Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: De Gecroonde Hoet

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Gevelteken Breestraat 79


GT_1151 GT_1152 .. GT_1001

De Gecroonde Hoet.



Het pand waar de gevelstenen oorspronkelijk in aangebracht waren stond met de voorgevel aan de Breestraat. Het had een Hollandse trapgevel van zes trappen met zandstenen dekstukken, cordonbanden en boven de ramen sluitstukken met kopjes.

.....................................

In de voorgevel bevond zich 'De Blauwe Hoed', geflankeerd door twee gedenkstenen: ‘Anno’ en 1652’. In 1957 werd dit pand afgebroken ten behoeve van uitbreiding van de Twentsche Bank, ondanks bezwaren van de Historische Vereniging Oud Leiden.
De gevelsteen 'De Blauwe Hoed', zo genoemd naar de kleur vóór de restauratie in 2013, keerde terug in de zijgevel van wat later het ABN Amro-pand werd.

..................
Foto van de gevelsteen voor de restauratie.

Tijdens het onderzoek naar de achtergrond van de stenen stuitte de Werkgroep Geveltekens op een 19e eeuwse tekening van het oude pand waaruit bleek dat er oorspronkelijk zelfs vier stenen geweest zijn en dat de steen ‘1652’ deel van een hoeksteen was. Ondanks de voorwaarde bij de sloop dat de stenen naar 'Stedelijk Museum de Lakenhal' zouden gaan, raakten de andere zoek.
(Zie Maarten van Wijk noot 2).
Bij een bezoek aan het Archeologisch Depot van de Gemeente Leiden ontdekte een lid van de Werkgroep dat twee stenen die daar lagen opgeslagen behoorden bij 'De Blauwe Hoed'.
(Zie Maarten van Wijk noot 1).
Het gaat om de gedenkstenen ‘Anno’ en ‘1652’. Het rechterdeel van de hoeksteen en de vierde gevelsteen zijn nog niet teruggevonden.




Bij het kleuronderzoek ten behoeve van de restauratie van de stenen kwam veel nieuwe informatie over de kleuren en de vermoedelijke ouderdom van de steen naar voren.
(Zie Pancras v.d. Vlist noot 1).

Wanneer de gevelsteen 'De Blauwe Hoed' precies in het oorspronkelijke pand is geplaatst is onduidelijk.
Gevelstenen dienden vaak als aanduiding van het beroep van de eigenaar of bewoner van het pand. Pancras v.d. Vlist gaat ervan uit dat een hoedenmaker in 1652 deze gevelsteen met hoed van bevervilt (een zogenaamde castoor) aan de gevel liet plaatsen.
(Zie Pancras v.d. Vlist noot 1).
Deze hoeden waren tussen 1600 en 1700 populair onder de rijke burgerij en rijke middenklasse. De heren kleedden zich voornamelijk in donkere kleding (blauw tot zwart) om hun rijkdom te laten zien; pure donkere kleuren waren duurder omdat de kledingstukken met deze kostbare pigmenten moesten worden gekleurd. Zie blz. 14 e.v. in het kleuronderzoek van Caroline Meulemans.
Bij het kleuronderzoek naar de hoed heeft Els de Baan, kostuumhistorica, zich gebogen over de vorm en stijl van de hoed, om op die manier 'De Blauwe Hoed' van een datering te kunnen voorzien.
Op basis van de vorm van de bol, de breedte van de rand en de aanwezigheid van een lint om de bol heen, werd in eerste instantie een datering tussen 1620 en 1650 voorgesteld.
Tijdens het kleuronderzoek kwamen interessante details van de hoed onder de dikke verflagen vandaan die de datering zouden kunnen vergemakkelijken. De bovenzijde van de hoed – net onder het kroontje – werd vrijgelegd, waarbij een bewerkte ‘knobbel’ en een strik tevoorschijn kwamen. Dit is te zien op blz. 17 van het kleuronderzoek. De knobbel komt overeen met de versiering in de hoed van een pentekening van Jan van de Velde II. Die tekening is op grond van het kostuum te dateren omstreeks het eerste kwart van de 17e eeuw. (Zie blz. 16 in het kleuronderzoek van Caroline Meulemans).
Dat zou betekenen dat de steen met de hoed ouder is dan de beide gedenkstenen.

