Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Ik hou wel van uitdagingen, dus dat lag me wel.”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer H.W.H. Weeda, 2 oktober 2019

De heer H.W.H. Weeda werd op 24 januari 1925 geboren in Utrecht. Hij bleef enig kind.

In 1928 vertrok het gezin naar Batavia, waar vader, KNIL-arts, een tropencursus ging volgen.

Na afronding ervan verhuisden ze naar Tjimahi, de garnizoensstad van het KNIL. Vader werd vandaar uitgezonden naar Longnawan in Centraal Borneo bij de Apokajan Dajaks, die nog koppensnelden ondanks het verbod daarop. Moeder en zoon bleven achter; naar de Dajaks mochten geen vrouwen en kinderen mee.

Na nog verschillende verhuizingen was de laatste standplaats Balikpapan op Borneo. Door een schokkende gebeurtenis kwam er in 1934 een eind aan de Indische jaren: vader maakte een eind aan zijn leven. Moeder en kind vestigden zich bij een tante in Rotterdam waar de heer Weeda de lagere school bezocht en daarna het Marnix Gymnasium.

Je kon nooit goed worden in alles tegelijk

De exacte vakken trokken hem, maar hij koos uiteindelijk voor de studie geneeskunde.

Zijn eerste baan was assistent in een klein christelijk ziekenhuis in Rotterdam, waar hij ’s nachts verantwoordelijk was voor 300 patiënten, met alle verpleging erbij. Naast de overmaat aan werk deed de heer Weeda in die periode ook nog 100 bevallingen.

Toen besloot hij internist te worden. Maar na zijn specialisatie vond hij Interne Geneeskunde toch wel een erg groot vak. Je moest van heel veel zaken wat afweten, maar je kon nooit goed worden in alles tegelijk. Dus sloeg hij een nieuwe weg in: hij werd cardioloog. Hij verhuisde naar Leiden waar hij in 1960 in het Academisch Ziekenhuis bij professor Snellen zijn opleiding deed en als cardioloog ging werken.

Intussen was de heer Weeda getrouwd. Het gezin betrok een huis aan de Floralaan in Oegstgeest. Vier jaar later, toen er met vijf kinderen behoefte kwam aan meer ruimte, verhuisden ze naar de Nachtegaallaan in Leiden, een schitterende buurt om te wonen. Eigenlijk was het een dorpje in de stad, met een kruidenier, groentezaak, melkboer, een fietsenmaker, een kapper en een tabakszaakje.

Naast het werk in het ziekenhuis hield de heer Weeda zich bezig met de wijkvereniging, het speeltuinwerk en de volkstuin in de Vogelwijk. Hij fotografeerde graag, bestudeerde vogels en was samen met zijn vrouw vrijwilliger bij Museum Naturalis.

Uitdagingen

In zijn werk als cardioloog heeft de heer Weeda belangrijke ontwikkelingen meegemaakt. De eerste pacemakers kwamen er, hartlongmachines, openhartoperaties, harttransplantaties. Ook het dotteren en het plaatsen van stents was nieuw, hoewel die pas na zijn pensionering kwamen.

Rond 1962 werd hij gevraagd een zieke kindercardioloog te vervangen en zo kwam hij op de operatiekamer bij professor Brom, pionier van de hartchirurgie in Nederland. Opnieuw vanwege een vervanging ging de heer Weeda de postoperatieve zorg bij kleine kinderen doen, om ze door de eerste moeilijke tijd heen te krijgen: “Ik hou wel van uitdagingen, dus dat lag me wel.”

Veel indruk maakte de eerste harttransplantatie in 1967 door Christiaan Barnard in Zuid-Afrika. Die transplantatie was mogelijk doordat in Leiden professor Van Rood (een van de oprichters van Eurotransplant) met zijn medewerkers had uitgevonden hoe je in het bloed kon testen of donor en ontvanger bij elkaar pasten.

Revalidatie

De heer Weeda ziet als zijn belangrijkste werk het opzetten van de hartrevalidatie. Vóór die tijd werden mensen afgekeurd na een hartinfarct, nu herstelden de meesten met oefeningen en medische begeleiding weer voldoende om hun werk te kunnen hervatten. Het was een doorbraak, die hem op verzoek van de Wereld Gezondheidsorganisatie langs allerlei steden in Europa voerde. Ook in Nederland, waar de Hartstichting geïnteresseerd raakte, gaf hij veel lezingen met demonstraties waarvoor hij apparatuur in een 2CV-bestelwagentje meenam.

Hartrevalidatie

Contact tussen de verschillende afdelingen binnen het ziekenhuis bestond vrijwel niet. Het waren aparte wereldjes. De heer Weeda probeerde wel zoveel mogelijk multidisciplinair te werken in het belang van de patiënt.

Met de nieuwe inzichten stelde professor Snellen voor een eigen hartrevalidatiecentrum op te richten. Dat illustreert de brede blik van Snellen, want de doorsnee cardioloog had alleen belangstelling voor de klinische kant.

Na een zoektocht werd ruimte gevonden in het Rotterdamsch Zeehospitium in Katwijk aan Zee, waar zalen leeg raakten doordat kindertuberculose steeds minder voorkwam. In 1971 was de afdeling een feit.

In 1989 promoveerde de heer Weeda op een cardiologisch onderzoek onder de zwaar belaste arbeiders bij de Hoogovens en vond daar onder andere hoe belangrijk sport was voor de gezondheid van de werkers. Vrij voor zijn studie kreeg hij niet. Een van zijn hoogleraren zei: “Promoveren, dat doe je toch op zondag!”

Niet alleen harten

Op zijn 65ste moest de heer Weeda met pensioen, terwijl hij graag nog had doorgewerkt. Maar hij had genoeg omhanden.

In 2018 werd het huis aan de Nachtegaallaan verkocht. De heer Weeda was er sinds een ernstige valpartij in 2015 niet meer geweest. In het appartement in Noordwijk kijkt hij terug op een mooie en zinvolle carrière: “Je hield rekening met het feit dat mensen niet alleen harten hebben en inspanningsvermogen, maar dat mensen ook een geest hebben, en een ziel. En dat is mijn punt!”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart