Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: d' oostersche lamp

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1701-1800
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Gevelteken Rapenburg 66


GT_1051

Deze rechthoekige gevelsteen laat een olielamp zien. Deze lamp werd als het kenmerk gebruikt op de producten van de werkplaats van de familie Musschenbroek.
De steen is opgenomen in de gevel van Rapenburg 66, in de 17e eeuw het woonhuis annex werkplaats van de familie Van Musschenbroek.
Boven de afbeelding van de lamp zijn in het kader de jaartallen 1694 en 1947 opgenomen. Onder de afbeelding staat in reliëf:
“d'oostersche lamp”.



“Oostersche lamp” als handelsmerk
Deze oosterse lamp was het handelsmerk en kenmerk van Jan van Musschenbroek (1687-1748). Jan vervaardigde niet alleen microscopen en telescopen, maar ook toverlantaarns, zogenaamde oosterse lampen. De toverlantaarn (laterna magica) is in beginsel midden 17e eeuw uitgevonden, waarschijnlijk door Christiaan Huygens en was de voorloper van onze diaprojector en bioscoopfilm. Begin 18e eeuw werden de beste exemplaren gebouwd door Jan van Musschenbroek
Museum Boerhaave heeft het object waarnaar de afbeelding op de gevelsteen werd gemaakt in de collectie, het was het handelsmerk van de werkplaats. Daarnaast bezit het museum veel andere wetenschappelijke instrumenten vervaardigd door de Van Musschenbroekfamilie.
In de Lakenhal wordt een aantal lantaarnplaten bewaard uit het atelier van Van Musschenbroek.
In 2012 was hierover nog een tentoonstelling in het museum.
Helaas is de oude gevelsteen verloren gegaan - waardoor is niet bekend - zodat een nieuwe gemaakt moest worden. Dit deed de beeldhouwer Leendert Verstoep (1889 - 1967) uit Leiderdorp, die ook heeft gewerkt aan het Leidse stadhuis.
Op initiatief van de Historische Vereniging Oud-Leiden is in april 1947 deze nieuwe gevelsteen aangebracht in de gevel van het pand om te herdenken dat hier Johan en Jan van Musschenbroek woonden en hun wetenschappelijke instrumenten vervaardigden, welke zij merkten met de Leidse sleutels en een Oosterse lamp.
Deze steen werd tijdens een korte samenkomst ten huize van Notaris Holtkamp (op nr. 66) onthuld

De oosterse lamp was het kenmerk van Jan Van Musschenbroek (1687-1748). Jan vervaardigde niet alleen microscopen en telescopen maar ook toverlantaarns, de zogenaamde oosterse lamp.
Museum Boerhaave heeft het object waarnaar de afbeelding op de gevelsteen werd gemaakt in de collectie, het was het [ van de werkplaats van Van Musschenbroek. Daarnaast bezit het museum ook veel andere wetenschappelijke instrumenten die vervaardigd zijn in de werkplaats van de Van Musschenbroekfamilie.
In de Lakenhal wordt een aantal
Op initiatief van de Historische Vereniging Oud-Leiden is in april 1947 een nieuwe gevelsteen aangebracht in de gevel van het pand om te herdenken dat hier Johan en Jan van Musschenbroek woonden en zij hier hun wetenschappelijke instrumenten vervaardigden, welke zij merkten met de Leidse sleutels en een Oosterse lamp.
Helaas is de oude gevelsteen verloren gegaan -waardoor is niet bekend- zodat een nieuwe gemaakt moest worden gemaakt door de beeldhouwer Leendert Verstoep (1889-1967) uit Leiderdorp. Deze steen werd tijdens een korte samenkomst ten huize van Notaris Holtkamp (op nr. 66) onthuld. In het archief van Erfgoed Leiden bevindt zich een tekening met het ontwerp van de steen uit 1946.
Op een foto van het huis uit 1944 is geen gevelsteen te zien.
Het pand is een Rijksmonument.


Samuel van Musschenbroek
Adriaan Joostensz. van Musschenbroek (Rotterdam, 1590 - Leiden, 27 december 1663) vestigde zich in 1610 als kopergieter in Leiden. In zijn werkplaats werden kandelaars en andere huishoudelijke benodigdheden vervaardigd. Adriaan werd 'Ary Joosten de lampenmaker' genoemd. Dat hij al in universitaire kringen verkeerde wordt duidelijk aan het feit dat hij in 1612 trouwde met Mayke Raphelingius, de dochter van de universiteitsdrukker Rapheligius en kleindochter van de hoogleraar Hebreeuws die weer de schoonzoon was van Christoffel Plantijn.
Het atelier werd na de dood van Adriaan voortgezet door hun oudste zoon Joost (Leiden 1614 - 10 februari 1693). Naast zijn werk als kopergieter controleerde hij de gewichten en maten in Leiden en het Rijnland. Zijn broer Cornelis was landmeter en wijnroeier voor hetzelfde gebied. Beide mannen hielden zich bezig met wiskundige vraagstukken en gebruikten daarbij precisie instrumenten die vervaardigd waren door collega's of door henzelf.
De zoon van Joost, Samuel van Musschenbroek (1639-1681), was de eerste Van Musschenbroek die zich specifiek richtte op het maken van wetenschappelijke instrumenten, mede doordat de hoogleraren van de universiteit daar veel vraag naar hadden. Hij maakte onder meer vacuümpompen en microscopen, van de laatst genoemde leverde hij exemplaren aan Christiaan Huygens en Jan Swammerdam.
Hij stierf echter al op 41-jarige leeftijd, waarna zijn jongere broer Johannes (1660-1707) zich verder specialiseerde in de vervaardiging van instrumenten.

Johannes van Musschenbroek
Johannes was zakelijk zeer succesvol en verkocht zijn instrumenten onder andere aan Christiaan Huygens en Antoni van Leeuwenhoek, maar ook aan afnemers in het buitenland. Mede daardoor kon hij een huis aan het Rapenburg betrekken. Johannes kreeg ten minste twee zonen. De oudste, Jan van Musschenbroek , bezocht de Latijnse School, waarna hij zich bekwaamde in het vak van instrumentenmaker om daarna het familiebedrijf succesvol voort te zetten. Het was onder Jan, dat de werkplaats de top bereikte. Hij maakte omstreeks 1720 - voor zover bekend - de eerste toverlantaarn ter wereld. De projectielantaarn was eigendom van de Leidse hoogleraar natuurkunde Willem Jacob 's Gravesande en staat nu in het Museum Boerhaave.

Pieter van Musschenbroek
De jongere broer van Jan, Petrus (Pieter) van Musschenbroek (1692-1761) was wellicht de bekendste telg uit de van Musschenbroekfamilie. Hij ging na het verlaten van de Latijnse School naar de Leidse Universiteit. In 1619 werd hij hoogleraar aan de universiteit van Duisburg en in 1623 van Utrecht. Van 1639 tot aan zijn dood in 1661 was hij hoogleraar te Leiden als medicus, wis- en natuurkundige, meteoroloog en astronoom. Hij was lid van het vermaarde franse instituut "Academie des Sciences" en was zowel in Utrecht als in Leiden een tijdje rector magnificus. Hij heeft vele uitvindingen gedaan, bijv de tribometer (instrument om bijv de kracht van wrijving te kunnen meten en de pyrometer (termometer voor hoge temperaturen). Zijn bekendste uitvinding deed hij samen met Cunaeus, namelijk de Leidse fles. Dit apparaat diende, om opgewekte elektriciteit te kunnen verzamelen en behouden, omdat dit in de open lucht al snel bleek te vervliegen. Daarmee is de Leidse fles in feite de voorloper van de condensator. Overigens bleek in Duitsland ongeveer gelijktijdig een zelfde uitvinding te zijn gedaan door prof Kleist
Pieter schreef veel wetenschappelijke boeken, waarvan ten minste 1 tesamen met zijn broer Jan.
Ook andere leden van de familie Musschenbroek verwierven door de tijd vooraanstaande posities in de maatschappij en speelden een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving.

Toverlantaarn
Als uitvinder van de toverlantaarn wordt wel Christiaan Huygens genoemd maar ook Leonardo da Vinci wordt door sommigen als de uitvinder aangewezen.
Feit is dat de Leidse wiskundige en astronoom Samuel Kechel (1611-1668) houten projectietoestellen in huis had waaruit later de toverlantaarn ontwikkeld zou worden. Kechel had geen direct contact met Huygens maar deze was wel op de hoogte van zijn werk. Huygens liet zich inspireren door de slingers die Kechel gebruikte bij zijn astronomische waarnemingen, bij het ontwikkelen van het slingeruurwerk.
Kechel woonde aan het Rapenburg. Hij is goed mogelijk dat hij gebruik gemaakt heeft van de diensten van Samuel van Musschenbroek.


Instrumenten bewaard gebleven
De Leidse instrumentmakerswerkplaats van de familie Van Musschenbroek was vanaf 1660 tot 1748 in bedrijf. Het was een zeer vooraanstaande producent van wetenschappelijke instrumenten. De afnemers kwamen uit binnen- en buitenland.
De instrumenten zijn vaak voorzien van een merkteken: de 'oostersche lamp' aangevuld met de gekruiste sleutels van het stadswapen van Leiden.
Ongeveer honderd van deze instrumenten zijn bewaard gebleven in musea en universitaire collecties. De grootste verzameling bevindt zich in museum Boerhaave als onderdeel van de collectie instrumenten van de Universiteit Leiden, het Leids Fysisch Kabinet van Willem Jacob ’s Gravesande en Petrus van Musschenbroek.


Bronnen:

Website Museum Boerhaave
Wikipedia
Leids Jaarboekje 2014, Samuel Carolus Kechel ab Hollenstein (1611-1668), Wiskundige en astronoom in de marge van academisch Leiden, Huib Zuidervaart en Veerle Beurze.
Google /Wikipedia over Petrus van Musschenbroek en condensator

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie Colofon
Eventuele aanvullingen voor dit verhaal worden doorgezonden t.a.v. dhr. J. Hartstra.
kaart