Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Wilhelmina Koekfabriek

  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Gevelteken Nieuwstraat 3-5/Burgsteeg

......
GT_1077

De gevel van de banketbakkerij “Fabriek Wilhelmina”, dateert uit 1901. Het is een gebouw met dubbele tuitgevels die zijn opgetrokken in rode Groninger steen. De gevels worden bekroond door vooruitstekende vlakke topgevels waarin gevelstenen met opschrift "Fabriek Wilhelmina".
De oorspronkelijk houten kozijnen op de begane grond zijn alle vervangen door aluminium exemplaren.

De eigenaar van het pand was Theodorus Stijnman. Stijnman was afkomstig uit Wassenaar, zoon van Theodorus Stijnman en Margaretha Lommerse, beide oorspronkelijk afkomstig uit Hillegom. Zij begonnen een bakkerij in Wassenaar die Margaretha na de dood van haar man in 1845 voortzette. Theodorus leerde hier het vak. Op 23 augustus 1870 trouwde hij te Zoetermeer met Maria Margaretha Verhoeff.
In januari 1870 vestigden zij zich te Leiden, in de bakkerij van Jacob Daniel Gijsen in de Burgsteeg 7. Sinds 1835 was hier al de bakkerij van Gebhard Bollinger gevestigd.


GT_1077 foto W. Devilee

Op 31 maart 1876 kocht Stijnman het pakhuis aan de Korte Nieuwstraat 3 van F.J. van der Heide. Vermoedelijk werd het bakkerijgedeelte van de zaak daarheen overgebracht.
De beide panden Burgsteeg en Nieuwstraat stonden L-vormig ten opzichte van elkaar, zodat zij met elkaar verbonden konden worden. De winkel bleef in de Burgsteeg, de bakkerij aan de Nieuwstraat.
Na enige tijd beantwoorde het aangekochte pand niet meer aan de eisen van Stijnman want op 30 januari 1901 kocht hij het belendende pakhuis op nummer 5 van H.E. van der Heide, die aan Nieuwstraat 2 een handel had in brandkasten en keuken- en tuinbouwproducten. Beide pakhuizen werden tot één bakkerij verbouwd en kregen een nieuwe gevel van rode gladde baksteen. De eerste steen werd gelegd op 13 maart 1901 door hun 10-jarige zoon Franciscus.
In de geveltoppen werden twee zandstenen ingemetseld met de naam"Fabriek Wilhelmina", naar de in 1898 op de troon gekomen jonge Koningin Wilhelmina.
De gevel is nog grotendeels ongewijzigd en ook de winkelpui aan de Burgsteeg is nog grotendeels hetzelfde.
Aan het begin van de 20e eeuw verschenen er in de Leidse kranten van rond 5 december regelmatig reclames en aankondigingen dat de 'St. Nicolaas etalage' gereed was.
Op 1 juli 1908 deed hij de winkel en bakkerij aan de Burgsteeg over aan zijn zoon Theodorus en trok hij zich met vrouw en de nog thuis wonende kinderen: Antoon, George en Frans, terug aan het Plantsoen 27.
Lang duurde deze rust niet, want in 1910 nam hij de bakkerij aan de Steenstraat over van zijn zoon Petrus en zette deze voort als koek- en banketbakkerij annex lunchroom. In 1918 liet hij deze zaak over aan zoon Anthonius en vestigde zich in het Wilhelminapark te Oegstgeest.
Op 1 juni 1920 overleed zijn vrouw. Hij ging inwonen bij Anthonius aan de Steenstraat en overleed op 8 maart 1923.

Theodorus is actief geweest in het openbare leven. Vanaf 1886 was hij lid van het Kerkbestuur van de parochie van O.L.V. Hemelvaart, genaamd de 'Mon Pèrekerk'.
In 1892 werd hij voorzitter van het Parochiaal Armbestuur en regent van de R.K. jongens- en meisjesweeshuizen aan de Jacbsgracht.
In 1888 werd hij benoemd tot "Raad der gebuurte no. 26 of no. 1 van wijk VII"van de gemeente Leiden. Toen hij op de Steenstraat woonde werd hij benoemd tot kerkmeester van de parochie O.L.V. Onbevlekte Ontvangen, beter bekend als de Hartebrugkerk aan de Haarlemmerstraat. Stijnman was bestuurslid van de Rooms-Katholieke Kiesvereniging en maakte ook deel uit van de 'debatingclub' van de 'Rooms-Katholieke Middenstandsvereeninging De Hanze'.
De familie bezat een tuin aan de Haagweg, de zogenaamde 'overtuin' maar de familie zal ook vaak gebruik hebben gemaakt van het prieel van 'de Burcht' zoals veel familiefoto's laten zien.
Zijn bidprentje vermeldt nog dat hij 45 jaren lid was van de St. Vincentius-vereniging, destijds een belangrijke caritatieve instelling die van haar leden een grote persoonlijke inzet vroeg.
Hij werd begraven op het kerkhof van de St. Willibrordus parochie te Oegstgeest, in het familiegraf bij zijn echtgenote.

Bronnen:

Jan van Hout, Het Leidse Pluche
Webklik Hoofdstuk IV, Tien generaties Stijnman

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden.
Eventuele aanvullingen van de tekst kunt u mailen naar geveltekens@oudleiden.nl
kaart