Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Verrek, dat is een leuk vak!

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer B. Oudshoorn op 8 juni 2015

De heer Oudshoorn is op 31 januari 1936 in Leiden geboren, in een huis op de hoek van de Sumatrastraat en de Lage Rijndijk. Al na zes weken verhuisden zijn ouders naar de Koninginnelaan, waar de heer Oudshoorn tot zijn 29e woonde. Hij heeft tot zijn 74e als makelaar gewerkt en vanaf zijn 24e jaar in allerlei besturen gezeten. Wat steeds terugkomt in het interview met de heer Oudshoorn is de spijt dat hij niet is gaan studeren, want dat had hij gekund en zijn ouders hadden er het geld voor. De dochter van de heer Oudshoorn heeft wel gestudeerd en zijn drie kleinkinderen studeren nu ook.

Omdat de ouders van de heer Oudshoorn toch wel beter wilden gaan wonen, kozen ze kort na zijn geboorte voor een huis op de Koninginnelaan 32. De heer Oudshoorn heeft daar zelf 29 jaar gewoond. Ook na zijn huwelijk, want van 1960 tot 1965 woonden zij als jong stel bij zijn ouders in. Het was in die tijd heel moeilijk om een woning te krijgen. Zelfs met een kind had je maar recht op een driekamerwoning. De meeste woningen hadden bovendien geen douche- of badgelegenheid en dus werd daarvoor een kamer opgeofferd; zo hield je weer minder ruimte over. Toen hij later voorzitter was van De Eendracht en namens alle Leidse woningbouwverenigingen lid van de Huisvestingscommissie was geworden, heeft hij bewerkstelligd dat de norm ten aanzien van het aantal kinderen bij een bepaald woonoppervlak verdween. Vanuit het huis van zijn ouders verhuisden de heer Oudshoorn en zijn vrouw naar een appartement in de Lingestraat, ook weer van De Eendracht. Daarna hebben ze nog op enkele andere adressen gewoond.

IK BEN VAN DE CURSUS
“Ik had twee broers en ik ben van de cursus”, zegt de heer Oudshoorn. Zijn ouders waren lid van de SDAP en gingen om met vooruitstrevende mensen. Op een keer was er een voorlichtingsavond over periodieke onthouding. “Dus mijn moeder en wat dames trokken op naar het café-restaurant en zalencentrum de Kleine Burcht aan de Nieuwe Rijn 19, waar een arts met behulp van een schoolbord uitlegde hoe dat werkte”. Trouwhartig namen zij de voorbeelddata over: “als je dan menstrueert, dan ben je op die data onvruchtbaar, enz.”. Een paar maanden later was er een vervolgbijeenkomst, waar zijn moeder met de vrouw van de kolenboer uit de Kraaierstraat en de vrouw van een oom uit de Meidoornstraat naar toe ging. Ze waren alle drie over tijd. Het bleek dat ze niet hadden gerekend met hun eigen cyclus, maar het voorbeeld van de arts hadden gehanteerd. De heer Oudshoorn is dus een onbedoeld nakomertje. “We hadden een gezin van drie broers en ik was altijd ‘die kleine’. Moet die kleine nog niet naar bed, zeiden ze dan. Ik was kennelijk vervelend”.

DE MEESTER WAS DE KINDEREN EEN BEETJE VERGETEN
Zijn schoolcarrière begon op de 3 Octoberstraatschool. “Mijn ouders hadden plannen met mij. Niet dat er iets van terecht is gekomen, maar ze hadden plannen met mij. In de zesde klas deed ik met vijf anderen toelatingsexamen voor de HBS en we zakten alle vijf. Dat waren de vijf besten van de klas”. Volgens hem had dat te maken met het hoofd van de school, meester Paulusse. De man was voor zijn godsdienstakte bezig en was vergeten hen een beetje extra lesstof bij te brengen. Dat is nog een toestand geweest, want die ouders pikten dat niet. Mooi is dat één van die vijf later nog hoogleraar is geworden. De heer Oudshoorn zelf is naar de MULO gegaan en heeft er tot de dag van vandaag spijt van dat hij niet verder is gaan leren. ”Want ik was ooit voorbestemd om universitair onderwijs te gaan doen. Althans voorbestemd, het zat er in, maar ik was te lui. Dus toen ben ik gaan werken. Dat betekent dat je in je latere leven avondcursussen en dergelijke moet doen. Uiteindelijk is het allemaal op zijn pootjes terecht gekomen”.
Na school deed hij eerst administratief werk. Onder meer bij een bedrijf in Voorburg waar ze Solexen maakten en ook radio’s onder de naam Erres. Later kwamen daar Erres-televisietoestellen bij en zo kwam hij al op de Koninginnelaan met hun eerste televisietoestel thuis. Na een diensttijd van 21 maanden als telegrafist heeft hij nog even bij de Meelfabriek gewerkt. Daarna werd hij vertegenwoordiger in schoolartikelen en had daarvoor een auto nodig. Daarmee was hij in de jaren zestig één van de eersten met een auto in de straat.

DE NAAM DIE STOND EN WAS GOED
Eind jaren zestig, begin jaren zeventig werd zijn broer makelaar en de heer Oudshoorn dacht: ‘’Verrek, dat is een leuk vak!” Hij is toen ook zelf voor het makelaarsdiploma gaan studeren en heeft de eerste jaren met Van der Drift samengewerkt. "Hij heeft me eigenlijk het vak geleerd, want je bent wel makelaar en je denkt dat je alles kan, maar zo is het natuurlijk niet”. Daarna heeft hij aanvullende cursussen gevolgd en werd uiteindelijk bedrijfsmakelaar. “Als je door de breedste steeg van Nederland rijdt, de Sint Jorissteeg, dan zie je nog een groot kantoor met de naam Bob Oudshoorn op de gevel. Het is niet meer van mij, maar het heeft tot vandaag mijn naam gehouden”. De heer Oudshoorn heeft de zaak op zijn 72e overgedaan aan Saskia van der Veer, die hij zelf heeft ingewerkt. Bij de overname zei hij haar: “Ik zou het niet slim vinden als je een andere naam neemt. Want die naam, die staat er en die is goed”. De heer Oudshoorn heeft nog tot zijn 74e bij haar in loondienst gewerkt.

ALTIJD ACTIEF IN BESTUREN
Zijn ouders waren actief in de vakbond. Zij rekenden Willem Drees tot hun vrienden, want daar spraken ze wel eens mee. En natuurlijk lazen ze het Vrije Volk. Na de oorlog zijn ze lid geworden van de PvdA. “Mijn moeder heeft me ooit eens gevraagd of ik lid van het AJC (Arbeiders Jeugdcentrale) wilde worden. Maar ik wilde niet onder een boom staan dansen”.*
*De socialisten plantten op 1 mei – de Dag van de Arbeid – traditiegetrouw een meiboom, waaronder werd gedanst.
Zelf was hij ook altijd actief naast zijn werk. Wel had dat vrijwel altijd met huizen te maken. “Ook vroeger, in ’66, ’67, zat ik al in het bestuur van de woningbouwvereniging. En vrij kort daarop was ik voorzitter en werd ook lid van die Huisvestingscommissie”. Verder was hij jaren voorzitter van de Leidse Bond van huis- en grondeigenaren. Die behartigde de belangen van de grondeigenaar. Later werd deze overbodig, want toen kreeg je de Vereniging Eigen Huis, die de belangbehartiging van huis- en grondeigenaren deed. De heer Oudshoorn deed dit als hobby en kreeg daar geen geld voor.
De rol van de woningbouwvereniging is in de loop van de tijd erg veranderd. “Ik vind het nog steeds jammer dat alles gefuseerd is, dat het zulke grote, logge lichamen zijn geworden, waar mensen met inkomens van 2, 3 ton bovenaan zitten. Wij deden alles gratis. Bij mijn eerste baantje als bestuurder bij de woningbouwvereniging haalden we een keer gebak. Dan werd je gecorrigeerd, want je gaat toch niet van de vereniging gebak zitten eten? Zo was het sfeertje toen nog”.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Van dit interview is op 19 juli 2017 een artikel in het Leidsch Dagblad verschenen.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart