Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Pieter Jan Marcus

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1701-1800
  • Gebouwen

Samuel de Zee Hofje Pieter Jan Marcus eerste steen

Zo’n eerste-steen-steen heeft me de afgelopen dagen weer naar een maffe uithoek van de Leidse historie gebracht. In het Samuel de Zee Hofje hangt een flinke eerste-steen-steen uit 1743. Het betreft een verbouwing van het hofje, een flinke vergroting, waarbij een eerste steen is gelegd door de 7-jarige Pieter Jan Marcus (1736-1811). Een paar bronnen noemen de vader van Pieter Jan als degene die de verbouwing van het hofje in gang heeft gezet. Dat zou best kunnen, hoor, maar zeker is ook wel, dat deze Joost Marcus (1706-1741) al was overleden, toen het hofje werd verbouwd. Dat staat ook gewoon op de steen.




Hoe dan ook, deze eerste-steen-steen voert ons via Pieter Jan Marcus naar het laatste kwart van de 18e eeuw. Een woelige tijd, waarin prinsgezinden (die Willem V steunden) en de patriotten (die simpel gezegd de absolute macht van de Oranjes wilden indammen) elkaar constant in de haren zaten en revoluties over elkaar heen buitelden. Rond 1785 hadden de patriotten de macht, maar toen zij in 1787 - dat verhaal kennen jullie wel - Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van Willem V, bij Goejanverwellesluis arresteerden, pikte de schoonfamilie van Willem V dat niet en trokken zij met 19.000 soldaten Nederland binnen. En zo kwam Willem V weer aan de macht. De Engelse bemoeiden zich er ook nog eens mee en vanaf 1792 trokken ook nog eens de Fransen Nederland binnen…. Chaos!



Ook in Leiden. Onze Pieter Jan Marcus zat toch meer in het patriotten-kamp. Hij had ruim 30 jaar in allerlei Leidse bestuursfuncties gezeten: Veertigraad, schepen, hoofd-schout, vroedschap en een paar keer burgemeester. Maar in 1794 legde hij - best theatraal - het burgemeesterschap naast zich neer. Hij nam ontslag uit protest, wat op deze manier eigenlijk nog nooit was voor gekomen. En in een flink pamflet legde hij aan de burgerij uit waarom hij dat had gedaan.


Daarin lees je onder meer dat Pieter Jan Marcus niet kon verteren hoe het land - sinds Willem V in 1787 weer aan de macht was - naar de kl*te ging en de burgers zuchtten onder torenhoge belastingen. Bovendien was onduidelijk, waar al die belasting aan werd uitgegeven. Niet aan de economie, want die lag op z’n gat. En duidelijk niet aan de marine, want Nederland was niet meer die heerser over de oceanen, die het vroeger was. Daarnaast was de WIC, de West-Indische Compagnie, opgeheven en was de VOC op sterven na dood. En dan dreigden ook nog eens de Fransen door te stoten naar de provincie Holland. Onacceptabel allemaal, aldus Marcus. Maar hij was machteloos, dus kon hij maar beter stoppen.


Als je een beetje dat patriottische gedachtengoed aanhoort - tegen de absolute macht van de Oranjes, tegen uitbuiting van burger, tegen willekeur in bestuur etc - dan zou je zomaar kunnen denken dat die patriotten heel sociaal opkwamen voor de gewone man en vrouw. Maar vergis je niet: de meeste patriotten waren rijk, sommigen zelfs stinkend rijk. En ook onze Pieter Jan Marcus was niet alleen machtig met al zijn bestuursfuncties, maar ook stinkend rijk. De familie Marcus had haar vermogen in de lakenhandel verdiend, Pieter Jan zat daarnaast dik in de WIC, die West-Indische Compagnie, en in de Levantse handel. Hij trouwde bovendien een meissie uit de puissant rijke familie Deutz. En zo kon hij wonen in toentertijd misschien wel het grootste huis van Leiden: Rapenburg 48. En daarnaast had hij een fraai buitenhuis onder Voorschoten: Vredenhoef. Dat buitenhuis bestaat niet meer, maar lag tegenover Berbice, tussen de Leidseweg en de Vliet. Dat breidde hij op een goed moment uit met de boerenhofstede Woelwijk en wilde dat verbouwen, maar daar was zijn buurman het niet mee eens. Gedoe! Wat doe je dan als rijke stinkerd: dan koop je gewoon het land van je buurman.




Ik vind dit allemaal super boeiend, maar weet van de context, die maffe periode aan het eind van de 18e eeuw, veel te weinig af, dus ik hou er maar over op. Ik hoop dat echte historici zich ooit eens gaan verdiepen in die Leidse familie Marcus, lijkt mij een interessant verhaal te kunnen opleveren.
kaart