Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Bestek van het aan te besteden Houtwerk van de Stadswaterverversingsmolen

  • Leiden
  • Leiderdorp
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Voor de nieuw te bouwen stadswaterverversingsmolen aan de Slaagsloot wordt het timmermanswerk in oktober 1608 openbaar aanbesteed.

Bestek van het aan te besteden Houtwerk van de Stadswaterverversingsmolen
ELO, SA II, inv 5172, uit de Besoigne van de ververschinge van ’t stads wateren, pag 102-104

Besteck of verclaringe in wat vougen van wat grootte en zwaerte men voorgenomen heeft te maecken de watermoelen, om vanwegen der stadt van Leijden gestellet te werden aen der Slaegh inden ambachte van Leijderdorp datter de stadt ten genougen ende naer behoren mede zal connen zijn gedient.

1. Inden eersten zal de moelen onder in zijn diameter of dwerslinie wijt zijn tweendertich voeten (10,05 m), te weten de buijtencanten van de houcstijlen, boven wijt de cuijp eenentwintig voeten vier duim (6,70 m), hoogh de houckstijlen tusschen de borsten 32 voeten (10,05 m).
2. De ondertafelmentstucken zwaer 15 en 14 duim (39 x 37 cm), lanck naar den eijsch.
3. De voorschreven houckstijlen zwaer onder 16 duim (42 cm), boven 13 duijm (34 cm) al viercant, lanc naer den eijsch met een cloot boven aen, lanck 6 voeten (1,88 m), dick zes duijmen (16 cm).
4. De blockeels comende op die houcstijlen lang 2 voeten 3 duimen (71 cm), zwaer 13,5 duijm (35 cm) viercant.
5. De boventafelmentstucken lang naer den eijsch, breet 18 duim (47 cm), dick 7 duijm (18 cm).
6. De onderste binten lang naer den eijsch, zwaer 13 ende 12 duim (34 x 31 cm).
7. De bovenbintten zwaer 12 ende 11 duim (31 x 29 cm), lang naer den eijsch.
8. De onderkerbeels lang tusschen de tanden 7,5 voet (2,36 m), de bovenste kerbeels lang tusschen de tanden 6 voeten (1,88 m), zwaer als de bintten, de kerbeels comende onder de bovenste tafelmenten lang 5 voet (1,57 m) tusschen de tanden, zwaer elf ende tien duijm (29 x 26 cm).
9. De regels breet 8, dick 7 duim (21 x 18 cm) lang naer den eijsch ende zullen in elcke zijden wezen drie regels.
10. De cruijsbanden breet achtalf, dick zes duijm (22 x 16 cm) ende in elcken zijde zullen zijn vier cruijsbanden.
11. Noch aen elcker zijde onder twee manders, zwaer 7,5 ende 7 duijmen (20 x 18 cm).
12. De vloerstucken opt bovenste tafelment te leggen, breet 14,5, dick 4 duijm (38 x 10 cm).
13. De rollingen breet 13, dic 4,5 duijm (34 x 10 cm) ende 37 rollen van ijpen, hoogh ende lang 7,5 duijm (18 cm).
14. De bovenste ringstucken breet 12,5 dic 6 duim (33 x 16 cm) ende onder de voechouten negen duijm (23 cm).
15. De cuyp hooch 17, dick 5,5 duijm (44 x 14 cm) mit 37 paer keerschijven daer in van ijpenhout
16. De vouch-houten zwaer opt vooreijnde 16 (42 cm) ende opt achtereijnde 13 duijm (34 cm) al viercant.
17. Het wintpeulewe zwaer 17,5 ende 16,5 duijm (46 x 43 cm).
18. De penbalck zwaer 15 en 17 duijm (39 x 44 cm).
19. De ijzerbalck zwaer 13 duim (34 cm) viercant.
20. Twee windaesbalcken zwaer 10 duijm (26 cm) viercant, de hangereels breet 16 duijm, dic 6 duijm (42 x 16 cm), lang naer den eijsch mit vier kerbeels daer aen lang ende zwaer naer den eijsch met een as ende zes speecken naer den eijsch.
21. De cap te spannen naer den eijsch.
22. Den groten as zwaer 28 duijm (73 cm) viercant in den hals te meten ende achter 20 duijm (52 cm).
23. De roeden zwaer 14 ende 13 duijm (38 x 34 cm) lang naer den eijsch.
24. De spil zwaer 14,5 duijm (38 cm) viercant lang naer den eijsch.
25. De wateras zwaer 17 duijm (44 cm) viercant.
26. Het bovencamrat hooch 9 voet (2,83 m), de cruijsarmen zwaer 13 ende 6,5 duim (34 x 16 cm), die ploijen breet 30 dick 6,5 duim (78 x 16 cm), de velligen breet 10 dick 4 1/4 duijm (26 x 12 cm) van ijpenhout ende in den ganck 52 cammen.
27. Het onderrat hooch 11 voet (3,45 m), de cruijsarmen breet 15,5 duijm, dick 7 duijm (39 x 17 cm), de ploijen 30 duim, dick 6,5 duijm (78 x 17 cm), de velligen breet 10, dick 4,5 duijm (26 x 12 cm).
28. De schijflopen groots naer den eijsch, de schijven van notebomenhout zwaer 5 duijm (13 cm) mit mispelen staven daer in.
29. Het scheprat hooch 14 voeten (4,40 m), breet 26 duijmen (68 cm), de cruijsarmen breet 20 duijm, dick 6 ende 5 duijm (52 x 16 en 13 cm), de zwaerden 8 ende zes duijm (21 x 16 cm), de spruijten vijf en derdalven duijm (14 cm?), de gordingen breet vijf, dick 2 1/4 duijms (13 x 6 cm) ende die te becleden met wagenschot.
30. Een praem ofte vanck daer men de moelen mede dwingt mit zijn toebehoort, alles naer den eijsch.
31. De hecken van de moelen breet tiendalve voet (? m) van willigenhout
32. Het schaerbint ofte stoel, die onderbalc lang 18 voeten (5,65 m), zwaer 15 duijm (39 cm) viercant, dat bovenhooft lanck 6 voeten (1,88 m), dick 17, breet 16 duijmen (44 x 42 cm), de stijlen 14 duijm (37 cm) viercant, de staertstucken lang 9 voet (2,83 m), dick 9, breet 16 duijm (23 x 42 cm), de vier kerbeels lang naer den eijsch, zwaer 13 duijm (34 cm) viercant.
33. De watergang lang omtrent 70 voeten (22 m), wijt naer den eijsch, die zandplaeten onder de waterganck 8 ende 7 duijm (21 en 18 cm) ende zalder onder leggen drie lang naer den eijsch.
34. Het casijn, de dorpel onder twaelf en negen duijm (31 en 23 cm) en langde naer den eijsch, de kespen zwaer acht en zeven duijm (21 en 18 cm), lang naer den eijsch, de stijlen van het doercazijn 12 ende 10 duijm (31 en 26 cm), lang naar den eijsch.
35. De palen in de watergang 7 duijm (18 cm) viercant lang naer de eijsch, de slooven zwaer 13 ende 11 duim (34 en 29 cm) ende de palen inde watergang achteraen ende inden bodem te becleden mit eijcken plancken, de zes uijt een voet (5 cm?) en tusschen de palen mit aerde ingestampt.
36. Ende een balck lang ende wijt naer den eijsch van ’t camrat, de plancken drie duijm (8 cm) dick.

1 Rijnlandse voet = 31,4 cm
1 Rijnlandsed duim = 2,61 cm


Gebruikte materialen:
Staande en gaande werk van Deventer winterhout (zie Commissie, pag 100)
Rollen van iepenhout (13)
Schijven en velgen van iepenhout (15, 26)
Schijven van de schijfloop van notenhout, staven in de schijven van mispelhout (28)
Hekken van wilgenhout (31)
Watergang van eiken planken (35)

Wim Zalm
Leiden november 2019
kaart