Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Bij ons in het gezin is niet iemand de báás”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer G. Trap op 11 februari 2019

De heer G. (Geurt) Trap werd op 8 augustus 1927 in Leiden geboren in De Kooi, destijds een mooie buitenwijk van de stad. Hij groeide op in de Lombokstraat en heeft daar goede herinneringen aan.

Lombokstraat in De Kooi 1925

Vader was socialist en wilde niet het voorbeeld volgen van de katholieke families met hun grote gezinnen. Beperking van het aantal kinderen vond hij een noodzaak om aan armoede te ontkomen. “Wat we doen, doen we: twee kinderen,” zei hij tegen zijn vrouw, die het daar aanvankelijk helemaal mee eens was. Negen maanden na hun huwelijk werd de eerste zoon geboren, waarna moeder zorgde dat ze voorbehoedmiddelen kreeg. Drie jaar later besloten ze dat het tijd was voor een tweede kind. De heer Trap weet dat hij zeer gewenst was, in tegenstelling tot veel kinderen in gezinnen waar moeder elk jaar zwanger was. Dat moeder zeven jaar later nog een dochter kreeg, was haar wens, hoewel vader er niet van harte aan meewerkte.
Vader was in meerdere opzichten vooruitstrevend. Zo vond hij dat man en vrouw gelijk waren en dezelfde rechten hadden: “Dus er is bij ons in het gezin niet iemand de báás.” En de kinderen zouden zelf keuzes voor hun toekomst mogen maken.
Vader had ook zijn beroep kunnen kiezen, wat destijds niet vanzelfsprekend was. Hij werd timmerman. Op zijn elfde jaar begon hij als krullenjongen bij Padox in Warmond, waar hij lopend naartoe ging, om vaak meteen weer teruggestuurd te worden met een kar houtafval dat hij moest afleveren bij de Leidse bakkers, die er hun ovens mee aanstaken. Later begon vader met een compagnon een eigen timmerfabriek.
Moeder, een sterke vrouw, werkte bij mensen in de huishouding.

Zes weken verzekerd
Geurt was zeven toen hij ernstig ziek werd. Hij had al een tijd pijn in zijn benen, maar praatte daar niet over. Toen hij plotseling rode vlekken op zijn huid kreeg, bracht moeder hem lopend naar het Academisch Ziekenhuis, waar hij onmiddellijk werd opgenomen. Die tocht had hem het leven kunnen kosten, meende de dokter. Vader had een ziektekostenverzekering afgesloten, maar die betaalde slechts zes weken ziekenhuisopname uit per geval. Dus kwam vader hem na anderhalve maand halen en droeg hem naar huis. Huisarts Van Alphen nam de zorg over, maar bleef in contact met het AZL. Na een jaar stond opeens de portier van het ziekenhuis voor de deur (telefoon was er niet): Geurt werd om zes uur verwacht voor opname. Opnieuw voor zes weken. Dit herhaalde zich een jaar later nog eens. Omdat hij een bijzonder geval was, werd hij - met toestemming van vader - op een overdekte brancard naar een collegezaal gereden, waar de professor voor studenten zijn ziekte besprak. Toen de verzekerde zes weken weer voorbij waren, werd Geurt overgebracht naar de ziekenafdeling van Clematis, een verzorgingshuis voor ouderen op de Rijnsburgerweg, waar hij negen maanden in een bedje in een hoek lag en waar mensen om hem heen stierven. Daarna volgde nog een maandenlang verblijf in een herstellingsoord in Nunspeet. Hij lag er eenzaam in zijn bed terwijl de andere kinderen (met astma) in het bos mochten spelen.
Intussen had Geurt al in geen jaren gelopen, tot een nieuwe dokter besliste dat hij op moest staan. Geurt gilde van de pijn, maar stapje voor stapje leerde hij weer lopen.

Van kaperkapitein tot projectleider
Twaalf of dertien was Geurt toen hij weer thuiskwam. De school was erbij ingeschoten, ook al was er een gepensioneerde onderwijzer geweest die pogingen had ondernomen hem iets te leren. Geurt had er geen belangstelling voor. Hij leefde die jaren in een eigen fantasiewereld, beleefde gevaarlijke avonturen als kaperkapitein.
In juli 1945, kort na de bevrijding, ging hij werken op de tekenkamer van de Hollandsche Constructie Werkplaatsen (HCW).
--
Gebouwen van de HCW aan beide zijden van de Trekvliet en HCW/NEM Zoeterwoudseweg

Met kostbare privélessen en zes jaar avondschool bij MSG (Mathesis Scientiarum Genitrix) aan de Pieterskerkgracht haalde hij langzamerhand zijn leerachterstand in. Zijn diploma Werktuigbouwkunde gaf hem de mogelijkheid verder op te klimmen en uiteindelijk werd hij projectleider in de bouw.
De heer Trap herinnert zich de bouw van een distributiecentrum van Albert Heijn, die gekozen had voor een Amerikaanse architect. Het ergerde hem dat er opgekeken werd tegen de buitenlandse ideeën, terwijl de Nederlandse regels beter waren. Ook bij de bouw van het grote kantoorgebouw voor Albert Heijn was de heer Trap betrokken.
Zijn 40-jarige jubileum bij de HCW werd gevierd met een receptie en een diner, waarbij zijn vrouw, zoon en schoondochter aanwezig waren. Daarmee sloot de heer Trap een carrière af waarop hij met tevredenheid terugkijkt.
De heer G. Trap is op 2 december 2019 overleden.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart