Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Antonie Heisterborg

  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Geschiedenis 1901-1950

Antoine Heisterborg en het einde van de schutterij

Het einde van de Schutterij



Dit is Antonie Heisterborg (1846-1912). Als ik mijn huiswerk goed gedaan heb, dan is deze foto tussen 1896 en 1903 genomen. Want fotograaf E.J.J. Groeneveld had zijn zaak in die periode in het op de foto vermelde pand Stationsweg 31. We zien Heisterborg op de foto in uniform, lichtjes leunend op zijn sabel, trots en standvastig de wereld inkijkend. Hij was bezoldigd lid van de Leidse Schutterij, namelijk zowel Adjudant-Onderofficier als bode bij de Schuttersraad. Eigenlijk kun je Heisterborg zien als symbool van zowel een historisch, als toch ook wel een beetje een gênant moment in de Leidse geschiedenis: de afschaffing van de schutterij én het smeken door deze trotse man bij de gemeentelijke overheid om wat geld.


In 1901 is de Landweerwet aangenomen en daarin was ook de afschaffing geregeld van een eeuwenoude instelling: de schutterij. Nou was die schutterij weliswaar een oude, eerbiedwaardige instelling, waarin op een goed moment elke man van 25 jaar moest dienen, echter de laatste decennia van haar bestaan kreeg het toch vooral spot over haar heen: het stelde niet veel meer voor. En zo was het ook in Leiden. Toch, zo herinnerde in 1907 een columnist van het Leidsch Dagblad zich, “toen wij de mannelijke 25 hadden bereikt, heeft, al wilden wij het misschien niet weten, ons hart van innerlijken trots getrild, toen wij het schutterspak om de leden voelden en het geweer fier dragende naar het Schuttersveld marcheerden”. De Leidse schutterij werd feitelijk op 1 augustus 1907 opgeheven. De laatste verdedigers van de Sleutelstad werden met slechts een bescheiden afscheidsfeestje bedankt en weg was deze lange, lange traditie.


Voor een bezoldigd lid als Heisterborg was dat extra vervelend. Want vanaf 1901 was zijn wedde al in stappen gehalveerd en met het definitieve einde in 1907 zou hij helemaal niets meer krijgen. Heisterborg was beroepsmilitair. Van 1864 tot 1887 zat hij in het leger, was bij zijn pensionering Adjudant-Onderofficier met een jaarsalaris van 480 gulden. In 1887 trad hij toe tot de Leidse schutterij, waar hij als Adjudant-Onderofficier 500 gulden per jaar kreeg en als bode 175 gulden per jaar. In 1905 - zijn wedde was op dat moment conform de Landweerwet al gehalveerd - richtte hij zich voor de eerste keer tot de gemeente. Of hij tot de definitieve opheffing van de schutterij zijn volle salaris kon behouden en of hij daarna misschien een baantje bij de gemeente kon krijgen. Het antwoord van de gemeente was kort en duidelijk: nee, geen vol salaris en wat dat baantje betreft, als zich wat voordeed, zou er gekeken worden of Heisterborg er geschikt voor was.


Een klein jaar later richtte Heisterborg zich weer tot de gemeente met hetzelfde verzoek, maar nu met meer wanhoop geformuleerd. Door de verlagingen van zijn wedde, “zal hij niet in staat zijn, zijn gezin naar behooren te onderhouden." Dit keer kreeg Heisterborg steun van raadslid Witmans, die vooral een pleidooi hield om voor Heisterborg een nieuwe baan te zoeken. Zo niet, aldus Witmans, “dan zal hij binnen betrekkelijk korten tijd aan armoede zijn overgeleverd.” Ondanks het pleidooi van Witmans was het antwoord van de gemeente weer hetzelfde als bij het eerste verzoek.


Nou, gelukkig kon die dreigende armoede uiteindelijk afgewend worden. Als ik het goed begrijp bepaalde de landelijke overheid in 1907, dat bezoldigde schutters na de afschaffing van de schutterij wachtgeld kregen vergelijkbaar met dat van ambtenaren.


Wat mij trouwens opviel: er is helemaal niet zoveel over die eeuwenoude Leidse schutterij geschreven en al helemaal niet over die periode waarin de schutterij werd opgeheven. Dat moet iemand wel even keer gaan doen, hoor!
kaart