Ook bevindingen van het archiefonderzoek naar de steen met de hoed wijzen in die richting.
Er blijkt al een verwijzing te bestaan naar een pand ‘….in de Gecroonde Hoet an die Bredestraet binnen Leyden…’ van op of rond 29 september 1594, maar daaruit blijkt niet waar dat pand precies stond.
(Zie Piet de Baar noot 2).
Het Oud Belastingboek, waarin alle panden die rond 1600 een naam hadden zijn geboekstaafd, geeft voor het hoekpand Breestraat/Diefsteeg een zeer slecht leesbare naam: ‘De Vergulde ….de’. Dus niet iets als blauw, oranje, gekroonde, noch hoed.
(Zie Piet de Baar noot 2).
Nader onderzoek wees uit dat hier staat: De Vergulde Schoen. (Zie Piet de Baar noot 3).
Want oorspronkelijk was dit pand eigendom van schoenmaker Jacob Cornelisz. Bies.
In 1601 werd Evert Jansz., cramer, de nieuwe eigenaar. Waarin hij handelde is niet geheel duidelijk. Mogelijk is hij eerst in dienst geweest van Pieter Quirijnsz., beestenkoopman uit Leiden. Waar hij in 1606 nog als cramer vermeld wordt, blijkt in 1614 uit de annalen dat hij als bakker ‘eedt gedaen heeft aen Claes Adriaensz., eerste en presiderende Burgemeester, den 24en April 1614’. Ook in 1617 is er een vermelding van hem als bakker. Vermoedelijk is hij degene die (meteen na aankoop van het pand) de naam De Vergulde Schoen veranderd heeft in De Gecroonde Hoet.
(Zie Piet de Baar noot 5).
In elk geval is er in op 29 maart 1604 een vermelding van een Nederlands Hervormde ondertrouw (deel e fol.108v.) van Jacob Jorysz., kuiper, uit Delft en Beatris Cornelisdr., waarbij 'Evert Jansz in De Gecroonde Hoet' verklaring heeft gedaan.
(Zie Piet de Baar noot 6)
Dat het gaat om het pand op de hoek van Breestraat en Diefsteeg wordt in 1608 bevestigd door een vermelding over de Breestraat: “beginnende met het huys van Evert Jansz. Kramer (…..), genaempt De Gecroonde Hoet, gelegen aan de zuydtsijde van de Bredestraet opten hoeck van de corte Dieffsteech…”.
Bij het kleuronderzoek naar de steen bleken er direct ónder de hoed resten van (vermoedelijk) de lettters ‘D’ en ‘N’ onder alle lagen verf tevoorschijn te komen. Er zijn hier duidelijke beitelsporen te zien; een steenhouwer heeft in het verleden vermoedelijk door een bewoner/eigenaar van het pand de opdracht gekregen om deze letters (of was het misschien een jaartal?) te verwijderen, waarschijnlijk omdat ze niet naar hem verwezen.
(Zie restauratierapport en kleuronderzoekrapport blz. 33).
Het zou erop kunnen wijzen dat de steen met de hoed eerst elders geplaatst is geweest. Wat die oorspronkelijke plek geweest zou kunnen zijn is onbekend. Wel is bekend dat de hoed ook het attribuut is van de reiziger; hij werd uitgehangen door herbergiers en logementhouders ten teken dat er nog kamers beschikbaar waren.
(Zie Pancras v.d. Vlist noot 2).
Zou de hoed oorspronkelijk van een herberg afkomstig kunnen zijn?
De zoon van Evert Jansz. verkocht het pand in 1635 aan bakker Adriaen Jansz. van Coeten of Cooten (Cothen in Utrecht?).
In 1644 wordt Harman Henricxz. van der Vecht, bakker, als eigenaar genoemd. Hij kreeg al in 1641 vergunning om een put bij het huis in openbare grond te maken, maar pas in 1644 passeerde de akte van eigendom – iets dat vaker gebeurde in die tijd (Bronvermelding Piet de Baar 2, 4). Van der Vecht kreeg in 1652 van het stadsbestuur vergunning voor het maken van een bakoven ‘onder de strate van de stoupe van zijne huysinghe… mits hem gedragende naer d’ordre van mr. Arent van ’s-Gravensande, fabryck deser stede’. Die (brandgevaarlijke) oven stak dus buiten de voorgevel onder de stoep.
(Zie Piet de Baar noot 4).
Opmerkelijk is dat deze vergunning werd verleend in het jaar dat de gedenkstenen en de gevelsteen met de hoed ge- of herplaatst werden. Of dat betekende dat de voorgevel geheel vernieuwd werd of dat de oven toch wel onder de bestaande gevel kon worden aangebracht is onduidelijk; de gevel doet niet aan als typisch van van ’s-Gravensande.
(Zie Piet de Baar noot 2 en 4).

De naam van de gevelsteen met de hoed is in de loop der tijd nog wel eens gewijzigd. Zo heette hij Blauwe of Zwarte Hoed, maar ook Oranje of Gekroonde Hoed (naar het kroontje boven de hoed). Tot juni 2013 heette hij in de wandeling De Blauwe Hoed, naar de blauwgrijze (verkleurde en verweerde) tint die hij had tot aan de restauratie. Het kleuronderzoek dat bij de restauratie is uitgevoerd heeft uitgewezen dat de steen diverse kleuren heeft gekend, waardoor de verschillende benamingen in de volksmond wel te onderschrijven zijn. Doordat er op de hoed een dikke verflaag zat waren de verwachtingen over te vinden kleuren bij het kleuronderzoek hooggespannen. Op de kroon en op de strik van de hoed kwamen diverse kleuren naar voren, maar op de hoed zelf bleek het kleurenpalet erg sober.
Tussen de okers en zwarte/donkerblauwe lagen is wel een oranje laag ontdekt. Die behoort echter niet tot de oudste verflagen. Hoe verder terug naar de oudste kleurlagen, hoe minder kleur er gebruikt leek te zijn.
Oker en zwart waren uiteindelijk de oudste/eerste lagen die op de steen werden aangetroffen. (Zie blz. 24 e.v. in het kleuronderzoek van Caroline Meulemans).


De steen tijdens het aanbrengen van de nieuwe kleuren.

De naam Oranje Hoed kan verwijzen naar de oranje/gelige band met kwasten om de hoedenkroon. Na het overlijden van Stadhouder Willem II ging in 1650 het eerste stadhouderloze tijdperk in. Het is mogelijk dat de toenmalige bewoners met de kleur van de hoed hun oranjesympathie uitdrukten. In Leiden bestond sympathie voor de Oranjes in die tijd, ook als tegenhanger van de anti-Oranje gezindheid in Amsterdam.
(Zie Pancras v.d. Vlist noot 1, Piet de Baar noot 1).
Ook in de Tweede Wereldoorlog speelde de oranje kleur een rol. Dat blijkt uit een artikel in de Leidsche Courant waarin de afbraak van het pand wordt aangekondigd. Daar staat over het te slopen pand: “… In de gevel bevindt zich de gevelsteen “De Oranjehoed”. Indertijd heeft wijlen de heer Geytenbeek de hoed weer zijn oorspronkelijke oranje tint hergeven, waardoor menig Leidenaar tijdens de Duitse overheersing een stille blik op de Oranjehoed kon werpen”.
De naam Gekroonde Hoed verwijst naar het kroontje boven de hoed. Dit heeft niet te maken met de Oranjes, noch met een gilde. Het gaf aan dat men hier superieure waar kon krijgen of dat men zich hiermee onderscheidde van een andere Blauwe of Zwarte Hoed in de omgeving.
(Zie Pancras v.d. Vlist noot 1).

......

......

De stenen voor en na de restauratie.
(foto’s voor de restauratie, Wilbert Devile)

Tijdens het kleuronderzoek is veel interessante nieuwe informatie naar voren gekomen, maar een aantal vragen is onbeantwoord gebleven. Mogelijk kan verder onderzoek ze beantwoorden. De kleuronderzoekster Caroline Meulemans doet een aantal suggesties in haar kleuronderzoek, blz. 39.

- Waar zijn de andere gevelstenen uit de zijgevel naar toe? Zou het kunnen dat deze nog steeds in het depot van Museum de Lakenhal zijn opgeslagen? Het is interessant om na te gaan of deze stenen nog bewaard zijn gebleven omdat hierdoor misschien nieuwe informatie onthuld wordt over de datering, de gebruiksgeschiedenis van het pand.

- Het kan zeer interessant zijn om nog verder onderzoek te doen naar de precieze datering van de gevelsteen met de hoed. Ook omdat tijdens het onderzoek is ontdekt dat er destijds letters onder de hoed aanwezig waren, en de ‘Gecroonde Hoet’ voorkomt in een archiefstuk uit 1608, zou dit kunnen leiden tot het vinden van aanvullende informatie in andere archiefstukken. De grote vraag waarom er een steen met een hoed in de gevel van Breestraat 81 heeft gezeten is tot op heden nog niet door archiefinformatie beantwoord.

- Bij het kleuronderzoek zijn enkel de kleurlagen visueel onderzocht, maar zijn deze niet met de microscoop of in het laboratorium op chemische samenstelling en daadwerkelijke ouderdom beproefd. Hoewel het vrij zeker is dat de oudere lagen op de hoed waarschijnlijk niet de oudste verflagen zijn, kan een dergelijk onderzoek meer uitsluitsel bieden over de samenstelling en eventuele ouderdom van de aanwezige verflagen.

- Hoe zijn de beschadigingen ontstaan aan de Gecroonde Hoed? Heeft de steen ooit in de gevel van een ander huis gezeten, en is ze mogelijk daarna verplaatst naar de Breestraat waarbij er onvoorzichtig met de gevelsteen is omgesprongen?

Zo is de zoektocht naar informatie over de stenen, het pand en zijn bewoners, nog niet afgelopen en is dit verhaal nog niet volledig.

Ondertussen zijn de gevelstenen in hun oude luister hersteld en weer aangebracht in de Diefsteeg, op de zijgevel van het pand op de hoek van de Breestraat/Diefsteeg.

(foto Hielco Kuipers Fotoproducties)


(foto Ben Veldstra)

De restauratie en herplaatsing werd gevierd met een feestelijke onthulling door wethouder Jan-Jaap de Haan op 19 juni 2013.
De gerestaureerde gevelstenen 'De Gecroonde Hoet' vormen nu zeker een aanwinst voor het Leidse stadsbeeld.


(foto Ben Veldstra)


Bij notariële akte is vastgelegd dat de Gemeente Leiden eigenaar is van de gevelstenen. Wanneer er iets zou gebeuren met het pand waar de stenen in aangebracht zijn, gaan ze terug naar de Gemeente Leiden.

Klik hier voor het kaartje met de locatie van de gevelstenen.



Volg ons op Facebook en blijf zo op de hoogte van de laatste nieuwtjes over de Leidse Geveltekens!


Bronnen:

Postma, Annemarie, Leiden gebeiteld, Geveltekens binnen de singels, Leiden, Dienst Bouwen en Wonen, Gemeente Leiden, serie Leids Verleden nr. 2, 1993.

Van der Vlist, Pancras, Geveltekens Leiden, Amersfoort, Bekking en Blitz, uitgevers, 2007.

Zwanenburg, J.P., Gevelstenen in Leiden I t/m IV, Leids Jaarboekje (1985) 129-149; (1986) 175-186; (1987) 180-303; (1988) 181-196.

Els de Baan, specialiste in kostuum, mode en textiel, website: www.changeant.nl

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie voor meer informatie ons colofon.
kaart