Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “God heeft me nooit op mijn tenen laten lopen.”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Koos Favier, 29 april 2022

De heer Jacobus (Koos) Favier werd op 9 maart 1937 geboren in Leiden. Negen jaar lang bleef hij enig kind tot er een zusje kwam. Moeder was huisvrouw. Vader was koster in de Kooikapel (later Bethlehemskerk) in de Driftstraat.


De ouders van Koos Favier

Aanvankelijk was er geen kerk, maar de familie Favier heeft zich er al ver voor de Tweede Wereldoorlog gezamenlijk voor ingespannen dat die kerk er kwam. Ze vormden een fonds, onder andere door bonnetjes te verkopen voor 10 cent en 25 cent, en in 1934 werd de kerk gebouwd. De ouders van de heer Favier zijn er als eersten getrouwd. Koos werd er ook bijna geboren. Moeder kreeg weeën terwijl ze er aan het werk was. Ze kon op tijd naar huis snellen.

Vader stelde de kerk open voor iedereen om het gebouw laagdrempelig te houden. In de oorlog, als mensen in De Kooi elkaar waarschuwden voor razzia’s, vluchtte een aantal, soms wel 20, naar boven, de toren in, waar ze veilig waren. De heer Favier herinnert het zich nog goed, net als de weeïge smaak van de bloembollen die ze in de Hongerwinter aten.

In zijn kleutertijd bleef hij thuis. Moeder vond het te gevaarlijk om hem naar school te laten gaan. Er werd gebombardeerd en er werden V1’s en V2’s gelanceerd.

De bevrijding werd uitbundig gevierd in De Kooi met versieringen, optochten en overal vlaggen. Een akelige herinnering is de behandeling van NSB’ers. Ze werden opgesloten, op platte karren rondgereden, en sommigen moesten met hoofd en handen door een schandpaal staan, waarbij ze gedwongen werden bloembollen en suikerbieten te eten. Vader vond dat Koos het moest zien: “Dan weet je hoe de mens is.”

Hoerenliederen

Zes jaar was Koos toen hij naar de gereformeerde Kooiparkschool in de Driftstraat ging. Daarna naar de christelijke mulo op het Noordeinde. Hij had er een fijne tijd met prettige leerkrachten en veel vrienden. De spanningen van de oorlog waren voorbij. Een kwestie ontstond toen de hoofdonderwijzer zich fel keerde tegen het Nieuwe Liedboek, dat in de Kooikapel ook werd gebruikt. “Dat zijn hoerenliederen!” zei hij. Vader ontplofte toen hij dat hoorde: “Is hij helemaal gek? Jij gaat mee naar die school, naar die onderwijzer.” Het werd een stevige woordenwisseling en Koos eindigde met een vier voor Bijbelse geschiedenis.



De Kooikapel

In zijn vrije tijd voetbalde hij met vriendjes op het braakliggende terrein achter de Driftstraat. Hij was lid van een operettegroep en speelde piano. Noten lezen kon hij niet, maar met zijn muzikale gehoor speelde hij na wat hij hoorde.

Eieren, eieren

Na de mulo werkte Koos een jaar op het kerkelijk bureau van de Hervormde Gemeente. Maar het postzegels plakken verveelde hem al gauw. Hij kreeg een kantoorbaan bij Warring, de groothandel in eieren. Die aanstelling werd onderbroken door zijn diensttijd, waarin hij tot chauffeur werd opgeleid, wat hem een rijbewijs opleverde. Eenmaal terug op kantoor, riep eigenaar Warring hem bij zich: “Je moest maar eens mee gaan naar de markt. Dan zie je hoe met die boeren om te gaan. Ze zijn zeer rechts van origine. Als je uitglijers maakt, leveren ze jou geen eieren meer. Je moet ook inkopen leren. Dat is belangrijk in de handel.”

En zo ging Koos naar Barneveld, waar de boeren met hun karren naar het veilinggebouw kwamen en daar hun kisten eieren uitstalden. Koos schreef zijn bod op een briefje en als de koop gesloten werd, trakteerde hij op koffie of een borreltje, wat de andere handelaren niet deden. Dat viel goed.

Bij Warring werden de eieren naar grootte en gewicht gesorteerd. De sorteermachine verwerkte er 9.000 per uur. Vervolgens werden ze met de hand in doosjes gedaan.

Koos klom op in het bedrijf. Rond 1980, de heer Warring was 80 en wilde stoppen, kreeg hij het aanbod om de zaak over te nemen. Dat had veel voeten in de aarde, maar uiteindelijk lukte het met financiële hulp van verschillende kanten.

Het omgaan met mensen vond hij het boeiendst, de band die hij met klanten opbouwde, maar ook de hobbel die hij nam met een imam. Een bijzonder verhaal vertelt de heer Favier over de manier waarop ze eieren in kalkputten conserveerden voor de winter, als er weinig aanbod was.

Hij heeft het werk altijd met plezier gedaan. Zijn twee zoons kwamen in het bedrijf en toen hij 65 was, deed hij de aandelen grotendeels aan hen over. Dat is tien jaar geleden. De zoons bellen af en toe met vragen en zelf is hij nog elke week op de zaak. “Dan werk ik nog even.” Het aantal medewerkers is gelijk gebleven, terwijl de omzet groeide. Dat kon door de automatisering. Het sorteerapparaat kan nu 23.000 eieren per uur aan.

Geen spijt

Naast zijn carrière als groothandelaar was de heer Favier intensief betrokken bij de kerk. Hij was 30 jaar toen hem gevraagd werd ouderling te worden in de Koningskerk aan de Willem de Zwijgerlaan. Hij deed het 12 jaar. Een leuke tijd. Niet altijd eenvoudig, want de kerk was van de Gereformeerde Bond. Een kerstboom in de kerk was uitgesloten en de nieuwe berijming was niet aan de orde. Er kwamen meer kerkelijke functies: lid van de kerkenraad, rentmeester van de Maranathakerk en daarnaast penningmeester van de stichting die Bach-cantates verzorgde. Dat laatste deed hij 25 jaar. Er staat nog een beeldje van Bach op de piano; een afscheidscadeau.

Eigenlijk had de heer Favier dominee willen worden, maar zo’n studie konden zijn ouders zich niet veroorloven. Spijt? Nee, dat heeft hij niet.

Op woensdagen zingt hij in het Rijnlands Christelijk Mannenkoor, al zeker 30 jaar. Ook bij kerkdiensten treedt het koor op.

60 jaar

Terugkijkend vindt de heer Favier dat hij een gezegend leven had. Daar was natuurlijk de oorlog, maar grote persoonlijke tegenslagen heeft hij niet gekend. “God heeft me nooit op mijn tenen laten lopen.”

Ook zijn privéleven verliep goed. Achttien jaar was hij toen hij zijn vrouw leerde kennen bij de operettegroep. Ze gingen uit, naar de bioscoop of iets eten bij Ruteck’s op de Stationsweg.

Ze had het ‘goede’ geloof, kwam ook uit De Kooi, maar dat ze balletdanseres was vond moeder minder geslaagd. Maar het wende. Ze trouwden toen de heer Favier 25 was. Zijn vrouw bleef nog jarenlang dansen bij een balletgezelschap in Amsterdam, maar werd huisvrouw toen de kinderen kwamen. Binnenkort zijn ze 60 jaar getrouwd. Dat wordt gevierd met zo’n 50, 60 goede bekenden in een hotel. En natuurlijk met muziek.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart