Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Haal zoiets nooit meer uit!”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer D.J. van Ginkel op 21 september 2016

De heer Dick van Ginkel werd op 9 juni 1930 geboren in de Waardstraat (Zeeheldenbuurt), de middelste in een gezin met zes broers en een zus.
Vader was aanvankelijk chauffeur bij de Plantsoenendienst. Toen hij maagklachten kreeg werd hij overgeplaatst naar het Stadhuis, waar hij tot zijn pensionering als bode werkte. Moeder Van Ginkel was huisvrouw.
Toen Dick een jaar of drie was, verhuisde het gezin naar de Celebesstraat en een paar jaar later naar de Willemstraat waar hij tot aan zijn trouwen woonde. Er waren nog veel winkels in de buurt: een bakker, een groentezaak, melkhandel, fietsenwinkel, sigarenzaak. De familie Van Ginkel was hervormd, maar bij de keuze van de winkels werd geen rekening gehouden met de religieuze achtergrond.
De kleuterschool - de Beatrixschool aan de Herensingel - bij juffrouw Brink vond de kleine Dick geen succes. De gekleurde matjes die hij moest vlechten, gooide hij weg.

Op klompen naar Dedemsvaart
Op de christelijke school in de Pasteurstraat paste hij zich beter aan. Behalve in de zesde klas bij meester Schouten. Het was oorlogstijd en op de vrijdagen had hij wel iets beters te doen dan in de schoolbank te zitten. Met de wit-emaillen emmer van zijn moeder ging Dick naar de Beestenmarkt, trok een petje over zijn hoofd en molk de koeien die daar met volle uiers stonden. Soms kreeg hij een trap van een boer, of werd achterna gezeten door de politieagent, ‘Dikke Jan’, maar altijd kwam hij thuis met een volle emmer melk. “Eerst koken”, zei zijn moeder dan, bang als ze was dat er ‘ziektes’ in zouden zitten.
Tijdens de hongerwinter in 1944, Dick was veertien, liep hij op zijn klompen samen met zijn vader en een buurman naar Dedemsvaart en terug, met een handkar. Tien dagen deden ze erover, 40 kilometer per dag. In Dedemsvaart werden ze door een boer overgevaren. Die bracht hen naar een boerderij waar ze zoveel aardappelen konden krijgen als ze wilden, in ruil voor geld of gereedschappen van vader. Maar op de terugweg ging het mis. In de buurt van Apeldoorn werd een razzia gehouden, alle mannen werden opgepakt. Vader en buurman vluchtten het bos in, zodat Dick de zware handkar met 12 mud aardappelen alleen moest duwen. De mannen liepen door de bosrand mee en kwamen weer tevoorschijn toen de razzia voorbij was.
Een andere complicatie vormden de controleposten van de Duitsers, die een deel van de etenswaren in beslag namen. Maar Dick laadde de zakken weer op als de Duitsers zich omgedraaid hadden, zodat ze toch met de 12 mud thuiskwamen. Onderweg kregen ze nog wel eens iets te eten, een stuk worst van een slager bijvoorbeeld, maar ten zuiden van de IJsselbrug kreeg je niks meer, dan moest je ‘jezelf bedienen’. Slapen konden ze in Utrecht, in een overvolle zaal. Of ze vroegen bij boerderijen of ze in de hooiberg mochten slapen.
Echt honger heeft hij nooit gehad, ook al aten ze wel suikerbieten en bloembollen.

Luger-pistool
De oudere broers waagden zich niet op straat omdat er geregeld razzia’s in de buurt waren. Ze verstopten zich dan in kasten, maar er is nooit een Duitser binnen geweest.
Het bombardement van de geallieerden op het stationsgebied heeft hij van nabij meegemaakt omdat hij altijd op straat te vinden was, rondkijken en wat te eten bijeenscharrelen als het kon. Zo sloop hij een keer binnen in de Schuttersveldschool, waar Duitsers gelegerd waren. In de kelder vond hij aardappelen, waarmee hij de zak vulde die hij altijd bij zich had. Toen hij eruit kroop, botste hij op een Duitse soldaat met een bajonet die hem vroeg wat hij in die zak had. “Kartoffeln, um zu essen”, antwoordde Dick. De Duitser keek hem aan, gaf hem een tik tegen zijn hoofd en liet hem gaan. Daar had hij geluk mee. Een vriendje van hem, die uit een kar wat aardappelen wegnam, werd ter plekke doodgeschoten.
Nog gevaarlijker was zijn actie in de Overdekte, waar de Duitsers zwommen. Hij klom naar binnen, ging de kleedhokjes in en nam een Luger-pistool mee dat daar aan een koppelriem hing. Hij gaf het later aan een verzetsman, Peet van Riet, die hem waarschuwde: “Haal zoiets nooit meer uit!”
Na het zevende en achtste leerjaar ging Dick werken, eerst bij een bakkerij, later bij een elektrotechnisch bureau als wikkelaar: het opnieuw bedraden van elektromotoren. Een leuk vak was dat, maar het betaalde niet.
Na zijn militaire diensttijd vond hij een baan bij de gemeente Leiden; onderhoud van de rioolgemalen in de stad die het water pompten naar de zuiveringsinstallatie aan het eind van de Haarlemmertrekvaart. Aanvankelijk reed hij op zijn dienstfiets met een tas gereedschap, maar toen het werk zich uitbreidde kreeg hij een autootje. Dat was comfortabeler, tot een fruithandelaar hem met zijn Mercedes het ziekenhuis in reed. Inmiddels was de heer Van Ginkel 52. Hij overleefde de klap, maar zijn gehoor was sindsdien slecht.
Op zijn 59ste, na 40 dienstjaren, stopte hij met werken.

Gezinsleven
Na zijn diensttijd trouwde de heer Van Ginkel met zijn geliefde, Rietje Kramer. Wegens de heersende woningnood trokken ze in bij haar ouders, tot een zwager een huisje aan de Lusthoflaan voor hen kocht: twee kleine kamertjes, een bedstee onder de trap, een keukentje en een plee buiten. Maar het werd opgeknapt en ze hebben er jaren met plezier gewoond.
Twee dochters kregen ze. Een mooi aantal, vonden ze, met de herinnering aan de gezinnen waarin ze zelf opgroeiden: de heer Van Ginkel met acht kinderen, mevrouw met zestien…
Sport speelde een belangrijke rol in het leven van de heer Van Ginkel: voetballen tot zijn 48ste, daarna op de racefiets.
Maar ten slotte namen de krachten af. Nu beleeft hij nog veel genoegen aan zijn kaartclub, en aan het sportvissen met werphengeltjes.
“Dan zit je te kijken en hoep! Ja mooi!”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart