in het pand de bekende ijssalon Aurora. Tegenwoordig zit er een opticien.

d9de7c6c-26bc-11e3-82c7-3cd92befe4f8
Breestraat 121 hoek Wolsteeg, ijssalon Aurora. Voorgevel; Foto Gemeente Leiden afdeling Monumentenzorg

Breestraat 121 heeft enige bekendheid gekregen, omdat hier in 1814 de Sociëteit Minerva zou zijn opgericht, die aan de basis staat van de huidige studentenvereniging Minerva. Men vierde in 2014 dan ook enthousiast het 200-jarig bestaan, maar een nauwkeurige studie brengt ons ook hier tot andere conclusies. Hoewel de sociëteit inderdaad zeer oud is en ergens na 1814 moet zijn opgericht, is volstrekt onduidelijk wanneer en zelfs waar dat is geweest.

Men beroept zich bij het jaartal 1814 op een uitspraak van Klikspaan, die in zijn boek “Studentenschetsen” stelt: “In 1814 werd de eerste sociëteit Minerva opgericht bij kastelein Van den Heuvel in het koffiehuis de Twee Kolommen. Deze is gedissolveerd in 1818 wanneer eenige oud-leden eene nieuwe opgerigt hebben, welke nu nog bestaat”.

Gezien deze zinsnede is 1818 als oprichtingsdatum veel waarschijnlijker, maar ook als men van 1814 uit zou gaan, gaat dat niet goed. De uitspraak van Klikspaan blijkt dan namelijk niet te kloppen. In 1814 blijkt het pand niet in handen te zijn van Van den Heuvel, maar nog van zijn voorganger Johannes Jollie. Wel verkoopt hij het in maart 1815 aan (inderdaad) Van den Heuvel, maar uit de (bewaard gebleven) koopakte blijkt niets van verhuur aan een sociëteit en ook niet van de naam “de Twee Kolommen”. We kunnen dus aannemen, dat Minerva in 1814 nog geen sprake kon zijn en het (zeer waarschijnlijk) later opgericht is (tussen 1815 en 1818)

Een extra complicatie vormt het feit, dat vaak gerefereerd wordt aan een opmerking in notulen van 22 juni 1814 van het Collegium Supremum (één van de gremia van de universiteit) waarbij gesproken wordt over “het oprichten ener sociëteit”. Het is uiterst onzeker en volstrekt onbewijsbaar dat het hier Minerva zou betreffen. Zouden we hier echter toch van uitgaan, dan kan de oprichting in 1814 zeker niet gebeurd zijn bij Van den Heuvel in de Twee kolommen. Maar waar dan wel?? Omdat aangetoond is, dat Minerva (enkele jaren later) zeker in de Twee Kolommen gezeten heeft zou er een verhuizing daar naar toe moeten hebben plaatsgehad (van hun (onbekende) oprichtingspand ), maar of en wanneer dat ook echt gebeurd is, is volstrekt onduidelijk.

Samenvattend kunnen we stellen, dat situaties zich soms anders voordoen, dan ze lijken te zijn. Dit kan gebeuren bij de achtergrondbeschrijving van een pand, waar een gevelteken in zit (zoals hier ten aanzien van sociëteit Minerva) maar zeker ook bij een gevelsteen zelf.

In Leiden zitten vele datumstenen, waaruit men de conclusie zou kunnen trekken, dat het pand uit desbetreffend jaar dateert. Maar slechts bouwkundig en bouwhistorisch onderzoek zal kunnen bevestigen, of dit ook werkelijk het geval is

Bronnen

1) Google m.b.t. Martinus Nijhoff

2) Bouw- en gebruiksgeschiedenis van het huis Breestraat 121: Bureau voor Bouwhistorisch onderzoek J.F. Dröge, Leiden 1993

3) Kneppelhout – Studentenschetsen – commentaar

4) Met dank aan Piet de Baar


Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Auteur. J. Hartstra.
Voor aanvullingen kunt u contact opnemen met de commissie, zie daarvoor ons colofon.
kaart