Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Van vivisectie tot aan de Regenboog

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met De heer S. Zeilstra op 30 januari 2023

De heer S. (Schelte) Zeilstra werd begin 1940 in Leiden geboren als oudste van vijf kinderen. Moeder was huisvrouw, vader schoenmaker. Hij was actief in de gereformeerde kerk, onder andere als bejaardenouderling. De opvoeding in het gezin was vrij streng, wat niet altijd meeviel voor Schelte die nogal eens baldadig kon zijn. Er was geen luxe thuis, maar de kinderen kwamen niets tekort.
Zijn eerste jaren woonde Schelte in de Kraaierstraat, waar zijn ouders aanvankelijk een melkzaak hadden. Later verhuisde het gezin naar de Willemstraat in het Noorderkwartier.
Bij het uitbreken van de oorlog was vader in militaire dienst bij de cavalerie. Er is nog een foto van hem in vol ornaat te paard.
Van de oorlogsjaren herinnert de heer Zeilstra zich alleen dat vader zich soms verstopte in een keukenkastje als er een razzia dreigde. En dat hij als jongetje van vier een kool wilde gaan wegpakken bij een Duitse colonne, maar daar staken zijn ouders op tijd een stokje voor.

50 cent per week
Naar de kleuterschool ging Schelte in de Beatrixschool aan de Herensingel. De
lagere school was aan de Lusthoflaan, de school voor gereformeerd onderwijs. Het hoofd, meneer De Vries, was wel erg streng, maar het was een goede, degelijke school.
Schelte speelde veel buiten; ook met Alie. Ze mochten elkaar graag en gingen naar dezelfde school.
Op woensdagmiddag en zaterdag hielp hij bij een van de vele winkels die de buurt rijk was. Voor kruidenier Sierat haalde hij bestellingen op met een handkar, bezorgde boodschappen en hielp met vullen van voorraden. Dit alles voor de verdienste van 50 cent per week.
Met vakantie ging het gezin nooit, daar was geen geld voor. Wel gingen ze af en toe een dagje naar het strand in Katwijk of naar Meijendel. Ook mocht Schelte naar de vakantieweken van de LCKV, de Leidse Christelijke Kampeervereniging. Later logeerde hij in de vakantie wel bij de Friese opa van vaders kant naar wie hij vernoemd was. Op de fiets naar Amsterdam, de boot naar Lemmer en verder weer fietsend naar Sneek.

Watervogels
Na de lagere school volgde Schelte nog een paar jaar vglo (voortgezet gewoon lager onderwijs). Toen prof. Van der Klaauw een jongste bediende zocht voor zijn vakgroep Biologie, koos hij Schelte, op voordracht van het hoofd van de school.
Schelte, destijds 14 jaar, ging naast zijn werk naar de avond-mts, Mathesis Scientiarum Genitrix op de Pieterskerkgracht. Een aantal jaren later moest hij in militaire dienst. Het werd Ossendrecht in Noord-Brabant.
Intussen was er met speelmaatje en schoolvriendinnetje Alie iets moois opgebloeid. Ze trouwden in het jaar dat Schelte uit dienst kwam. Een eigen huis was door de woningnood onbereikbaar, dus trokken ze in bij de ouders van Alie. De eerste van de drie kinderen is daar geboren. Na een paar jaar kregen ze via de universiteit een galerijflat in de Spaarnestraat en veel later kochten ze een huis aan de Gerberaduin.
Na de militaire dienst kon Schelte weer terug in zijn baan bij de afdeling Morfologie van de universiteit, waar hij de opleiding voor amanuensis deed en cursussen Dierkunde en Biotechniek. Tijdens de cursussen werkte hij in het Academisch Ziekenhuis. Hij leerde er vivisectie en prepareren, voornamelijk van watervogels.


Op de afdeling Morfologie van de Universiteit Leiden

De heer Zeilstra vertelt uitgebreid over het onderzoek dat werd gedaan en zijn rol daarin met levende vogels en het prepareren van de dieren. Er was samenwerking met het Natuurhistorisch Museum (het latere Naturalis), dat destijds in de Raamsteeg gevestigd was. Soms ging de heer Zeilstra dan naar de Uithof in Utrecht om dode dieren op te halen. Als daar reptielen bij waren, slangen, krokodilletjes of leguanen, ging hij ermee naar conservator dr. Hoogmoed van het Natuurhistorisch Museum, die hielp met het determineren.
Na 40 jaar moest de heer Zeilstra met pensioen. Hij voelde daar niets voor, was pas 55 jaar, maar het was verplicht. Hij bleef nog aan als gastmedewerker in de practicumzaal, maar na verloop van tijd hield hij het voor gezien. Er waren meer dan genoeg andere dingen in het leven die hem boeiden.

Meer dan genoeg
Ook tijdens zijn werkzame leven had hij al belangstelling voor veel andere zaken. Zo deed hij, als natuurliefhebber een natuurgidsenopleiding. Hij speelde hij 25 jaar lang trompet bij de Show- and Marchingband van Muziekvereniging K&G, Kunst en Genoegen, waarmee hij kampioen werd bij het Wereld Muziek Concours in Kerkrade. Hij werd lid van fietsclub De Kampioen in Voorschoten. En ook De Zonnebloem had zijn hart. Hij werd daar gekozen tot voorzitter, evenals bij het christelijke Regenboogkoor, waar hij samen met Alie in zong en nu nog zingt, zonder haar.
De bestuursfuncties legde hij neer toen de ziekte van Alie een te zwaar beroep op hem ging doen. De heer Zeilstra heeft haar, samen met zijn dochter en een schoondochter intensief tot haar dood verzorgd.
Als hij zich verveelt, pakt hij zijn mondharmonica. Hij kan slecht tegen alleen zijn, maar hij heeft genoeg omhanden. Huis en tuin moeten onderhouden worden, tweemaal per week volleyballen, het koor, en hij is fietsmaatje. Zodra het goed weer is, haalt hij de 87-jarige zus van Alie op in de Stevenshof. Met veel plezier fietsen ze door de stad of even over de boulevard. En dan is daar nog de 3 October Vereeniging, waar hij al bijna 30 jaar lid van is. Hij begon bij de optochtcommissie, en maakt nu nog deel uit van de commissie Haring & Wittebrood en Hutspot: “Inschrijven en daarna uitdelen; hartstikke leuk, ja.” Iets doen voor de Leidenaars, vindt de heer Zeilstra een prettige gedachte. Maar hij houdt ook van evenementen: “Ik vind het leuk om daar een bijdrage aan te kunnen leveren. En ik vind het prachtig om in zo’n pakje rond te lopen.”


Optocht 3oktober Vereniging

Naast alle activiteiten is de heer Zeilstra en toegewijd kerkganger. Elke zondag gaat hij naar de Regenboogkerk. In het koor ontstond vriendschap met een lieve vrouw die Alie goed gekend heeft. Ze ontmoeten elkaar in de kerk en af en toe zijn ze in het weekend samen. “We groeiden gewoon naar mekaar toe; we kennen elkaar goed en dat is zo’n fijn gevoel, want alleen eten is ook niet leuk.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart