Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Museum Boerhaave, het voormalige St. Caecilia klooster en Gasthuis

  • Leiden
  • Geschiedenis voor 1500
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1951- heden
  • Gebouwen

Gevelteken, Lange Sint Agnietenstraat 10

Boven de entree van het Museum Boerhaave bevindt zich een groot wapenschild met de Leidse Sleutels.
Het onderkomen van het museum is het voormalige Sint Caeciliaklooster, het latere Sint Caeciliagasthuis.

......
GT_1039 foto (l) 2013 en foto (r) uit 2006

Na de restauratie van 2017 ziet de steen er zo uit;

Foto H. de sterke 2018

Het Caeciliaklooster was een vrouwenklooster uit de orde van St. Augustinus en werd in 1414 gesticht in de stadswijk De Camp. Het klooster werd gewijd aan de Heilige Caecilia, een Romeinse martelares uit het begin van de derde eeuw. Zij vond tijdens haar leven toost in muziek en werd dan ook de beschermheilige van muziek, zangers en degenen die de muziekinstrumenten vervaardigden.
Het klooster had weinig inkomsten en de zusters voorzagen in hun onderhoud door te weven en handwerken. In 1465 waren er 48 zusters.
Het klooster was gelegen achter de (gesloopte) Onze Lieve Vrouwenkerk. De pastoor van deze kerk was tevens biechtvader van de zusters. Na de Reformatie, toen de stad Leiden in 1572 officieel tot gereformeerde stad werd verklaard, werd het klooster toegewezen aan het Sint Catharinagasthuis.

In 1596 werd een grote loterij georganiseerd om op de plaats van het Caeciliaklooster de (nieuw)bouw van een nieuw pest- en dolhuis te financieren. Teneinde een doelmatig pest- en dolhuis te bouwen had het stadsbestuur enkele hoogleraren om advies gevraagd.
Speciaal voor de feestelijkheden die het publiek tot kopen van loten moesten aanzetten schreef Jan van Hout het Loterijspel. Het werd éénmalig opgevoerd door de rederijkers op 27 mei 1596.
Het mocht echter niet baten want voor een totale nieuwbouw was de opbrengst onvoldoende.
Op de benedenverdieping van het voormalige klooster werd een krankzinnigengesticht ingericht dat bestond uit 21 cellen en zes zalen voor ‘idioten’ of ‘slechte (lees zwakzinnige) kinderen’.
De bovenverdieping werd verbouwd tot ziekenhuis voor de verpleging van armlastige zieken. Naast het oude klooster werd een nieuwe ziekenzaal gebouwd met 56 bedden en een aantal proveniershuisjes voor bejaarden die zich in het gasthuis hadden ingekocht. De nieuwe instelling voor pestlijders en krankzinnigen wordt in de archiefstukken met betrekking tot de loterij als het (nieuwe) Catherijnengasthuis aangeduid. In het gebouw zijn nog tal van bouwhistorische sporen terug te vinden die verwijzen naar het oorspronkelijke gebruik en zijn oude bewoners. In de achttiende eeuw bood het Caeciliagasthuis geen onderdak meer aan pestlijders, maar nog wel aan krankzinnigen. Daarnaast waren er de zieken en proveniers.

In 1636 kreeg de hoogleraar Otto Heurnius (Otto van Horne, geb. 1577) toestemming van het stadsbestuur om in het Caeciliagasthuis onderwijs aan het ziekbed te geven. Hiervoor werden twaalf bedden gereserveerd. In die traditie werd hij onder meer opgevolgd door Herman Boerhaave die rond 1720 zo beroemd was, dat medische studenten vanuit heel Europa naar Leiden kwamen om zijn praktijklessen te volgen.
Boerhaave gaf college aan het ziekbed, daarom werden deze ziekenzalen ook wel de 'Boerhaavezalen' genoemd. Het Caeciliagasthuis was dus eigenlijk het eerste academische ziekenhuis van Leiden.

Het complex werd tot 1841 gebruikt als ziekenhuis. Daarna, vanaf 1852, was het grootste deel in gebruik als werkhuis, dat ook wel de schrik der bedelaars werd genoemd. Om een beter imago te verwerven werd het in 1886 omgedoopt in Stedelijke Werkinrichting.
In 1945 kwamen er nog maar twaalf mensen en werd er nog nauwelijks gewerkt.
Vanaf 1947 werden in het complex 8 à 10 studenten gehuisvest. De oude kloosterkapel bleef nog in gebruik bij de gemeente als opslagruimte. De aangrenzende vleugel zou in gebruik zijn geweest als verzamelplaats van asociale gezinnen. De bij het gasthuis behorende provenierswoningen werden al die tijd conform hun bestemming gebruikt. Halverwege dit rijtje bevindt zich een rondboog poortje met gevelsteen "St.Caecilia Gasthuis" van eind 16e eeuw.
Op een gouache van de Leidse 19e eeuwse kunstenaar J.E. Kikkert is dit poortje te zien.


GT_1080

...
Vrouwenkerksteeg 18.

Op het rechthoekige veld, waarvan het kader is gedecoreerd met rolwerk, staat
St. Caeciliagasthuis.
Aan de uiteinden van de gedrukte boog boven de deur bevinden zich twee kopjes.
(Zie ook: Dirk J. de Vries, Gezichten op gevels van huizen 1400-1700, p. 159, W Books 2022)


In de jaren tachtig van de 20e eeuw werd het complex aangekocht door de Rijksgebouwendienst en ingrijpend gerestaureerd en uitgebreid. Sinds 1991 is het in gebruik als museum. De zogenaamde Boerhaave-zalen, waar Boerhaave zijn praktijklessen gaf, zijn nu in gebruik voor tijdelijke tentoonstellingen.

De entree van het museum was vroeger de ingang van het turfmagazijn van het Caeciliagasthuis.
Het grote stadswapen hing toen ook al boven de ingangspartij.



In de loop van de 20e eeuw raakte het gebouw erg vervallen. Foto van de situatie in de jaren '60.


Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Eventuele aanvullingen voor dit verhaal kunt u sturen naar geveltekens@oudleiden.nl Voor contact met de commissie; zie ons Colofon
kaart