Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: "Ik vind het nog steeds een schande dat de Mare gedempt is"

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Hans Bots op 25 oktober 2022

Toen Hans Bots eind december 1945 geboren werd, woonden zijn ouders in de Schoutenburgstraat in Oegstgeest. De woning was aan hen toegewezen nadat zij in 1942 waren getrouwd. De eerste herinneringen heeft Hans aan het huis van zijn grootouders in de Thorbeckestraat in Leiden. Daar woonde hij vanaf zijn tweede jaar.

Geen meisjes over de vloer
Hans vertelt waarom hij zijn hele schooltijd de jongste van de klas is geweest. “De jaarklas van 1945 was vrij klein, terwijl de jaarklas van 1946 veel groter was. Daarom is de leeftijdsgrens, die normaal op 1 oktober ligt, verschoven naar 1 januari. Ik mocht nog net mee met de groep van 1945.” De school, zo’n Fins houten gebouw, stond in de Franchimontlaan. Leiden had een stuk of vier van die scholen gekocht; één daarvan staat nu nog aan de Lorentzkade. Hoewel zijn leerprestaties goed waren, ging hij voorwaardelijk over naar de zesde klas. “De hoofdonderwijzer vond mij te kinderlijk, te speels. Mijn ouders zijn toen gaan praten met de hoofdonderwijzer van de school in de Ceciliastraat, die zij toevallig kenden.” Slot van het liedje was dat Hans te horen kreeg dat hij na de zomervakantie naar een andere school ging. Een jaar later mocht hij naar het Bonaventura College. “Heel katholiek Leiden ging naar de Bona.”
Het gezin telde uiteindelijk vijf jongens. Hans was de tweede in de rij. In de Thorbeckestraat stonden begin jaren 50 twee auto’s, een van de dokter en een van vader Bots, die “meel-agent” was van meelfabriek De Sleutels.

--
Thorbeckestraat in 1955 --------------- Meelfabriek De Rijn - waar nu het Veerhuis is
Prentbriefkaart Lectura Leiden

Hij reisde de bakkers in de regio af om de bestellingen op te nemen voor de diverse soorten bloem en hij droeg zorg voor de contante afrekening. De ruimte op straat werd door Hans met zijn broers en vrienden dankbaar gebruikt voor hun onderlinge voetbal- en hardloopwedstrijden.
Vriendjes waren altijd welkom; moeder was thuis en zat na school te wachten met de thee. In de winter was de kinderkamer op de eerste verdieping de beste plek, omdat die goed verwarmd kon worden. Daar stond een turfkachel.
In het jongensgezin kwamen geen meisjes over de vloer. “Toen we klein waren, vonden we dat wel prima, maar later merk je toch het gemis. Je bent niet gewend om met meisjes om te gaan.”
Ook op school waren er alleen maar jongens. De scheiding van jongens en meisjes was gebruikelijk in katholieke kringen. De zwemvereniging, de scoutinggroep, de zeilclub, allemaal katholiek. Daarnaast was Hans actief in de kerk. “Mijn broers en ik werden alle vijf misdienaar. Dat wilde je ook graag, want dan was je lekker actief bezig. Dat was beter dan stilzitten in de kerk. Als je je eerste communie had gedaan – je was dan 6 of 7 jaar oud – kon je misdienaar worden.”

Onverwachte erfenis
Het was in de jaren 50 van de vorige eeuw niet gebruikelijk om op vakantie te gaan. Hans herinnert zich het reisje naar Maastricht in 1953 dan ook als iets bijzonders. “Mijn tante zat toen 25 jaar in het klooster en wij gingen naar haar toe. We logeerden in een hotel en maakten uitstapjes naar Valkenburg en naar de mergelgrotten.” Dat hadden ze te danken aan de erfenis van een onbekende oom uit Amerika. Dankzij een bericht in de krant kwam de vader van Hans erachter dat hij een van de erfgenamen was. Hij had recht op een vierenzestigste deel, in totaal 1300 gulden.
De vakantie is ervan betaald en er was geld om waterleiding aan te leggen in de kamertjes op zolder. In 1958 hebben de ouders van Hans het huis kunnen kopen.
De familie Bots kwam in de stad eigenlijk nooit in de Haarlemmerstraat. “Wij woonden ten zuiden van de Rijn en daar waren de winkels die mijn ouders bezochten, met name in de Breestraat dus. Die grens was heel duidelijk. Ik herinner me nog goed de ouwe troep en de bouwvallen waar ik langs kwam als ik naar mijn school in de Ceciliastraat fietste. Grote delen van de stad waren verpauperd. En ik zie nog voor me dat de Mare gedempt werd; dat vind ik nog steeds een schande. De bedoeling was dat het autoverkeer vrij spel kreeg in de binnenstad. Er moest een Cityring komen via de Watersteeg en de Hooigracht rechtstreeks naar de Willem de Zwijgerlaan.”

Briefje op Valentijnsdag
De watersnoodramp van 1953 heeft veel indruk gemaakt. Hans denkt dat zijn studiekeuze – civiele techniek in Delft – mede gebaseerd is op zijn interesse in de Deltawerken, waarvan de uitvoering in 1956 op gang kwam. Tijdens zijn studie woonde hij in verschillende studentenhuizen, altijd met een hospita. “Mijn bed werd opgemaakt en in het weekend ging ik met de was naar huis.” Ondanks zijn verzorgde bestaan koos hij op een gegeven moment toch voor een buitenlands avontuur in de vorm van een stage van drie maanden in Griekenland. “Ik moest daar sloten uitbaggeren. Dat had natuurlijk niet zo veel met mijn studie te maken; ik had dan ook wel wat moeite met het schrijven van mijn stageverslag. Maar ik heb genoten van de zon en er was een leuk meisje. Zij vond mij ook aardig, maar ik heb er geen werk van gemaakt.”
Drie maanden voordat hij afstudeerde werd hij aangenomen bij Rijkswaterstaat, met als specialisatie kust- en waterbouwkunde. Het begin van zijn loopbaan werd onderbroken doordat hij anderhalf jaar in militaire dienst moest in Duitsland. Hij was toen tijdelijk uit de roulatie door een meniscusoperatie.
Van Rijkswaterstaat kreeg hij na zijn diensttijd buitengewoon verlof voor een ontwikkelingshulpproject in Peru. Aan de universiteit van Lima gaf hij les in waterbouwkunde. Ook daar waren charmante dames, maar Hans stond er niet voor open. “Nee, geen buitenlandse. De taal en de afstand vormen toch een barrière. Liever een Hollandse gewone dan een buitenlandse schone!”
Tijdens een verlofperiode, waarin Hans bij zijn ouders verbleef, trof hij op Valentijnsdag een briefje in de brievenbus aan van een meisje dat hem leuk vond. Hij had wel een vermoeden van wie het kon zijn – zijn buurmeisje uit de Wasstraat om de hoek – maar hij vertrok de volgende ochtend weer voor drie maanden naar Peru. Na afloop van het project verbleef hij opnieuw tijdelijk bij zijn ouders. Op een avond ging hij mee naar een concert in de Stadsgehoorzaal. In de pauze zag hij zijn buurmeisje uit de Wasstraat met haar zus. Hij ging koffie met hen drinken. Dit meisje werd zijn vrouw. Zij was inderdaad de afzender van het briefje.

Zoveel schoenendozen
Hans ging op zoek naar een huis. Dat vond hij in Leiden-Zuidwest, waar hij nu nog steeds woont. “Het huis heb ik alleen gekocht, maar de daaraan gekoppelde levensverzekeringen waren voor ons beiden. We hadden inmiddels besproken dat we het wel zagen zitten met elkaar. In oktober ben ik in het huis getrokken en een half jaar later kwam zij erbij met haar spullen. Waar ik het meest van schrok, was de hoeveelheid schoenendozen!” Na een periode van samenwonen trouwden ze in 1983. Zijn vrouw had altijd in het kleuteronderwijs gezeten, maar daarmee is ze na hun trouwen gestopt. Naast het huishouden en de opvoeding van hun zoons – geboren in 1985 en ’86 – is ze vrijwilligerswerk gaan doen, met name in de parochie. In augustus 2021 is ze overleden.
Hans heeft tot aan zijn pensioen in 2007 bij Rijkswaterstaat gewerkt. Vanaf 1995 was hij vrijwilliger bij het Antoniusclubhuis, maar na 25 jaar in het bestuur vond hij het welletjes. Hij is nog wel actief als koster van de Antoniuskerk.


Antoniuskerk

In die hoedanigheid zorgt hij vooral voor het beheer van het gebouw. En over zijn activiteiten bij Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) vertelt hij met enthousiasme. “Ik ben begonnen met het project Zijlpoort. Alle mensen die daar vanaf 1828 begraven zijn - in totaal wel 20.000 - hebben we in een database gezet. Verder heb ik de archieven van de Weeskamer en van de Kerkvoogdij van de Hervormde Kerk bewerkt, zodat de informatie op tijdvolgorde gezet kan worden. En ik doe veel genealogisch onderzoek naar mijn eigen familie. Er is geen Bots in Nederland die ik niet kan plaatsen.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart