Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: "Ik doe heel veel dingen, allemaal tegelijk”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer F.D.A.C. Mulder, 19 april 2023

De heer Franklin Delano Albertus Cornelis (Frank) Mulder werd in april 1945 als derde van vier kinderen geboren in Alphen aan den Rijn, waar vader een radiowinkel had.
Frank kreeg de namen Franklin Delano als eerbetoon aan president Roosevelt, die kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog overleed. De aangifte bij de gemeente was precair, want die stond nog onder Duits toezicht en de familie had onderduikers in huis.
In Alphen, destijds een dorp waar katholieken en protestanten nog streng gescheiden leefden, had Frank een ouderwetse, Dik-Tromachtige jeugd: appeltjes stelen in de tuin van de pater, slootjespringen…

Jazzconcerten
Frank was 12 toen het gezin uit Alphen naar Oegstgeest verhuisde omdat vader de muziekwinkel Peltenburg aan de Breestraat in Leiden van grootvader voortzette, kort na diens overlijden. De overgang naar de stad was groot.
In de muziekwinkel, door twee gezusters Peltenburg in 1793 opgericht, werden destijds onder andere piano’s verkocht waarvoor een pianostemmer in dienst was. De zaak maakte een ontwikkeling door toen de elektronica gemeengoed werd: radio, televisie, grammofoonplaten. Iedereen in Leiden kende Peltenburg.


Advertentie Peltenburg in Leidsch Dagblad 25-09-1948

Na de verhuizing kwam Frank nog even in de hoogste klas van een lagere school in Oegstgeest en moest daarna toelatingsexamen doen voor de middelbare school. Met zijn hoge IQ slaagde hij gemakkelijk voor het Rijnlands Lyceum, maar zijn belangstelling lag niet bij de schoolvakken. Hij bleef tweemaal zitten en moest toen naar het Christelijk Lyceum, waar hij ook nog een keer bleef zitten.
Wat zijn ouders niet wisten, was dat hij ’s nachts zijn bed uitkwam en stiekem liftte naar Amsterdam, waar om 1 uur ’s nachts jazzconcerten begonnen in het Concertgebouw.

Relaxt
Uiteindelijk haalde hij zijn diploma en moest toen meteen in militaire dienst, bij de Luchtmacht. Al snel werd hij uit de officiersopleiding gebonjourd door gebrek aan ‘correcte discipline’. Ten slotte kwam hij als liaisonofficier in een kantoortje bij een Amerikaanse kolonel. Toch heeft hij er nog een avontuurlijke tijd van kunnen maken. Hij schrok er ook niet voor terug om in uniform van Soesterberg naar Amsterdam te liften om daar bij betogingen te zijn. “Het is een beetje ingewikkeld, ik doe heel veel dingen, allemaal tegelijk.”
Een beroepskeuzetest in het leger wees uit dat Frank geschikt was voor een opleiding tot architect. Daar voelde hij veel voor en het lukte hem het laatste kwartaal van zijn diensttijd vrijgesteld te worden zodat hij in september aan zijn studie in Delft kon beginnen. Later specialiseerde hij zich in de restauratie van monumenten.
Aanvankelijk werd Frank lid van het Delfts studentencorps omdat hij zo toegang kreeg tot een zweefclub en hij in dienst had leren zweefvliegen. De ontgroening was buitengewoon wreed en ook de omgang binnen het corps werd getekend door agressie en pesterijen. Vernielingen waren aan de orde van de dag en er werden carrières gesmeed waar Frank niet aan mee wilde doen. Hij stapte over naar de katholieke studentenvereniging Sanctus Virgilius, waar hij als eerste protestant na ondervraging door een in pij geklede jezuïet werd toegelaten. De meeste leden waren gezellige Brabanders.
Met de studie ging het goed. Alleen, er stond 5 jaar voor en Frank deed er 15 jaar over, maar dat kon in die tijd en hij verveelde zich niet. Zo overhoorde hij twee huisgenoten die een examen betonconstructies moesten doen, en op de dag van het examen dacht Frank: ik ga gewoon mee. Hij slaagde. Intussen kreeg hij ook steeds opdrachten, zoals het tekenen van een dakkapel en het uitvoeren van restauratiewerk. Ten slotte kwam hij aan de studie nauwelijks meer toe, maar het was een heel relaxte tijd.

