Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Fijne jeugd in De Kooi

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw Greet Menijn op 18 oktober 2021

Mevrouw M.W. (Greet) Menijn werd op 13 mei 1937 als oudste van drie meisjes geboren in Leiden. Ze groeide op in de Parkstraat, in De Kooi, waar veel saamhorigheid heerste.


Parkstraat in 1956

Vader was banketbakker-kok. Na de oorlog werd hij beroepsmilitair. Hij werkte in de Morspoortkazerne, waar hij hoofd van de koksschool werd.
Moeder was als meisje van 15 uit huis gegaan en intern als dienstmeisje gaan werken bij een professor in een villa aan de Rhijngeesterstraatweg in Oegstgeest. Ze leerde daar zo goed koken dat ze later, toen ze zelf een gezin had, kookte voor welgestelde families. Op de fiets bezorgde ze de pannetjes. Slager De Roode wist al dat de kalfslapjes en tong van de beste kwaliteit moesten zijn.

Met z’n drieën onder de douche
Greet had een fantastische jeugd, waarbij zwembad De Zijl, dat op loopafstand lag, nog steeds fijne herinneringen oproept. Toen ze wat ouder werd, kreeg ze er waterpolotraining.


Zwembad de Zijl

Ook was er het buurthuis De Mirt op de Lage Rijndijk waar de kinderen konden knutselen.
Er waren veel leeftijdsgenootjes die naar dezelfde kleuterschool in de Sumatrastraat gingen en naar de lagere school in de Driftstraat. Buiten knikkerden ze samen en speelden verstoppertje. Ook spelletjes als landjepik en ‘Chermia die zit’ waren favoriet. Kattenkwaad uithalen was gevaarlijk, want politieagent Zwart, een grote man met een snor, woonde zelf in De Kooi en als hij op de fiets door de buurt reed, keek je wel uit.

Er heerste grote armoede en werkloosheid in de buurt. Veel vrouwen verdienden wat bij door bonen af te halen voor conservenfabriek Nieuwenhuizen. Vaak zaten ze buiten, hielpen elkaar en kletsten gezellig.
Het bovenhuis, waar het gezin woonde, had voldoende ruimte om er ook familieleden als kostganger bij te nemen. Een badkamer was er niet; op zaterdag ging je in de teil. Maar op de hoek van de Medusastraat was een badhuis. Eenmaal in de veertien dagen ging moeder er met de meisjes naartoe. Met z’n drieën stonden ze dan onder de douche en hoorden mannen in hun eigen douchehokjes hele opera’s zingen.


Badhuis Medusastraat

Verdwenen konijnen
Oorlogsherinneringen heeft mevrouw Menijn ook. Op de kleuterschool moest ze, als er luchtalarm was, met de andere kindertjes in elkaar gedoken onder de eigen kapstokjes gaan zitten in de gang.
De lagere school werd gevorderd door de Duitsers, waardoor er uitgeweken werd naar een dependance in de Medusastraat.
Vader had een stukje land op de plek waar nu de Merenwijk is. Hij kweekte er wat groente en hield konijnen in de schuur. Ook was daar Greta de geit, die de hongerwinter niet overleefde.
Op een dag kwamen alle konijnenhokken naar huis, waar ze op het overdekte balkon geïnstalleerd werden. Het verhaal ging dat ze plaats moesten maken voor onderduikers. Vader was bij het verzet. Waarom er af en toe konijnen verdwenen, werd de kinderen niet echt duidelijk. Dat hun zelfgebreide mutsen en wanten met bont gevoerd waren, bracht ze niet op een idee.

Een wel heel bijzondere geschiedenis die zich in die tijd afspeelde, betrof verzetsvrouw Co Vijlbrief, overbuurvrouw en een vriendin van moeder. Ze werd zeer waarschijnlijk verraden door haar ex die, nadat ze opgepakt was, het huis kwam leeghalen. De vrouwen uit de buurt hebben hem ‘bij kop en kont gepakt’ en hem naar buiten gebonjourd. De spullen hebben ze meegenomen en opgeslagen. Toen mevrouw Vijlbrief na de oorlog terugkeerde uit vrouwenkamp Ravensbrück, kwam ze in een schoongemaakt huis, waar alles weer op zijn plek stond.
De bevrijding werd uitbundig gevierd. Overal verschenen vlaggen op straat, er werd muziek gemaakt en gehost. Het was een dolle boel.

Hoogduits
Greet leed aan astmatische bronchitis. In 1946 werd ze naar Zwitserland gestuurd om te kuren. Wat er allemaal gebeurde werd haar niet uitgelegd, maar nadat ze - na een lange reis - in een wit betegelde ruimte gedesinfecteerd en ontluisd was, werd ze meegenomen door een echtpaar dat een grote villa bewoonde. Ze bleef er een jaar. Eenmaal thuis sprak ze alleen nog Hoogduits, waar ze erg mee geplaagd werd.
Na de lagere school ging Greet naar de mms op de Garenmarkt. Het was geen prettige tijd. Toen ze voor haar eindexamen op de bètavakken zakte, besloot ze te gaan werken.
In haar eerste baantje, bij verffabriek Herfst en Helder op de Hogewoerd, kreeg ze simpele werkjes te doen. In de avonduren haalde ze haar diploma’s typen, steno en Nederlandse en Engelse handelskennis. Na verschillende andere banen kwam ze bij 3M, waar ze het erg naar haar zin had.

Getrouwd - gescheiden
Intussen kreeg ze verkering en toen ze bij haar baas aankondigde dat ze ging trouwen, lag er de volgende dag een brief dat ze haar ontslag moest indienen. Want als je getrouwd was, mocht je niet blijven werken.
De huwelijksreis voerde naar Italië, samen op de motor van haar man; tent mee. Bij thuiskomst lag er een brief van 3M: of ze dinsdag a.s. thuis was, want dan kwamen ze een schrijfmachine brengen. En zo begon ze met het typewerk dat ze twee jaar lang thuis deed.
‘Thuis’ was de zolderverdieping bij haar ouders. Daar werd ook een dochter geboren. Toen er een zoon bijkwam, woonden ze inmiddels in een huis in de Julianastraat. Er volgden nog een paar verhuizingen en er werd een tweede zoon geboren.
Na 25 jaar kwam er een einde aan het huwelijk. De kinderen woonden nog thuis; alleen de dochter werkte al. Er was alimentatie voor de twee jongens, maar mevrouw Menijn moest gaan werken. Ze kreeg een fulltime baan bij Thuiszorg Groot Rijnland. Ze volgde opleidingen en werkte in de praktijk in de wijkziekenverzorging. Tilapparaten waren er nog niet, en nadat ze een hernia kreeg, kon ze volle dagen op het kantoor komen werken.
Ze bleef er tot haar drieënzestigste, toen ze gebruik kon maken van een gunstige regeling voor vroegpensioen.

Gilde
Het stoppen met werken voelde als een leegte, maar intussen waren er kleinkinderen waar mevrouw Menijn vaak op paste.
Toen ze op een Gildewandeling door Leiden enthousiast werd voor het gidsen, sloot ze zich bij het Gilde aan. Ze deed coördinatiewerk en werd zelf gids, ook bij de Open Monumentendagen. Ze was betrokken bij de ontwikkeling en uitbreiding van het Gilde, bedacht arrangementen en was altijd op pad. Bijna 19 jaar wijdde ze zich eraan.
Toen ze tegen de 80 was, stopte ze met het vrijwilligerswerk. Door een ongeluk kon ze een tijd moeilijk lopen en na herstel realiseerde ze zich dat de sfeer bij het Gilde veranderd was, zakelijker geworden. Verschillende collega’s waren ook al gestopt of overleden. Ze vond het mooi geweest.

Mevrouw Menijn woont nu in Leiderdorp, maar soms fietst ze nog even door De Kooi. Ze heeft veel bewondering voor de manier waarop de buurt is gerenoveerd: “Ja, het leuke is dat die torentjes van Jesse, weet je wel, dat is er weer allemaal. Complimenten, hoor.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart