Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: De koning heeft zelfs een ets van me

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Petrus Cornelis (Piet) de Boer, 11 april 2018

De heer De Boer is op 16 oktober 1931 aan de Uiterstegracht 128 in Leiden geboren. Hij is de oudste van drie broers. Piet is gehuwd en heeft drie kinderen.

Op zijn vierde jaar verhuisde het gezin naar de Verlengde Nassaustraat 5, een straatje met aan weerszijden vijf huizen. Het was vanaf de Herensingel gezien de tweede zijstraat van de Os en Paardenlaan, aan de rechterkant. Het liep in die tijd dood op de spoorsloot. Je had daar volkstuintjes van de spoorwegmensen en het Spoortje. Daar kwam dagelijks een locomotief langs, met vracht in goederenwagons, die onder meer met een kraan aan de Zijlpoort op dekschuiten werd overgeladen.

Zijn vader was aanvankelijk filiaalhouder bij de Coöperatie, een inkooporganisatie van kruideniers. Later heeft hij nog bij Albert Heijn gewerkt, tot hij rond zijn dertigste een ernstige vorm van reuma kreeg en moest stoppen met werken. Het gezin kreeg steun van Maatschappelijk Hulpbetoon, een Leidse instelling ter ondersteuning van armen en werklozen, waar ook de familie aan moest bijdragen. Zijn moeder werkte formeel niet, maar deed thuis illegaal veel naaiwerk om wat bij te verdienen.

Om wat om handen te hebben ging zijn vader figuurzagen, uit triplex dat hij kreeg van de heer Verbeek van P.W. Verbeek & Zn, houthandel De Houtwerf. Wat als een hobby begon, nam al snel grotere vormen aan, want vader figuurzaagde ook materiaal dat op fröbelscholen werd gebruikt. Piet mocht het dan beschilderen.

De duivel verzoeken

Na de lagere school aan de Lusthoflaan ging Piet naar de ambachtsschool. Maar dat was een miskleun, vond hij zelf. Al op jonge leeftijd wilde hij naar de kunstacademie. “Maar ja, daar was geen geld voor. Bovendien, we kwamen uit een christelijk gezin en dat was op zijn minst de duivel verzoeken. Want dat kon niet zo goed samengaan hé? Kunstenaar was toch wel een aparte groep mensen, die nou ja, echt wel voor plezier in de wereld leefden en met vrouwen omgingen. Nee, dat kon niet.”

Bij de diploma-uitreiking van de ambachtsschool zei hij tegen zijn vader dat hij zijn hele leven geen spijker of hamer meer zou aanraken.

Zijn moeder was oorspronkelijk katholiek, maar ging met zijn vader mee naar de voormalige hervormde Oosterkerk. De kerk speelde in die tijd wel een rol, want veel jongens van school en ook uit de buurt gingen naar de zondagsschool. Later moesten ze op zondagmiddag naar de jongelingsvereniging in het gebouw Prediker in de Janvossensteeg. Van zijn twaalfde tot veertiende jaar zat hij op de knapenvereniging, dan de jongelieden- en vervolgens de jongelingsvereniging. Hij heeft veel goede en langdurige vriendschappen overgehouden aan ‘Prediker’, zoals zij de verenigingen onder elkaar noemden. In 1961 werden deze verenigingen opgeheven; ze bestonden toen honderd jaar. Piet had tien jaar daarvoor nog in de lustrumcommissie gezeten. Het tableau met de naam is op de gevel van het oorspronkelijke gebouw Prediker in de Janvossensteeg nog steeds te zien.

Lid Ars Aemula Naturae

Toen hij van de ambachtsschool kwam, kon hij via een kennis van zijn vader terecht bij het Paapje, een bedrijf in Voorschoten dat met behulp van zeefdruk kleding verfde. Piet schilderde de voorstellingen op de zeefdrukramen waarmee werd gedrukt.

De kennis was ook bevriend met de toenmalige directeur van de Nederlandse Rotogravure Maatschappij op de hoek van het Galgewater en de Weddesteeg. Die hielp hem aan een baan waarmee hij met zijn artistieke ambities op den duur passend werk vond.

Toen een oudere collega zijn werk zag, wilde deze hem wel tekenles geven. Deze man had zijn tekenaktes, dus was bevoegd tekenleraar. “Nou, die heeft me tekenen geleerd. Tot het m'n strot uit kwam. Niet alleen tekenen, dus de praktijk, maar ook de dingen er omheen. Bijvoorbeeld perspectief.” Piet moest daarmee stoppen toen de dienstplicht riep, in de Doelenkazerne. Daar werd een tentoonstelling en een wedstrijd georganiseerd, waarvoor hij een schilderij instuurde. “Daarmee begon de glorie, want ik won de eerste prijs, wat ook de kranten haalde. Al mijn vrije minuten gingen zitten in het tekenen of schilderen en ook in museumbezoek, om technieken af te kijken.” Op een dag vroeg de beeldhouwer Gerrit van der Post hem of hij geen lid wilde worden van de kunstenaarsvereniging Ars Aemula Naturae aan de Pieterskerkgracht, de oudste academie van Nederland. Hij moest werk insturen en tot zijn grote verrassing werd hij in 1973 benoemd als lid van ARS. “Je krijgt van die eens een aanwijzing en die zegt wat. Dit heb ik allemaal meegenomen en voor mezelf verwerkt en uiteindelijk heeft dat geleid tot grote opdrachten.” Hij combineerde dat altijd wel met zijn werk. Eerst bij de Rotogravure en later als medisch tekenaar en fotograaf bij de afdeling Fysiologie, een onderafdeling van de universiteit. Dat zorgde voor een stabiele financiële basis. “En ik heb ook nog lesgegeven. Zo effe er tussendoor.” Piet heeft in 2002 een boek in eigen beheer uitgegeven: Een stukje Leidse historie, in tekening, ets, aquarel, olieverf en brons. Dat boek kreeg in 2008 een gewijzigde heruitgave Mijn Leidse jeugdherinneringen in woord en beeld, onder redactie van Ingrid Moerman (Leiden, Ginkgo, 2008).



“Onze Koning heeft zelfs een ets van me. Van zijn huis aan het Rapenburg, toen hij in Leiden studeerde en daar woonde.” Vrienden van, toen nog, de prins vroegen of Piet voor zijn verjaardag een ets van dat huis wilde maken. Later heeft hij van de particuliere secretaris van Willem-Alexander gehoord dat deze ets ingelijst boven de secretaire van de koning hangt.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart