Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Bruine bonen en erwten, ik kan ze nou nog niet eten

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer H.J. van der Veer op 6 juli 2017

Bert van der Veer en zijn tweelingbroer Wim werden op 21 februari 1935 in de Leidse 3 Octoberstraat geboren als derde en vierde kind van moeder De Heiden en vader Van der Veer. Met vier kinderen werd het huis te klein. Er werd verhuisd naar de Pieter de la Courtstraat. Later werden nog twee kinderen geboren, het jongste zusje in 1944.

B voor de arbeiders en A voor de middenstand
Bert ging naar de kleuterschool aan de Hogewoerd, dat was een nonnenschool. Het gezin was katholiek, “maar niet heel streng; we speelden gewoon met kinderen uit de straat.” De lagere school stond aan het Rapenburg. Die was wel heel streng. Bert herinnert zich vooral dat ze in het begin – tijdens de oorlog – steeds een andere leraar kregen. “Dan had je net een leuke leraar en dan was hij weer ondergedoken. Dan kreeg je een of andere juffrouw, of een oudere leraar; die bleven wel.” Er werd in die tijd onderscheid gemaakt tussen A en B. B was voor de arbeiderskinderen; die moesten vanaf hun 14e gaan werken. A was voor de middenstand; die kinderen werden opgeleid voor het voortgezet onderwijs, de mulo of de hbs. “Ik ging van mijn 12e tot mijn 14e naar een soort ulo. Die zat aan de Pelikaanstraat, bij de gebroeders Van Elsen. We kregen er Engels; dat was heel bijzonder in die tijd. En tekenles en handenarbeid.” Bert tekende in zijn jeugd veel en graag. Vader werkte bij een drukkerij; er was dus altijd papier beschikbaar.

Gewetensnood
Vader Van der Veer werkte – na een korte periode van werkloosheid - als boekdrukker bij een handelsdrukkerij, waar onder meer de Leidsche Courant werd gedrukt. Hij kwam in gewetensnood, doordat er bij het bedrijf ook voor de Duitsers werd gedrukt. Dat wilde hij eigenlijk niet, maar de zorg voor zijn gezin woog zwaarder. Ook toen de kapelaan van de Petruskerk kwam vragen of het gezin onderduikers kon huisvesten, liet vader het belang van zijn gezin prevaleren. Pas later vertelde hij hoe moeilijk hij het had gevonden om dergelijke beslissingen te nemen. Een aantal herinneringen aan de oorlogstijd springen eruit voor Bert. Over het bombardement in de stationsbuurt vertelt hij het volgende. ’s Ochtends was er al gebombardeerd in de stationsbuurt. De vader van Bert ging mee met een collega om te zien of het huis nog overeind stond, waar diens moeder en zusje woonden. Toen kwamen er opnieuw vliegtuigen. Het vermoeden bestaat dat het de bedoeling was om de bruggen te bombarderen, waar de V2’s over werden vervoerd. Vader vluchtte naar de schuilkelder aan het Schuttersveld en kwam heelhuids weer thuis. Ook de voedselschaarste kan Van der Veer zich nog goed herinneren. De eerste suikerbiet kreeg hij bij zijn oma, die een paar huizen verder woonde. Bloembollen heeft hij ook gegeten; hij herinnert zich de ‘rotsmaak’. Gelukkig had vader ook nog een volkstuin waar hij tabaksplanten, aardappelen, groenten en peulvruchten verbouwde: “Bruine bonen en erwten, ik kan ze nou nog niet eten.” Voor het zusje van Bert, geboren in 1944, was er een adres in Zoeterwoude waar melk gehaald kon worden.

Werken en avondopleidingen volgen
In 1949 ging Bert als veertienjarige werken bij een kleine drukkerij, Van der Linden aan de Vliet. Zijn vader adviseerde hem om de vierjarige opleiding tot letterzetter te gaan doen, een combinatie van praktijk en school. Toen hij die opleiding had afgerond moest hij in dienst; hij beschrijft die tijd als “twee jaar niets doen”. Hij keerde terug naar de drukkerij: “Dat was verplicht; ze moesten je terugnemen.” Maar Bert was nog niet klaar met studeren. Hij slaagde met lof voor de eenjarige avondopleiding grafische vormgeving in Amsterdam. Inmiddels had hij het plan opgevat om naar de kunstacademie in Den Haag te gaan. Zijn oudste broer had daar ook gezeten en adviseerde hem om eerder gemaakte tekeningen te laten zien. Bert werd meteen toegelaten tot het tweede leerjaar. Ook dat was een avondopleiding. Omdat hij inmiddels in Amsterdam werkte op de afdeling lay-out van een grote drukkerij, reisde hij vijf dagen in de week heen en weer. Hij at bij een tante in Den Haag. Op zaterdagochtend werd er nog gewerkt en in het weekend zat hij aan zijn huiswerk. Maar het lukte hem; na vier jaar rondde hij de kunstacademie af.

Socialisme in de praktijk
Met dat diploma op zak ging Van der Veer op zoek naar een baan dichterbijhuis. Die vond hij bij Trio in Den Haag, een bedrijf waar het personeel eigenaar van de zaak was. In feite was het socialisme in de praktijk. Bert mocht daar de afdeling vormgeving opzetten. Hij vertelt dat hij in zijn eerste jaren al een paar honderd gulden winstdeling kreeg. Toen er een nieuwe directeur kwam, schafte hij deze organisatievorm af. Bert heeft daar wel begrip voor: “Hij vond het te lastig dat te veel mensen wat te zeggen hadden.” Van der Veer schetst de ontwikkeling van het drukkersvak. De nieuwe technieken waren veel minder arbeidsintensief en er kwam dus steeds minder werk voor minder mensen. Het bedrijf waar Bert werkte, ging failliet. Er werd een fusie aangegaan met Goemans in Sassenheim, waar vooral verpakkingen voor bloembollen werden gefabriceerd. Uiteindelijk ging ook die zaak failliet. Van der Veer was 56 jaar oud en kon, met 40 dienstjaren, gebruik maken van de VUT-regeling. Hij had nog wel willen werken, maar accepteerde de gang van zaken. Hij was al heel lang lid van de kunstenaarsvereniging Ars Aemula Naturae, die toen juist haar 300-jarig bestaan ging vieren. Van der Veer werd meteen tot voorzitter van de jubileumcommissie benoemd. Daar is hij twee jaar zoet mee geweest. Hij heeft er ook met veel plezier cursussen grafische vormgeving gegeven. Bert en zijn broer Wim zijn allebei alleenstaand gebleven. Toen ze rond de 30 waren, wilden ze op zichzelf gaan wonen. Ze hebben toen het huis in de Burgemeesterswijk gekocht en opgeknapt, waar ze nu nog wonen. De afspraak is dat ze het huis verkopen als een van beiden een relatie zou krijgen.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart