Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Je kunt ook wel naar de universiteit”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw C.G. Harteveld-Kroesemeijer 18 maart 2019

Catharina (Toos) Harteveld-Kroesemeijer werd als oudste van drie meisjes op 27 juni 1927 geboren in Leiden.
Vader werkte als vrachtwagenchauffeur bij de Stoomzeepfabriek De Gekroonde Haan, van Dros en Gebr. Tieleman. Door ruimtegebrek verhuisde de fabriek naar Maarssen en werknemers die niet meeverhuisden zouden hun baan verliezen. De familie Kroesemeijer vond een woning in Zuilen.
In het begin van de oorlog maakten de fabriekseigenaren een lijst van mannen die wel in Duitsland tewerkgesteld konden worden. De Utrechtse ondergrondse vernietigde de lijst, maar toen Dros en Tieleman opmerkten dat de bewuste mannen nog steeds in de fabriek werkten, gaven ze een kopie van de lijst aan de Duitsers. Vader moest onmiddellijk onderduiken en het gezin vertrok hals over kop naar de grootouders Kroesemeijer in de Sophiastraat in Leiden.
Toch werd vader op een nacht uit huis gehaald en tewerkgesteld in Frankrijk. Na ruim anderhalf jaar werd hij door de Franse ondergrondse naar Nederland gebracht waar hij in Hillegom ondergedoken bleef tot het eind van de oorlog. Toos ging soms met haar moeder mee om vader te bezoeken. Dat de tram waarmee ze reisden werd beschoten is een angstige herinnering.


Toos leest voor uit haar papieren

Armoede en tbc
Geldgebrek verhinderde dat Toos na de lagere school naar de mulo ging. Ook de vakschool was een dagopleiding waarvoor geen geld was, maar moeder wist het zo te regelen dat Toos ’s ochtends een betaald baantje in de huishouding kreeg, zodat ze in de middag en avond een opleiding kon volgen. Ze haalde haar diploma’s lingerie, costumière en kleermakersvakwerk. Vlak na de oorlog vond Toos een baan op een atelier. Ze kreeg de leiding over 20 meisjes.

Moeder naaide thuis op een machine het bovenwerk van schoenen voor de Bata, maar het inkomen was zo klein dat ze op een bepaald moment de kerkbelasting van de Protestantse Kerk niet meer kon betalen. De koster kwam aan de deur en dreigde het huis leeg te halen als ze niet betaalde… Ze heeft de deur voor de man z’n neus dichtgedaan en een klacht bij de dominee ingediend. Die heeft vervolgens maatregelen genomen. Mevrouw Harteveld is nog steeds lid van de kerk, maar kerkbelasting heeft ze nooit betaald.
In haar vrije tijd deed Toos aan korfbal. In een wedstrijdweekend in Vlissingen overnachtte ze bij een familie waar open tbc heerste. Drie maanden later kreeg ze rode vlekken op haar benen. De huisarts nam het niet serieus. Ook toen Toos nog maar 80 pond woog, beweerde hij dat de ziekte tussen de oren zat. Door interventie van een magnetiseur kwam Toos in het ziekenhuis terecht. “Het is suggestie”, schreef de huisarts nog. De artsen in het ziekenhuis waren razend. De longen waren ernstig aangedaan en ze gaven Toos nog drie maanden. Uiteindelijk is ze vier jaar ziek geweest waarvan ze negen maanden in het ziekenhuis doorbracht.


De grootmoeder van vaderskant

Niet gehuwd, geen huis
Intussen had Toos haar man leren kennen, Cor Harteveld, die na negen jaar avondschool bouwkundig opzichter was geworden. Ze wilden trouwen en Cor kon een woning in Leiderdorp krijgen, maar dat ging niet door. Toos lag nog in het ziekenhuis en daar kon niet getrouwd worden, volgens een dokter. Hij had dat overigens niet bij het rechte eind, maar de woning verviel. Niet gehuwd - geen huis.
In 1952 was het wel zover. Ze trouwden en trokken in een huis aan de Zaanstraat, waar destijds nog een weids uitzicht over het land was.
Cor was een timmerbedrijfje begonnen. Dat liep goed, maar er kwam een kink in de kabel doordat hij verschillende keren door zijn rug was gegaan en er dus geen inkomen was. Toos werd huisnaaister. Verschillende professoren gaven haar naam aan elkaar door, zodat ze een redelijk vast inkomen had. Veel was het niet. En toen ze met haar laatste geld bij de bakker stond, waar ze zag hoe iedereen maar van alles kocht, werd ze opeens recalcitrant. Die avond was er geen brood op tafel, maar aten ze elk een gebakje.
Het tij keerde toen Cor een baan kon krijgen als bouwkundig opzichter bij het ministerie van Defensie. Het salaris was niet om over naar huis te schrijven, maar de sociale voorzieningen waren goed en hij had het er naar zijn zin. Intussen was hij ook actief in de ambtenarenbond. Hij bleef bij het ministerie tot zijn pensioen. Opnieuw speelde zijn rug op en toen hij in het ziekenhuis lag voor een operatie, werd hem daar een koninklijke onderscheiding opgespeld te midden van familie en vrienden, die het - evenals de verpleging- geheim hadden kunnen houden. Een hoogtepunt.

Hbo en universiteit
Mevrouw Harteveld had een baan aangenomen in Den Haag, bij de gebroeders Immeling die uniformen maakten voor piloten. Ze deed er ook haar bedrijfsopleiding voor kleermaker.
Op een dag haalde haar echtgenoot haar op en zag alle mannelijke kleermakers de zaak uitkomen. Zoveel mannen! Dat schoot hem in het verkeerde keelgat. Mevrouw Harteveld nam ontslag…
Ook haar plan om een hbo-opleiding Sociaal-cultureel werk te gaan volgen, kon niet op zijn enthousiasme rekenen. Ze troostte hem met de gedachte dat ze toch voor het toelatingsexamen zou zakken omdat het haar immers aan vooropleiding ontbrak. Maar ze slaagde. En toen ze haar hbo-diploma had, zei hij tot haar verbazing dat ze ook wel naar de universiteit kon. En dat deed ze. Ook die studie verliep goed, tot aan de laatste stap: het schrijven van een scriptie waarvoor ze onderzoek moest doen. Juist op dat moment werd haar vader ziek. Ze sprong al bij omdat moeder ziek was, maar nu viel de zorg niet meer te combineren met de studie. Drie maanden heeft ze bij haar vader ’s nachts op de grond geslapen.
Afstuderen kwam er niet meer van. Maar werken in de praktijk des te meer. Mevrouw Harteveld zette samen met anderen VOS-cursussen op (Vrouwen oriënteren zich op de samenleving) en opfriscursussen voor vrouwen met alleen lagere school. Ook voor Poolse vrouwen organiseerde ze cursussen, met een tolk.
Dat ze een ridderorde kreeg, bevestigde haar inzet en toewijding. Veel van het werk deed ze onbetaald.

Adoptie
Toch heeft ze er tot op zekere hoogte altijd last van gehad dat ze uit een arbeidersmilieu kwam, net als haar man. Er werd vaak op hen neergekeken.
Dat kwam vooral tot uiting toen ze de wens hadden om buitenlandse kinderen te adopteren. In deze korte samenvatting is het niet mogelijk om de ontstellende tegenwerking en de bureaucratie te beschrijven; het is een verhaal apart. Uiteindelijk adopteerden ze een verwaarloosd Grieks jongetje en een Thais meisje.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart