Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Liever een boterham minder dan gebrek aan aandacht

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw Maria Molenaar-van der Vos, 13 december 2021

Mevrouw Maria (Ria) Molenaar-van der Vos werd in de zomer van 1940 geboren in Leiden. Met haar zusje groeide ze op in de Leeuwerikstraat, in de Vogelwijk tegenover de Annakliniek. Ze had er veel vriendjes en vriendinnetjes en met sommige heeft ze nog steeds contact. Er was ook toen al een kleine speeltuin. Als daar iets kapot ging, herstelden de vaders dat. Eén buurman gaf kinderen blokfluitles. Een geweldige tijd. Als de slootjes bevroren waren, bonden ze hun houten schaatsen onder. Bij de drie bosjes op het weiland mochten ze niet in de buurt komen. Daar waren koeien begraven die miltvuur hadden.

Vader was ‘afschilder’. Hij schilderde belettering en versieringen op gevels. “Hij hing aan dakgoten.” In zijn vrije tijd maakte hij schilderijen. Vader kwam uit een streng christelijk gezin met tien kinderen, maar heeft voor zichzelf het roer radicaal omgegooid: hij werd ‘rood’. In de oorlog zat hij in het verzet. Ria was te jong om de impact van de oorlog destijds beleefd te hebben. Wel weet ze dat er een oom is omgekomen bij het bombardement dat ‘per ongeluk’ op de Haverzakbuurt terechtkwam, terwijl het huis van haar grootouders daar gespaard bleef. Ook herinnert ze zich het luchtalarm:
“Als ik buiten speelde en de sirene ging, moest ik altijd hard naar huis lopen en in dat hoekje gaan staan - op hetzelfde plekje - want anders konden ze me niet vinden. Ik ken het hoekje nog.”

AJC

Vader overleed op 47-jarige leeftijd. Er brak een moeilijke tijd aan. De financiële steun die moeder kreeg was krap en de huur relatief hoog. Ze ging af en toe uit werken en zo redden ze het net.
Ria was toen 12 jaar oud. Een jaar eerder had ze vader gevraagd of ze bij de Padvinderij mocht, maar hij weigerde dat en nam haar mee naar de AJC, de Arbeiders Jeugd Centrale in de Caeciliastraat. Ze werd actief lid; danste op de eerste mei om de meiboom.
Maar lang voor het zover was, ging Ria naar lagere school. Aanvankelijk naar de Leidse Houtschool, waar ze psychische problemen kreeg en vervolgens, met hulp van de huisarts, naar de openbare Terweeschool in Oegstgeest.
Na de lagere school ging Ria naar de vakschool aan het Galgewater. De school was weliswaar katholiek, maar moeder vond het daar ‘netter’ dan de huishoudschool aan de Groenhazengracht. Vader maakte niet meer mee dat Ria bij het Kerstspel de rol van Maria kreeg. Ze had er een fijne tijd en na vijf jaar verliet ze de school, gediplomeerd en met een aantekening dat ze in kindertehuizen mocht werken.

Ze werd kindermeisje bij particulieren en had het erg naar haar zin, vooral bij het gezin in de stadsvilla aan de Maredijk, waar ze door ziekte tijdelijk de moeder van een jongetje verving. Toen de moeder genezen terugkeerde, vond Ria een kantoorbaan op de reclameafdeling van wolfabriek Van Wijk en Heringa. Ook dat was een prettige tijd, waar ze veel vriendinnen maakte.
Rond 1962 stapte ze over naar Degens en Scheeren, een bedrijf in de Burgsteeg dat linoleum en balatum verhandelde.
Intussen bleef Ria actief bij de AJC.

De kruim erin

Ze was nog maar pas bij de AJC toen daar ook een vervelende, drukke pestjongen was: Pieter. Ze mocht hem niet. Maar een jaar of vier later veranderde dat. Hij werd aardiger. “Toen de kruim erin kwam”, volgens moeder. In 1960 verloofden ze zich en in 1963 trouwden ze. Er was grote woningnood, dus ze vertimmerden de zolder bij moeder en trokken daarin. Na twee jaar kregen ze een huis in de Kamperfoelielaan in Oegstgeest. Het huis was ter beschikking gesteld door de marine, waar de heer Molenaar in Valkenburg werkte aan radarsystemen. Een groot deel van de buurtbewoners bestond uit marinepersoneel met hun gezinnen. Iedereen kende elkaar en er was het ene feestje na het andere. Maar ook herinnert mevrouw Molenaar zich de gebeurtenis waarbij haar man spoorslags naar Katwijk ging in hun lelijke eend. Twee dronken matrozen hadden een vliegtuig gepikt, waren ermee over het witte kerkje in Katwijk gevlogen en stortten vervolgens in zee.
Na haar huwelijk werkte ze een aantal jaren bij Vianda; een vleeswaren- en conservenfabriek aan de Langegracht, waar ze de loonadministratie deed. Eenmaal per week liep ze naar de bank op het Rapenburg, waar ze een tas met geld ophaalde. Op kantoor telde ze samen met de kassier het loon uit dat in de loonzakjes werd gedaan.

Jeugdwerk

Intussen bleef het echtpaar actief in de AJC. Toen die in 1958 stopte, zetten ze hun werk onder andere voort bij Jeugd- en Jongerencentrum Ruimte. Na opheffing daarvan, richtten ze zelf een stichting op: Jeugdcentrum Het Camp. Het clubhuis bevond zich naast de Boerhaavezalen. Jarenlang deden ze er jeugdwerk, totdat het huurcontract niet meer werd verlengd omdat het gebouw bij de Boerhaavezalen werd getrokken. Ze besloten met het werk te stoppen. In 1972 werd een zoon geboren, in 1975 een dochter en de combinatie met het jeugdwerk begon te belastend te worden.
De heer Molenaar was inmiddels bij de gemeente in dienst gekomen en hield zich daar bezig met het jeugdwerk. Hij overleed jong; kreeg een hartstilstand tijdens een kampeervakantie.
Mevrouw Molenaar zocht betaald werk. 23 jaar lang deed ze tussenschoolse opvang bij de Terweeschool in Oegstgeest. Maar alleen tijdens de schooluren van haar eigen kinderen: “Liever een boterham minder dan gebrek aan aandacht.”

Ook nu is ze nog actief. Ze is lid van een vrouwengroep die samenkomt in buurthuis De Mors. Ze handwerken en praten. Toen de groep nog groter was, huurden ze weleens een bus voor een dagje uit. Maar er zijn al veel dames overleden. Er zijn er nog zo’n 15 over. Het gevoel dat ze elkaar nodig hebben, is er nog steeds. De te lange pauze door corona valt ze dan ook zwaar.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart