Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Voorjaarsexcursie

  • Leiden
  • Geschiedenis 1500-1600

voorjaarswandeling in het Rembrandt jaar 2019



De HVOL excursiecommissie organiseert een voorjaarswandeling langs diverse huizen, waar Rembrand en/of zijn familieleden, leerlingen, leermeesters hebben gewoond en gewerkt. Bedoeld voor twee gidsen, die tegen elkaar in lopen; hier één route; bij een derde gids kunnen twee dezelfde route volgen, waarbij de laatste eerst naar het standbeeld aan de Witte Singel gaat)


foto © R. Smit

Vertrek vanaf de Rembrandtstraat over de Groenhazengracht tot aan de Doelenpoort. Deze geeft sinds 1645 toegang tot het Doelenterrein, waar de schutterij moest oefenen op schietschijven. Na afloop konden droge kelen gesmeerd worden in het gebouw van de St. Jorisdoelen. Hier hebben Harmen Gerritsz. en zijn zoon Adriaen Harmensz. van Rijn ook de nodige tijd doorgebracht (verhaal over het musket dat in de handen van Harmen ontplofte).


foto © W.Devilee

Via de Groenhazengracht bij de Thysiana het Rapenburg op; ter hoogte van nr. 35-57 stond een tijdlang een soort clandestiene kerk van de Remonstranten. Hier had de familie Knotter heel veel panden, restant van het voor-reformatorische klooster Roma. Of de familie Van Rijn hier ook wel eens naar toe ging en het risico van een stenengooiende meute Gomaristen te ontmoeten, is niet bekend.
Doelensteeg: hierdoor ging iedereen (tot 1645) naar het Doelenterrein.

.
Rapenburg 71; De Academie. Of Rembrandt hier ooit een voet over de drempel gezet heeft, is niet met zekerheid bekend. Hij is op 20 mei 1620 wel ingeschreven als ‘lidmaat’, wat nog niet inhoudt dat de betrokkene er echt studeerde, maar dat is wellicht door de rector van de Latijnse School als een soort beloning gedaan. Vermoedelijk zal Rembrandt wel eens de Hortus Botanicus bezocht hebben.

,..

Over de Nonnenbrug en over het Rapenburg naar het Begijnhof en dat helemaal tot aan het hek doorlopen. Daar is nog het koorgedeelte van de kapel te zien, waarin het Anatomisch Theater gevestigd was.

...

Hier kon je voor een gering bedrag een autopsie van een lijk bijwonen – een voorafschaduwing van de Anatomische Les van dr. Tulp, die Rembrandt later zou schilderen.

...

Terugkerend via de Kloksteeg naar de Pieterskerk. Dit zal de vaste kerk zijn geweest waar de familie naar toe ging vóór de scheiding der geesten rond 1618. Zowel Harmen als zijn stiefvader Cornelis Claesz. van Berckel hadden er een graf (geruild en vererfd), waarin wel heel veel leden van de familie in ter aarde besteld zullen zijn, waaronder in ieder geval zijn moeder in 1640 en zussen Machtelt in 1625 en Elisabeth in 1655.


foto © D. Kompier

Via Pieterskerkhof en Muskadelsteeg naar Gerecht, met het Groene Zoodje, waar wel eens doodvonnissen plaatsvonden, waarvan de onthoofdingen wel het spectaculairst waren. Of Rembrandt hier wel eens toeschouwer van geweest is?


foto © de Sterke

Aan de Lokhorststraat staat de Latijnse School, in de vorm die die in 1599/1600 gekregen had.

foto © S van der Raad

Hier was Rembrandt van ca. 1613 tot in ieder geval 1620 leerling; mogelijk een van de slechtste ooit, omdat hij alleen maar poppetjes zat te tekenen. Hier kreeg hij les van diverse docenten, waaronder Hendrick Rieverding (Rijverdinck etc.), die les in schoonschrijven (en tekenen) gaf. Diens lessen zullen weinig effect op Rembrandt gehad hebben, want zijn handschrift is in één woord slecht, ook al voert hij soms als excuus op dat hij het in haast geschreven heeft. Nota Bene ook tegenover de secretaris van de Prins, Constantijn Huygens. Uit wat hij schrijft rijst niet het beeld van een geletterd persoon op; hoogstens kun je uit zijn kennis van de mythologie en Metamorfoses sporen in zijn schilderijen vinden.


foto © R Smit

Via Pieterskerkstraat naar Pieterskerkhof en Pieterskerk-Choorsteeg; op nr. 28 (nu een Chinees-Indisch restaurant) woonde Jan Jansz. Orlers, die in 1641 de eerste biografie van R. publiceerde. Op nr. 15, noordelijk deel (rechts van de voordeur) woonde Jan Lievens in zijn jonge jaren. Bij de hoek met de Langebrug rechtsaf; op nr. 34 woonde Cornelis Thymansz. van Geesdorp, in wiens boedel in 1653 een schilderij van R. bleek te hangen, getaxeerd op slechts zes gulden.

Op nr. 89 de Studio Rembrandt, waar hij ten huize van Jacob (van) Swanenburch de grondbeginselen van het schilderen leerde.


foto © S van der Raad

Door de Wolsteeg naar het stadhuis, waar Rembrandt en Lievens ook probeerden hun schilderijen op de jaarmarkt aan de man te brengen.


foto © W. Devilee

Over de Breestraat naar nr. 129, waar sinds een tante Adriana van Rembrandt woonde; haar man Jasper Thonisz. Huysman had daar een bakkerij. En iets verder nr. 139, waar Abraham Henneboo woonde; diens schoonvader, de doopsgezinde voorganger Cornelis Claesz. Ansloo werd in Amsterdam in 1641 door Rembrandt geportretteerd. Dit pand werd in 1656 door Henneboo gebouwd.

Via de Choorlammersteeg naar de Botermarkt en naar de Vismarkt; daar woonde de familie Van Suytbrouck, bakkers, waar Rembrandt als heel klein kind nog wel eens zijn grootvader gezien zal hebben en later zijn tante Maritgen en oom Willem Hendricksz. Hasius de bakkerij dreven. Met zijn nicht Maritgen Hasius bleef Rembrandt zijn hele leven op goede voet staan; haar man Alexander de Coningh was in 1665 voogd over en borg voor Titus.

Aan de overkant is op Nieuwe Rijn nr. 7 het huis “Het (Zwarte) Paard”, dat in 1643 door Willem Harmensz. van Rijn gekocht werd (maar niet betaald). In 1650 moest hij het huis dan ook verkopen, al kon hij er als huurder blijven wonen, tot zijn dood in 1655 tijdens een pestepidemie. Zijn weduwe Willempje Pietersdr. van Steylant vertrok daarna en uiteindelijk zelfs uit Leiden.


foto © S van der Raad

Op de Aalmarkt is op de hoek van de Mandenmakerssteeg de woning van notaris Adriaen Claesz. Paedts, die de huisnotaris van de familie was en in 1640 ook de nalatenschap van Neeltgen Willemsdr. van Suytbrouck regelde. Hier zal Rembrandt dus ook wel geweest zijn. Op 14 juni 1634 gaf Neeltgen hier toestemming voor het huwelijk van Rembrandt en maakte zij meteen haar testament.

Op Aalmarkt nr. 13 woonde Adriaen Harmensz. van Rijn na zijn trouwen in 1617 als schoenmaker. Later moest hij het bedrijf van zijn vader overnemen, toen de oudste zoon Gerrit dit niet kon. Dit huis was bezit van zijn schoonfamilie Van Leeuwen; Elisabeth Simonsdr. van Leeuwen trouwde met Adriaen en de weduwe van Jacob Simonsz. van Leeuwen met Willem Harmensz. van Rijn. Adriaen verkocht dit huis in 1644.


foto © S van der Raad

Door de Lange Vrouwensteeg naar de Breestraat, waar iets naar links de Stadsgehoorzaal en Waalse kerk staan, vroeger het Catharinagasthuis, een instelling waar al de betovergrootvader van Rembrandt, Gerrit Roelofsz., sinds 1484 gemalen mout leverde om er in de huisbrouwerij bier voor de patiënten van het gasthuis. Ook Rembrandt's vader en broer Adriaen leverden mout aan dit gasthuis, tot in 1650 de molen geschikt gemaakt werd om broodgraan te malen.



De Breestraat vervolgend langs nr. 26, waar in 1659 bij het overlijden van Catharina Willemsdr. van Thoornvliet, weduwe van Dirck Segertsz. van Campen een ‘kaarslichtje’ van Rembrandt hing.

Rechts afslaand naar Kort Rapenburg 9, waar Gerrit Dou woonde in zijn jonge jaren, een leerling van het eerste uur van Rembrandt.



Aan de overzijde van de straat, op de hoek met het Noordeinde (nr. 54) woonde de familie Jouderville voor die naar Noordeinde 41 verhuisde (in 1624). Isaeck Jouderville was van 1629-1631 leerling van Rembrandt.

Op de Bostelbrug [zebrapad] oversteken naar de overzijde en dan naar het Galgewater. Op nr. 7 zou Gerrit Dou vele jaren een atelier en woonhuis hebben, al is het de vraag of Rembrandt hier ook maar een voet over de drempel gezet heeft. Dou ontwikkelde zich tot fijnschilder en Rembrandt ging steeds ‘ruwer’ schilderen.

Bijna aan het eind van het Galgewater, links, waar nu een groot appartementengebouw is, bezat de vader van Rembrandt vanaf het bouwrijp maken van de kavels hier enkele bouwkavels en liet daar huizen bouwen, waarvan er één jarenlang bewoond werd door Willem.

Op de hoek links de Weddesteeg, waarin de gedenksteen die herinnert aan de geboorte op 15 juli 1606 van Rembrandt.


foto © E. Koningsveld

Van de oude situatie is niets meer over, maar hier waren meerdere panden waar de ouders en familie van Rembrandt woonden, waaronder zijn (stief)grootvader die hij nog goed gekend moet hebben (overl. 1627), en diens derde vrouw Adriaentgen Rembrantsdr. (overl. 1667). Ook zijn broer Adriaen woonde hier na het overlijden van Neeltgen Willemsdr. van Suytbrouck in 1640, met zijn ongetrouwde zus Elisabeth, en later zijn zoon Cornelis (overl. 1665) en diens vrouw Marijtgen Hubrechtsdr. van Velsen.

Een artikel over de preciese locatie vindt u hier . Sinds kort staat op de ELO site een panoramatour.

Aan de overzijde, waar nu een pleintje is met een kunstwerk van Stephan Balkenhol, was in de tijd van Rembrandt een aarden wal waarop twee molens stonden, waarvan één eigendom van de vader van Rembrandt, en later zijn broer Adriaen.



Aan het einde van de Weddesteeg het Noordeinde oversteken en iets naar rechts, voorbij de Rembrandtstraat. Waar nu de gebouwen van de vroegere school aan het Noordeinde staan, is een onderdoorgang, waardoor je aan het water van de Witte Singel komt. Op deze plek werd in 1645 de molen van Adriaen opnieuw opgebouwd. Later werd deze eigendom van zijn zoon Cornelis Adriaensz. van Rijn. Nog veel later zou die vervangen worden door een stenen molen, De Lely. Vanaf hier is de achterkant van het beeld van Rembrandt te zien, een portretbuste uit 1906 van de hand van beeldhouwer Toon Dupuis.



Over het pad voortgaand wordt het beginpunt weer bereikt. Een alternatief is om even door te lopen naar de Witte Singel, naar het beeld, en dan terug te keren.

Hier een impressie van de op 2 juni gemaakte wandeling.
...

...

.


De tekst is opgesteld door de commissie Excursies van de Historische Vereniging Oud Leiden. Auteur: P. de Baar. Wijzigingsvoorstellen en Foto's graag richten aan Hans de Sterke, mailadres Pe.sterke@planet.nl Hans is tel. bereikbaar op 071-5210904.
kaart