Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Geld neerleggen voor opoe en het vertrek van de nonnen

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw A. van Mil op 21 januari 2015

In mei 1943 wordt ze geboren als jongste in een gezin van acht kinderen. Mevrouw Ada van Mil is er een van de melkboer. Ze heeft vijf broers en twee zussen. Haar wiegje staat aan de Garenmarkt.
Beide ouders van Ada van Mil zijn afkomstig uit Zoeterwoude maar pas in Leiden komt het tot een ontmoeting. Haar moeder wordt al jong halfwees en werkt vanaf haar 12de jaar in Leiden als dienstmeisje. Uiteindelijk ontfermt een slagersechtpaar aan het Levendaal zich over haar. Vader Van Mil bezoekt als jonge boterboer de slagerij.
“Het verhaal gaat dat de Zoeterwoudse zussen van mijn vader mijn moeder veel te frivool, te ‘stads’, vonden geworden. Ze droeg bijvoorbeeld zijden kousen! Dat was toen heel wat.”
Haar grootvader, de vader van haar moeder, kan ze zich nog herinneren. Opa Vreeswijk was klompenmaker. “Hij hertrouwde een aantal keren maar werd steeds weer weduwnaar en dan dronk hij. Die had dus gewoon pech. Heel triest. Uit verhalen weet ik dat hij bij ons gezin om geld kwam vragen.”

Straatrat
Ook heeft mevrouw nog herinneringen aan haar oma aan vaderskant. “Opoe Van Mil was misschien 85 jaar maar zij zag eruit als 100. Ze werd verzorgd door haar dochters. Er was geen geld in die tijd en dan moesten de broers van mijn vader ervoor zorgen dat opoe natuurlijk gewoon kon leven. Als je zondags meeging, dan zag je dat er op de schoorsteen altijd wat werd neergelegd. De ene broer dit en de andere broer dat.”
Ze omschrijft de omgeving van de Garenmarkt als een volksbuurt. “Er woonden veel grote gezinnen. De huizen op de Garenmarkt waren vaak in tweeën gedeeld, met een bovenhuis en een woning op de begane grond. Sommige families hadden tekort aan ruimte.”
Spelen gebeurt op straat. “Ik was een straatrat. Altijd was ik buiten met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt. We speelden ook in het Van der Werfpark. Daar kwamen kinderen die op de Breestraat woonden of op de Hogewoerd of de Doezastraat.”


Garenmarkt in 1959 met rechts melkwinkel van Mil - nu restaurant 't Fust.
Verderop de Garenmarkt waren de woninginrichter Carree&Kettenis en de textielfabriek van Le Poole. Er is ondergronds een parkeergarage gebouwd. Foto: Herman Kleibrink

Kamerverhuur
De winkel van haar ouders moet schoon en opgeruimd blijven. “En in de winter was die heel koud. In het achterste gedeelte, dat was de huiskamer, brandde altijd de kachel. Die is een keer bijna ontploft omdat mijn moeder hem zo oppookte. Achter had je het melkhuis en een hele grote plaats en een klein keukentje, waar mijn moeder dan kookte. En ook nog werkruimte voor de winkel. En boven had je twee slaapkamers, drie slaapkamers en een zolder, en in die slaapkamers, boven, daar sliepen mijn broers, met z’n tweeën, geloof ik. Mijn moeder had ook een kamer verhuurd, tot midden jaren vijftig. Heel vroeger, toen ze pas begonnen, hadden ze twee kamers verhuurd daarboven. Gewoon om geld te krijgen.”

Nonnen weg
Ze bezoekt de St. Barbaraschool voor meisjes: “Die zat vroeger op het Levendaal, op de hoek St. Jorispoort waar nu de ouderenhuisvesting zit. En daar was een klooster van de zusters, naar de kant van de Hogewoerd. Zij runden de Barbaraschool.” Het schoolgebouw wordt te krap en in de tweede klas gaat ze naar de Lorentzkade, in een gloednieuw houten gebouw dat uit Finland komt.
De oudere zussen bezoeken de leiding van de lagere school om te praten over de vervolgopleiding van hun kleine zusje. Na een test mag mevrouw Van Mil naar het Agneslyceum op de Oude Vest.
“Daar had je ook nog nonnen, met kappen. En die hadden echt lievelingetjes. Vaak van een beetje gegoede families of zo, weet je wel. Daar paste ik al helemaal niet bij. Maar ze gingen weg toen ik naar de derde klas ging. Toen kwamen de leken aan het bewind.”
Na de middelbare school wil mevrouw naar de Sociale Academie maar er moet een jaar overbrugd worden. Ze mag van haar vader in de melkzaak helpen maar dat wil ze niet. Via een keepster van haar hockeyelftal komt ze terecht als typiste en rondleidster bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde.

Schorem
Waarom de Sociale Academie? “Dat komt ook door de buurt waarin ik opgroeide. Ik heb veel te veel gezien van armoe.”
Van 1961 tot 1965 bezoekt ze de Katholieke Sociale Opleiding in Den Haag. “Dat was voordat alles veel vrijer werd. Het was daar heel streng! In het tweede jaar liep ik in Leiden stage in het St. Franciscus Liefdewerk bij De Vrolijcke Arke.” Als stagiaire werkt ze in jongens- en meisjesclubs in buurt- en clubhuizen. “Het meest grote schorem van Leiden zat daar. Heerlijk. Ik kom ze nu nog weleens tegen. Later vertelde mijn moeder dat mijn vader, die overleed toen ik 22 jaar was, zei: “Dat kind heb gestudeerd en dan zit ze met al dat schorem opgescheept!”
Na de academie bezoekt ze katholieke bejaardenhuizen door het hele land. Ze adviseert besturen. Ook hier is een omwenteling gaande doordat de nonnen vertrekken.
In 1984 volgt een betrekking in Leiden bij de Stichting Dienstencentra. “Ik stelde me altijd voor als maatschappelijk werkster voor ouderen. In 1985 ben ik in deeltijd aan de VU in Amsterdam gaan studeren. Onder andere Sociale Gerontologie. Ik heb ervan genoten.”
Naast studie en werk heeft ze lange tijd nog geholpen in de winkel met het vullen van de voorraden. Met twee broers begint ze eind jaren zeventig een kroeg onder de naam Het Vattegat, op dezelfde plek waar hun vader en moeder een winkel hadden. Ze staat niet veel achter de toog maar helpt vooral op de achtergrond. In 2000 verkopen ze de zaak.
Tegelijkertijd zet ze zich in als bestuurslid voor de Leidse Maatschappij van Weldadigheid ter voorkoming van Verval tot Armoede. Vanuit die stichting zit ze in het bestuur van de stichting Urgente Noden. “Ik sta bekend als een regelaar.”

Ada van Mil is op 7 maart 2019 overleden.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Ada van Mil is in 2008 ook geïnterviewd door de wijkvereniging van de Pieterswijk.

Tevens is Ada van Mil geïnterviewd in oktober 2018 door de Diarijne.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart