Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Stadhuisgevel

  • Leiden
  • Geschiedenis 1500-1600
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Gevelteken Breestraat 92 t/m 104

...
GT_1203 foto Parmentier

adhoc






















GT_1203


GT_1621


GT_1623


GT_1627


GT_1628


Na het ontzet van Leiden in 1574, gaf het stadsbestuur opdracht voor de nieuwbouw van een monumentale ingangspartij van het middeleeuwse stadhuis. Deze nieuwe gevel werd tegen het oude middeleeuwse gebouw aangezet. Het is een monumentaal ontwerp met drie topgevels, een indrukwekkende trap met bordes en veel beeldhouwwerk.
De voorgevel van het stadhuis werd in 1593-'97 opgericht naar ontwerp van de stadssteenhouwer Claes Cornelisz. van Es, die zich hierbij liet beïnvloeden door de ontwerpen van Lieven de Key.
De gevel is uit Oberkirchner zandsteen opgetrokken en geldt als de langste renaissancegevel van Nederland.
Het stadhuis fungeerde niet alleen als zetel van het stadsbestuur maar huisvestte tevens de Vleeshal, de Weeskamer en de Vierschaar (rechtbank) van Rijnland.

In het middengedeelte is een aantal gevelstenen en gedenkplaten opgenomen.
Na de grote brand in 1929 werd de gevel geheel nieuw opgebouwd in oude stijl, met gebruikmaking van restanten van de oude gevel.
Sommige gevelstenen werden vernieuwd en samen met de oude herplaatst, de restanten van de oude gevelstenen werden opgeborgen in een gemeentelijk magazijn.
Wanneer men voor het stadhuis staat is er links van de trap een poortje, waarboven een gezoete hardstenen plaat is aangebracht met in het fries: ANNO 1598. De plaat is waarschijnlijk een altaarsteen afkomstig uit de Pieterskerk. Het ingehakte vers is geschreven door Jan van Hout.
Het middengedeelte van het vers bestaat uit 131 hoofdletters - de W wordt geschreven als twee V's- en geeft de duur van het tweede beleg aan, namelijk 131 dagen, van 26 mei t/m 3 oktober 1574, rekenen inclusief begindag èn de dag van het ontzet.


GT_1214

De Romeinse cijfers (goud gekleurd) geven bij elkaar opgeteld het jaartal 1574. De W moet daarbij als twee Romeinse V’s worden gelezen.

Thrijc van Spaengien, hem verbliden
In t beleggen, als zi zagen
Met gedult, wi dragen t liden
Zo veel letters, zo veel dagen


20 NAE ZVVARTE HVNGER-NOOT = 15
20 GEBRACHT HAD TOT DE DOOT = 100
25 BINAEST ZES-DVIZENT MENSCHEN = 1107
22 ALST GOD DENHEER VERDROOT = 55
19 GAF HI UNS VVEDER BROOT = 16
25 ZO VEEL VVI CUNSTEN VVENSCHEN = 281
131 1574

Zuuct en vint tjaer van liden zwaer
Dat niet en was te herden
De Here maer vrid’ uns daer naer
Der tiender maent den derden


...
GT_1203 ....................... r. foto W. Devilee

Bovenaan de trap, aan weerszijden van de ingang, bevinden zich twee nissen met beelden:


GT_1625
Links 'De Gerechtigheid', of Vrouwe Justitia, met zwaard en weegschaal.
Boven het beeld: ANNO MDLXXIIII Gemaeckt


GT_1626
Rechts “De Vrede” met olijftak en wetboek.
Boven het beeld: ANNO MDXCVII Gemaeckt

Boven de toegangsdeur:
U hand mij had gheraeckt, Heer
mijn mond U gonst nu smaeckt weer.


GT_1622 foto de sterke

Boven deze deur een raam, in de penanten ernaast;

links: Bewaert Heer Hollandt;

GT_1619

rechts: En Salicht Leyden.

GT_1620

De twee beeldjes op de balustrade, de steunende kinderen, zijn zogenaamde 'vanitas symbolen'. Vanitas is het Latijnse woord en begrip voor ijdele schijn en vergankelijkheid. Het linkerbeeld stelt met de zandloper “de Tijd” en het rechter met het doodshoofd “de Vergankelijkheid ” voor.

...
GT_1624 en GT_1725 foto's de Sterke


GT_1530

Rechts naast de trap eveneens een poortje met een gezoet hardstenen plaat erboven, in het fries: ANNO 1598. Het vers op deze plaat is eveneens van Jan van Hout:


GT_1213

Indien Gods goetheijt u brengt voort
Gheluc en spoet, niet trots ’tgemoet,
Maer neer wilt dragen
En zend hij ( siet ) weeromme aen tboort
Angstich verdriet, weest daerom niet
Te zeer verslaghen
U heijl sulc hil, en toebehoort,
Danct God swijcht stil zoo was sijn wil
Begeer behaghen.


“Wanneer je door Gods goedheid
geluk en voorspoed kent, word dan niet hoogmoedig,
maar blijf nederig.
En zendt Hij dan weer in je leven
angst en verdriet, word daar dan niet te somber door:
Je geluk hield dat al in zich besloten, het hoort er bij;
dank God, klaag niet, dat was wat Hij wou,
wat Hij begeerde en wat Hem behaagde.”

Uiterst links zien we het toegangspoortje van de voormalige Vleeshal met daarboven het door twee leeuwen gedragen wapen van Leiden.
...
GT_1257 foto: de sterke (l) en Parmentier (r)

Al vanaf 1415 werd hier verplicht het vlees verhandeld, nadat het door stadskeurmeesters ter plekke op kwaliteit gecontroleerd was. Doordat slagers vanaf 1853 hun vlees in eigen winkels mochten gaan verkopen raakte de Vleeshal langzamerhand in onbruik.
Vanaf de zogeheten 'Roepstoel', de kleine verhoging met het hekje, kondigde het stadsbestuur mededelingen af. Ook wordt wel aangenomen dat hier mensen moesten staan die bankroet waren gegaan. Als straf moesten zij hier drie dagen achter elkaar van half twaalf tot half een staan in hun ondergoed!
In de achterliggende muur staan twee lengtematen aangegeven, die gebruikt werden om de meetstokken van de handelaren te ijken. Het betreft hier een in twaalven verdeelde in de muur gehakte lijn met de lengte van een Rijnlandse roede (3,77 m) en daarboven een uit metaal vervaardigde Rijnlandse voet (31,4 cm).
Bij de waterpomp konden de burgers water halen.


GT_1026

In 1934 ontwierp de Haarlemse architect C.J. Blaauw een geheel nieuw stadhuis waarbij zijn traditionele ontwerp aansloot bij de oude gevel aan de Breestraat. Het huidige stadhuiscomplex zit boordevol met ornamentiek en symboliek.
Tot de gevelstenen van het stadhuis mogen ook gerekend worden de maskerstenen van willekeurige personen en leeuwenkoppen, aangebracht onder de kroonlijst van de gevel aan de Breestraat. Tijdens de restauratie van de gevel in de dertiger jaren werden deze voor een groot deel vernieuwd.
De letters die te zien zijn aan de rechterkant van de gevel dateren uit de tijd dat de stenen gehakt zijn. Voor het transport naar Leiden werd de gevel 'plat' neergelegd
ter controle. De stenen waren voorzien van een letter die de plek aangaf waar de steen moest komen. Met de herbouw van de gevel na de brand van 1929, volgde men deze aanwijzingen niet meer en raakten de stenen door elkaar.


GT_1300
In de topgevel van het zogenaamde dijkhuis, in de Koornbrugsteeg, is een door M.S. Andriessen gehakte gevelsteen aangebracht, voorstellende een zwaan en het jaartal 1593. Deze steen herinnert aan het in 1593 verleende zwanenrecht, wat inhield dat de stad zwanen mocht houden in een hok bij de Rijnsburgersingel.
In de hoek van de L-vormige gevel aan de Vismarkt domineert de slank oprijzende toren; boven aan de vierzijdige voet van de toren, waar het achtkant begint, is het metselwerk versierd met 24 kraagsteentjes, gemaakt door de beeldhouwer L.G. Verstoep uit Leiderdorp. Deze kraagsteentjes beelden de vier jaargetijden uit met de voorstellingen behorende bij de twaalf maanden van het jaar, de andere twaalf kraagsteentjes geven de tekens van de dierenriem weer.
De beeldengroep tegen de toren, aan de kant van het Stadhuisplein, stelt de uitreiking voor van een vrijheidscharter aan de stad Leiden door Graaf Floris V. Floris is als kind afgebeeld, zittend met het charter in de handen, geflankeerd door figuren die de adel, de ridders, het geloof en het volk moeten verbeelden. Het beeldhouwwerk werd vervaardigd door M. S. Andriessen uit Amsterdam.
Staande voor de toren op de Vismarkt zijn in de rechtergevel onder de kroonlijst van de Raadzaal zes maskers aangebracht, welke gemaakt zijn door de beeldhouwster mw. C. Franzen-Heslenfeld uit Wassenaar; van links naar rechts zijn dit de maskers van: -Floris V (geboren Leiden juli 1254, gedoopt in de Pieterskerk, vermoord in 1296), die in 1266 de Leidse stadsrechten bevestigde.
-Filips IV de Schone (1268- 13 14), die aan de reeds verkregen stadsrechten nieuwe privileges toevoegde.
-Jan van Hout (1542- 16O9), stadssecretaris van 1564 tot aan zijn dood.
-Frans van Mieris ( 1689- 1763), schilder, graficus, boetseerder en geschiedschrijver, o.a. van de Beschrijving der stad Leyden.
-Lodewijk Napoleon (1778.1846), Koning van Holland van 1806 18 10. Hij verleende met geld en goederen daadwerkelijk hulp aan de Leidse bevolking na de buskruitramp van 1807.
-Johan Rudolf Thorbecke (1798-1850) hoogleraar diplomatieke geschiedenis van Europa, staatkundige geschiedenis en geschiedenis van het vaderlands burgerlijk recht, geschiedenis van het Romeinse recht en geschiedenis van de grondwet. Hij woonde aan de Garenmarkt en wordt de ontwerper van de Gemeentewet genoemd.

In de linkergevel zijn onder de kroonlijst van de Burgerzaal acht gevelstenen aangebracht, welke betrekking hebben op het Leidse leven, ook deze zijn gemaakt door mw. C. Franzen-Heslenfeld.
De voorstellingen op deze stenen zijn, gerekend vanaf de toren, van rechts naar links:
-een naar paling peurende Leidse peueraar.
-een boer en boerin bij de kaaspers, verwijzing naar de Leidse Kaas.
-een weverij, symbool van de Leidse wol- en lakenweverijen.
-Minerva, de godin van de wijsheid, een verbinding tussen stad en Universiteit.
-een dame die zich laat portretteren, een herinnering aan de Leidse portretschilders uit de 16de en l7de eeuw.
-een oude drukpers, doelende op de bekende drukkers uit het verleden o.a. Christoffel Plantijn.
-de Landbouw, er is in Leiden altijd een bloeiende markthandel geweest in groenten, fruit en bloemen,
-uitdeling van haring en brood, de feestgave van 3 oktober 1574, die nog steeds wordt voortgezet.
Tenslotte is onder de monumentale lantaarn, die het plein voor het stadhuis afbakent van de Vismarkt, een naamsteen aangebracht. De lantaarn werd onthuld op 2 oktober 1951 ter gelegenheid van het 65jarig bestaan van de 3 October-Vereeniging, tegelijk met de ingebruikstelling van het nieuwe carillon.
In een natuurstenen plaat van 18 x 100 cm is de volgende zin aangebracht:
Deze monumentale lantaarn is opgericht met mede-werking van de 3 October-Vereeniging

Het beeldhouwwerk rond de hoofdingang is van de beeldhouwer Hildo Krop. Er ligt de mooie gedachte aan ten grondslag dat elk volk en iedere stad zoveel mogelijk dienen te streven naar ontwikkeling, voorspoed en beschaving. Om deze idealen te verwezenlijken moet op de juiste manier worden omgesprongen met vrijheid en macht.
De ingang aan het Stadhuisplein geeft toegang tot het Administratiegebouw en daarom staat op het dak hoog boven de ingang de symbolische figuur van de administratie.
Boven de deur zijn twee leeuwen afgebeeld, die het rijkswapen en het Leidse stadswapen dragen. Aan weerszijden van de ingang staan twee figuren, een mannenfiguur met zwaard, het gezag, en een vrouwenfiguur met een wapperend gewaad, de vrijheid.
De vrouwen bovenop de zuilen stellen de Welvaart (met korenaar) en de Cultuur (met brandende lamp) voor.
Links van de ingang is het beleg van Leiden afgebeeld met een beeld van de toenmalige burgemeester Van der Werf. Eronder zijn schanskorven, een kanon en pistolen te zien. Daarnaast is de aanduiding van de vijf faculteiten van de Academie met de beroemde geneesheer Boerhaave afgebeeld. De uil op het opengeslagen boek staat voor de wijsheid. Aan de rechterkant zien we een boerenvrouw of een arbeidster met korenschoven en andere producten van de arbeid en tot slot staat er een arbeider met werktuigen zoals een weefgetouw, een pers,een ploeg en een dynamo.

In 1573 stortte, na een brand, de toren in. Het middeleeuwse hoofdgebouw werd weliswaar gered, maar was wel beschadigd. Herbouw werd uitgesteld vanwege gebrek aan fondsen en mankracht na het beleg van 1573/74.
In 1576/77 werd de toren opgebouwd en al in werd de bovenbouw in 1599 weer verhoogd.
Na de brand in 1929 werd de toren weer opgebouwd tot een hoogte van 53 meter. De windvaan, een de klimmende leeuw met wapenschild, is afkomstig uit de Lakenhal en heeft een hoogte van 4 meter.
Het carillon had 47 klokken waarvan er in de oorlog 43 werden weggehaald door de bezetter. De klokken waren gegoten door de firma Van Bergen in Heiligerlee. Het uurwerk en de installatie van het carillon werd gedaan door de firma J.H. Addicks en zn. te Amsterdam.
De torenspits werd gemaakt door de Utrechtse edelsmeden Jan Eloy en Leo Brom.
De acht bronzen leeuwen bij de eerste torenomgang werden ontworpen door de architect C. J. Blaauw en gemaakt door de Leidse firma H. W. Stöxen en zn.


GT_1203 foto Parmentier

achterzijde stadhuis ? Mannetjes met drukpers

GT_2065 foto STIEL

Het stadhuis heeft de status van Rijksmonument.

Bronnen:

H. Beij, Chef van den Huishoudelijke Dienst ten Stadhuize; De bouw van het Stadhuis te Leiden.
K. Bostoen, Het nieuwe Leiden en zijn icoon: het stadhuis, Leiden rond 1600, Leids Jaarboekje 2008, blz. 121 e.v.
Het Stadhuis van Leiden, uitgave van de gemeente Leiden, 2001.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon Uw opmerkingen kunt u richten aan de auteur; A. van Leeuwen.
kaart