Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Liefde over de toonbank: Zaltbommel- Leiden 1858

  • Genealogie
  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900

Daniël Johannes Parmentier (1826-1901) ontmoet in 1858 Anna Maria Groothoff (1829-1896). Het is liefde op het eerste gezicht.

Het is april 1858, Daniël Parmentier, Leids sajetfabrikant, handelsreiziger, vrijgezel, heeft zijn zaken afgerond. Hij zit in Nijmegen, nog een dag en hij is weer thuis. Hij wil onderweg in Heusden bij kennissen op bezoek, misschien is de dochter des huizes wel wat voor hem. Met de diligence over Den Bosch duurt de rit 6 uur. De hotelhouder in Nijmegen adviseert hem om de stoomboot naar Zaltbommel te nemen en vandaar verder met de diligence naar Heusden.



In zijn memoires schrijft Daniël Parmentier:
“Enfin, van achteren gezien moest ik daar de vrouw ontmoeten, die de Heere in Zijn voorzienigheid voor mij bestemd had. Het was in April van 1858; ik werd toen in oktober 32 jaar. Om tien uur 's morgens kwam ik dan te Zaltbommel. Na bij Godschalk [een bekend logement aan de Waterstraat] gevraagd te hebben, hoe laat de diligence naar Heusden ging, had ik nog twee uur tijd. Nu, ik had geen karakter om niets te doen, daarom wilde ik eerst nog zien om wat te verkopen. Ik vroeg dan of er nog solide winkels waren. En zo kwam ik het eerst bij Mej. Groothoff. Nu, zodra ik op de stoep stond en de juffrouw mij zag, geloofde zij dadelijk dat ik haar man zou worden…”

Aan het woord is Daniël Johannes Parmentier, geboren op 21 oktober 1826 in Leiden. Hij is de zoon van Jan Parmentier, sajetfabrikant; deze is januari 1858 overleden. Samen met zijn broer Jan heeft Daniël nu de leiding over de fabriek.



Mejuffrouw Anna Maria Groothoff dreef een winkel in sajetten aan de Boschstraat in Zaltbommel. Daniël zag handel, maar kreeg liefde op het eerste gezicht. Anna Maria, 28 jaar, is het tiende en ‘jongste’ kind uit het gezin van Johannes Groothoff, de bakker, en Jenneke Stapelkamp. Het meisje dat na haar werd geboren, leefde nog geen half jaar. Vader en moeder Groothoff zijn overleden, alleen haar broers Christiaan en Arnold wonen in 1858 met hun gezin in Zaltbommel.

Terug in Leiden begint Daniël met Anna Maria een briefwisseling. Hiervan zijn twee brieven bewaard. Op 30 april is het nog ‘Waarde juf AM Groothoff’. In de brief worden zaken afgehandeld:
“Uwe letteren heb ik eergisteren avond in redelijke welstand ontvangen en daaruit gezien dat u verleegen scheen te zijn aangaande het … breycatoen dat niet van hetzelfde coleur is maar daar behoeft u niet bang voor te zijn en gelief het maar te behouden tot ik bij welweezen bij u kom dan zullen wij wel zien, maar anders is dit donkere in prijs 140 à 150 het pond…”



Daniël bespreekt echter ook godsdienstige zaken. Hij is lid van de afgescheiden kerk en nogal bevindelijk van geest, terwijl Annemietje tot de ‘gewone’ Hervormde kerk hoort. Dit verschil blijft hun hele leven spelen.
“Vraagt maar den Heere dat Hij u meer en meer ontdekt aan u zelve, maar erkent Hem ook dat Hij u ontdekt… Schuilt maar dicht bij Hem en vraagt maar gedurig naar zijn sterkte…”

Vervolgens maakt hij zijn reisplannen bekend en verbaast zich nogmaals over hun wonderlijke ontmoeting. Hij ondertekent:
“De groeten van mij, uw dienaar D.J. Parmentier. Als u in den volgende week nog een lettertje voor mij heeft, zal mij aangenaam zijn”.



De tweede brief is van 22 mei, hier luidt de aanhef ‘Waarde en zeer geliefde Annemietje’.
In die brief is het herhaaldelijk ‘Lieve Annemietje’.
“Na dat ik van u ben weggegaan op de boot die stikvol van goddeloozen menschen was ben ik eindelijk om twee uur te Rotterdam aangekoomen…
Lieve Annemietje ik ben maar stil in een hoekje van de boot gaan zitten lezen in Solomon Duisch *) en was blijde dat ik een boek bij mij had tot afleijding van de wereld die in het booze ligt… om twee uur kwam ik gelukkig en behouden aan het spoor en moest toen wachten tot 3½ uur; in de wagtkamer ontmoette ik nog een kind des Heere en kwam toen gelukkig in gezondheid om 5 uur te huis bij moeder die nog al wel was en die mij dadelijk omhelsde en begon te huilen aangaande ons verkeer…”




Daniël hoopt dat zij spoedig haar winkel mag verkopen:
“en dat ik u dan mag komen afhaalen om te samen te trouwen en dan altijd bij elkander te zijn tot dat de dood ons eenmaal zal scheiden. Nog een korte tijd en dat wij dan alsdan tezamen en als zijn uitverkoorene tot in den nimmer eindigende eeuwigheid bij den lieve Heijland zullen zijn is de wensch en de hoop en de beede van hem lieve Annemietje die u hartelijk liefheeft en bemint en die zich noemt uw liefhebbende Daniël Johannes Parmentier…”

Huwelijk
In juli wordt de winkel al verkocht en de inboedel ingescheept naar Leiden:
“… Mijn vrouw bracht het meublement mee, en ik had een huis op de Mare gekocht, waarvan wij het bovenhuis gingen bewonen. Ook had zij heel veel geld. Nu dit was juist goed, want ik had in die 8 jaar alles aan de armen gegeven…”

Op 25 augustus treden Anna Maria en Daniël in het huwelijk. Zij krijgen acht kinderen, tot hun verdriet worden er slechts twee meisjes volwassen.
We leren Anna Maria alleen maar kennen uit de aantekeningen van Daniël:
“De Heere had mij, in haar, een beste, zuinige, zindelijke en bekeerde vrouw gegeven, waar ik later nog bij bepaald geworden ben, toen de Heere haar weggenomen had”.

Hoewel Daniël nogal wat rare fratsen uithaalde bleef Annemietje ‘afgodisch’ van hem houden. Hij heeft bijvoorbeeld een keer al zijn geld met speculeren verloren ten tijde van de Frans-Duitse oorlog (1870). Hij moest zich zelfs terugtrekken uit de fabriek.
Hij schrijft daarover in zijn autobiografie:
“Ik heb haar wel veel verdriet gedaan maar nadat de Heere mij in de schuld gebracht had, heeft ze ook geen verdriet meer van mij gehad. We hebben samen moeilijke wegen doorworsteld. Had ik het alles van tevoren geweten dan was het haast niet om door te komen geweest. Maar, God die helpt in nood, is in Sion groot”.

Er is een foto van het gezin uit begin jaren ’90, misschien augustus 1893 als het echtpaar 35 jaar getrouwd is. Links het echtpaar Parmentier, Anna Maria is ongeveer 63 jaar. We zien hun twee volwassen dochters Marie en Johanna en schoonzoon Pieter Overduin. Bij de ouders op schoot de kleinkinderen Daniël Johannes en Anna Maria Overduin.



Anna Maria Parmentier-Groothoff overlijdt op 2 juni 1896.
Daniël is in 1897 hertrouwd; hij sterft vier jaar later op 20 februari 1901 in Katwijk, waarheen hij in 1899 was verhuisd.

Vondst brieven
Het huis in Katwijk aan de Voorstraat is met een deel van de inboedel verkocht aan de familie Soeteman. In een secretaire vond een achterkleinzoon honderd jaar later de twee brieven. Op zoek naar A.M. Groothoff kwam hij bij mij terecht en konden we het verhaal reconstrueren.

Bronnen
Daniël Parmentier heeft zijn levensverhaal opgetekend, zoals dat in bevindelijke kringen gebruikelijk is. Het is te vinden op internet.
http://www.theologienet.nl/jeugdenbekering.html

*) Christiaan Salomon Duijtsch, 1734-1795, was een tot het Christendom bekeerde Jood; schreef o.a. een autobiografie De wonderlijke leidinge Gods.

Volkert Groothoff
https://groothoff.wordpress.com/




kaart