Niet chic
Frank was 25 jaar toen hij in Leiden kwam wonen. De eigenaar van het pand waarin vader de muziekwinkel had, overleed. Vader kreeg het recht van koop en ontdekte dat er nog drie panden aan de Langebrug bij hoorden. Frank wist het zo te regelen dat de drie panden in zijn bezit kwamen. Aanvankelijk wilden zijn ouders niet dat hij aan de Langebrug ging wonen. Het was er niet chic genoeg. Maar Frank trok zich er niets van aan. Hij betrok Langebrug 28. Het pand was in slechte staat. De voorgevel stond ongeveer 30 centimeter los van de zijgevel.


1967 Voorgevel Langebrug 28 vóór restauratie


1980 Langebrug 28 Voorgevel gesloopt in verband met restauratie

De drie panden heeft hij mooi gerestaureerd, samen met Henk Zantkuijl, hoofd Monumentenzorg Amsterdam, van wie hij privécolleges kreeg. Verrassend waren de 17e-eeuwse details die hij aantrof, ook diep onder straatniveau.

Niet bitter
Gedurende zijn carrière heeft de heer Mulder met toewijding veel Leidse panden gebouwd en gerestaureerd. Bijvoorbeeld, het hospice Xenia, waarvoor hij het ontwerp samen met een collega maakte. Het leverde hen de Hedy d’Ancona-prijs voor excellente zorgarchitectuur op.


2014 Hospice Xenia

Soms gebeurde het dat zo’n gerestaureerd pand weer totaal in verval raakte. In de monumentenwet zit geen onderhoudsplicht. Dat was moeilijk te verkroppen.
Naast het restauratiewerk was de heer Mulder lid van diverse commissies, zoals welstandscommissies, maar ook van protestclubs, bijvoorbeeld tegen het verkeer over de Langebrug.
Zijn carrière eindigde op een trieste manier. Er was een groot project gepland aan het Rapenburg: een 5 sterrenhotel en faciliteiten van de universiteit. De heer Mulder en zijn collega wonnen de opdracht via een competitie en werkten er twee jaar aan. Vervolgens schakelde de gemeente een projectontwikkelaar van haar keuze in en maakte een fout bij het opstellen van het contract. Kort samengevat: de projectontwikkelaar bleek onbetrouwbaar, trok het project naar zich toe en de heer Mulder moest ten slotte zelfs zijn huis verkopen om advocaatkosten en proceskosten te kunnen betalen.
Als hij in Leiden is, verblijft hij in een piepkleine ruimte achter een pand aan de Langebrug.
De meeste tijd brengt hij door in Griekenland waar hij jaren geleden een stuk grond kocht en er stukje bij beetje een huis bouwde.
Terugkijkend is hij niet bitter; hij kan het achter zich laten. “Dat heb je ook als je veel reist. Ik ben 22 keer in Rusland geweest, ben met een Russische vrouw getrouwd geweest, ik ben in Oekraïne geweest, ik ben in Zuid-Afrika geweest, in Amerika, noem maar op, allemaal tussendoor, maar daar leer je van.”

Best goed
Herinneringen zijn er te over: aan de restauraties in de stad en aan de verhalen die eraan verbonden zijn doordat hij de mensen leerde kennen achter de opdrachten.
Een herinnering is ook dat de gemeente in de jaren 70 of 80 een verkeersplan maakte waarbij veel historische panden vernietigd zouden worden. “Maar Leiden was godzijdank te arm.”
Over de huidige architectuur denkt hij verschillend. Het woonhuis naast het Gravensteen, waarvan de verhoudingen niet kloppen, is hem een doorn in het oog: “Dat zouden ze zo mogen slopen.” Verder valt op dat bescherming van het silhouet van de stad, dat vroeger heilig was, is losgelaten.
De heer Mulder denkt terug aan zijn activiteiten voor het behoud van de Pieterswijk en met name de Langebrug. “Ondanks alle plannen is de wijk en de binnenstad hier best goed overeind gebleven, wat meer geluk dan wijsheid was, eerlijk gezegd.”
Ook vanuit Griekenland heeft hij steeds contact met actieve bewoners in de wijk. Met zijn ruime computerervaring onderhoudt hij de communicatie via sociale media.
Hij besluit het interview met de woorden: “Oké, weet je genoeg? Ik kan dagen doorvertellen.”

De heer Mulder overleed op 10 mei, kort na het interview, in Griekenland.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart