Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Tekenaar van potten en pannen, botten en pezen

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer H.G. Wetselaar op 5 december 2017

Hendrik Gerardus Wetselaar aanschouwde het levenslicht op 21 maart 1926 in het Academisch Ziekenhuis Leiden (AZL) aan de Morssingel, waar nu het Rijksmuseum voor Volkenkunde is gehuisvest. Hij was de tweede zoon in het gezin van Abraham Wetselaar en Johanna Catharina Bonnet; in 1931 volgde nog een zoon, in 1936 een dochter. De heer Wetselaar bewaart goede herinneringen aan zijn vroegste jeugdjaren in de Lange Vrouwenkerksteeg: “De moeder van mijn moeder woonde daar ook. Ik heb een foto waar ze allemaal buiten zitten op straat. We hadden het heel arm, maar het was wel gezellig!” Hij zingt het liedje dat hoort bij zijn favoriete kinderspelletje: “De boom wordt hoe langer, hoe dikker.” De kleuterschool stond aan de Caeciliastraat in de binnenstad.

De Leidse Buitenschool in Katwijk
In 1933 of 1934 verhuisde het gezin naar de Joubertstraat. Aanvankelijk ging Hendrik naar de naburige school aan de Morsweg, maar hij had leerproblemen. Hij beschouwt het als een handicap dat hij niet kon rekenen. Toen hij een jaar of 10 was werd hij, vermoedelijk om gezondheidsredenen, naar de Leidse Buitenschool in Katwijk gestuurd. Hij kan zich dat nog goed herinneren: “Met een hele groep kinderen gingen we daarheen. We liepen naar het station. Daar stond de Blauwe Tram, speciaal voor de kinderen die naar Katwijk gebracht werden. Zomer en winter zaten we buiten. We hadden rusttijden, een of anderhalf uur. Dan lagen we in grote lighallen, jongens en meisjes apart natuurlijk! Ik ben ook een tijd intern geweest.” De heer Wetselaar beschrijft de school als heel streng; je kreeg niet de kans om ondeugende dingen te doen. Het gezin leefde in armoede, maar moeder zorgde ervoor dat iedereen er keurig uitzag. Kleding kregen ze soms van het Leger des Heils. Vader werkte bij de dekenfabriek van Zuurdeeg aan de Oude Singel, maar raakte op een gegeven moment werkloos. Toen de oorlog uitbrak was Hendrik 14 jaar oud. Hij beschrijft het als een vreselijke tijd met honger en kou: “Met mijn oudere broer ben ik wel naar Noord-Holland geweest om eten te halen. Dat was een lange tocht. We kwamen wel met iets terug, maar op een fiets kun je niet veel meenemen. We hebben ook bloembollen gegeten.” Zelf was hij net te jong om in Duitsland tewerk gesteld te worden. Vader werd wel een keer opgepakt, maar zag kans om uit de rij te stappen. Er werd thuis niet aan politiek gedaan, maar vader stemde wel op de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de SDAP. Het gezin was lid van de Nederlands Hervormde Kerk. Op zondag gingen ze tweemaal naar de kerk. Tijdens de oorlogsjaren woonde de familie Wetselaar in de De Genestetstraat. Hendrik bezocht de Ambachtsschool aan de Haagweg, de afdeling Schilderen: “Dat was het enige dat ik kon.” Later zou blijken dat daar zijn grote talent lag. Als kind tekende hij al graag.

Autodidact
De heer Wetselaar vertelt dat hij aan de slag kon als aankomend tekenaar bij de zilverfabriek van Van Kempen en Begeer in Voorschoten. Zijn hobby werd zijn beroep. Aanvankelijk verdiende hij nauwelijks iets, maar op de tekenkamer leerde hij het vak: “Heel detaillistisch moest je tekenen, potten en pannen met voor-, zij- en achteraanzicht. Die werden in de fabriek als werktekening gebruikt.” Tegelijkertijd volgde hij een avondschool in Den Haag, die hij aanduidt als “een soort tekenacademie”. Gaandeweg werd hij steeds beter in het vak en mocht hij ook penningen gaan ontwerpen en boetseren. Hij beschrijft zichzelf als een autodidact: “Door plezier in je werk te hebben, kun je heel veel bereiken.” Al met al heeft hij 22 jaar gewerkt bij Van Kempen en Begeer. Hij dacht ondertussen ook wel eens na over een andere werkkring: “De economie was wankel. Ik dacht: voordat ik op straat kom te staan probeer ik over te stappen.” Die kans deed zich voor via zijn hobby. Hij roeide bij Die Leythe. Daar ontmoette hij Jan Tinkelenberg, medisch illustrator bij het AZL. Via hem kreeg hij de kans om zes maanden op proef te laten zien of hij in staat was om heel gedetailleerd spieren, pezen en botten te tekenen. Die proeftijd was in feite bedoeld als praktijkopleiding. Toen hij vervolgens solliciteerde, werd hij meteen aangenomen bij de afdeling Anatomie en Embryologie. Het werd zijn baan om alle onderdelen van het menselijk lichaam te tekenen, maar bijvoorbeeld ook te vroeg geboren baby’s. Als een arts een lezing moest geven of een artikel publiceren, kwamen ze aan hem vragen om de illustraties te verzorgen. Ook voor twee proefschriften heeft hij het beeldmateriaal verzorgd.

Ik ging tegen de grond
Inmiddels had Hendrik Wetselaar een collega van Jan Tinkelenberg leren kennen, Joyce Whittaker. Zij werkte eveneens als medisch illustrator, niet bij Anatomie maar bij de klinieken. Af en toe was zij ook bij operaties aanwezig om die in beeld te brengen. Dat was voor Wetselaar niet weggelegd: “Bij de eerste operatie die ik zag, ging ik tegen de grond.” Bij Anatomie werd gewerkt met preparaten; dat vond hij prettiger. In 1961 traden Hendrik Wetselaar en Joyce Whittaker – dochter van een Engelse vader en een Nederlandse moeder - in Leiderdorp met elkaar in het huwelijk. In 1971 werd de enige dochter van het echtpaar Wetselaar geboren. Ze werd door haar vader veelvuldig gefotografeerd; hij maakte daarbij dankbaar gebruik van de faciliteiten om foto’s af te drukken bij Anatomie. Ze woonden in die tijd in Voorschoten aan de Antonie van Leeuwenhoekkade. Samen gingen ze regelmatig naar musea, naar de schouwburg en naar lezingen, bijvoorbeeld van de vereniging Oud Leiden. Ook maakten ze graag reizen, met de trein naar historische steden binnen Europa. Toen Wetselaar een jaar 62, 63 was moest er worden bezuinigd bij het AZL. Hij accepteerde het aanbod om met vervroegd pensioen te gaan. Na zijn pensionering was er meer tijd voor de culturele uitstapjes en ook het roeien heeft hij nog heel wat jaren volgehouden. Op het moment van het interview is hij 91, maar hij geeft aan dat hij zich nog nooit heeft verveeld.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart