Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Trotse Leidenaar

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer M. Vermond, 12 januari 2023

De heer M. (Max) Vermond werd in maart 1941 in Leiden geboren als oudste van drie kinderen. Het gezin woonde in de Gasstraat (nu Van Hogendorpstraat).
Max en zijn vriendjes konden er heerlijk spelen, zwemmen en in de winter “ijsje bouwen”, want voorbij de straat begon “het eind van de wereld”. Waar nu de Merenwijk is, was toen onbebouwd gebied. Je keek er helemaal tot aan Warmond.
Vader had een groentehandel. Hij ventte met zijn handkar op straat en ging langs de huizen in Leiden-Noord. Aan groentewinkels was geen gebrek in die tijd. Dat betekende dat iedereen hard werkte en weinig verdiende. Toch was er saamhorigheid in de buurt, die nog versterkt werd door de oorlog. Tot er na de bevrijding een nieuwe pastoor kwam in de Sint Josephkerk aan de Herensingel. Hij verordonneerde dat katholieken alleen nog bij rooms-katholieke leveranciers mochten kopen. Dat bracht een scheuring teweeg in de wijk. En vader was protestants. Hij was ook actief bij voetbalvereniging Oranje-Groen, werd er nog voorzitter van. Maar meneer pastoor zei dat de katholieke jongens naar de RKSV DoCoS moesten overstappen. Daarmee verloren ze veel goede spelers.


De wagen met luchtbanden

Mondje Fries
Max werd al vroeg ingeschakeld in het groentebedrijf. Hij was een jaar of 12 toen hij met een kleine bakfiets aardappelen, groente en fruit naar de Slaaghsloot reed. Daar lagen acht of tien woonschepen van Friese families die werkten aan het opspuiten van het land waar de Groenoordhallen gebouwd zouden worden. Max nam er de bestellingen op die hij later bezorgde. Eenvoudig was dat niet; de klanten spraken alleen Fries. Maar ze kwamen er wel uit en Max leerde en passant een mondje Fries.
De handkar werd vervangen door een paardenwagen op luchtbanden. ‘s Winters stond het paard in één van de twee boxen in een stal aan de Westhavenstraat. De tweede box verhuurde vader aan een orgelman. In de zomer stonden de dieren in Leiderdorp op een gehuurd stuk weidegrond, waar ook hooi van geoogst werd.
In 1955 wist vader door woningruil aan een huis te komen met een tot winkel omgebouwde voorkamer. Tot moeders verdriet, want dat huis aan de Mauritsstraat, hoek Molenstraat, was oud en klein. En als het sneeuwde, joegen de sneeuwvlokken de zolder binnen, waar de kinderen sliepen.

Zelfstandig
Eind 1960 moest Max in militaire dienst. Zijn broer verving hem in die periode, zij het met weinig motivatie - en daarmee weinig omzet. Na zijn diensttijd nam Max de kar met plezier weer over. Van vader leerde hij hoe je op de veiling de beste kwaliteit groente en fruit kon vinden en op welke manier je daarop moest bieden.
Toen hij 38 jaar was, volgde hij vader op in de winkel. Hij liet het pand verbouwen en woonde zelf in Leiderdorp. Na 12,5 jaar viel het doek, toen de supermarkten zich vestigden en de gemeente bovendien de wijk zo ingrijpend onderhanden nam dat de klanten de winkel bijna niet meer konden bereiken. Er was geen verhaal te halen. De gemeente was er hard en duidelijk over: “Dat is het ondernemersrisico.”


Max als Prins carnaval

Prins Carnaval
In 1973 werd carnavalsvereniging De Leidse Hutspotten opgericht. Al snel werd Max er lid van, net als het meisje met wie hij later zou trouwen. Hij kwam in het bestuur en had er een “waanzinnige tijd.” Dat hij niet katholiek was, bleek geen obstakel. Max werd in 1982 zelfs gekozen tot Prins Marcus de eerste. Dat kostte hem veel geld. De kleding moest je zelf aanschaffen en overal waar je kwam moest je rondjes geven. Gelukkig had hij een sponsor.
Hun ‘residentie’ hielden ze in het Antonius Clubhuis aan de Lange Mare dat bij de feesten bomvol zat. Ronduit te klein was het voor de jaarlijkse ‘bejaardenmiddag’. Daarvoor werd uitgeweken naar de Stadsgehoorzaal, die dan ook vol bezet was. Voor de loterij was er een tafel die het hele podium besloeg en die bedekt was met gulle gaven van de Leidse middenstand. De lootjes waren binnen de kortste keren uitverkocht.
Toch kwam er in de tijd daarna langzamerhand de klad in. Vijf jaar lang organiseerden ze nog een optocht, als enige carnavalsoptocht boven de grote rivieren; later ontstond samenwerking met andere plaatsen in de regio. Ten slotte stierf de vereniging een zachte dood. In 2021 werd ze opgeheven bij gebrek aan animo. Het was mooi geweest. Een prettige gedachte is dat het archief van de Hutspotten goed bewaard wordt in het Stadsarchief.
Intussen had zich een apart groepje van zo’n 25 mensen gevormd: het COR, Convent Oud Raadsleden. Eenmaal per maand ondernamen ze samen iets: eten, varen, bioscoop. En jaarlijks organiseerden ze een kerstbijeenkomst met een buffet, het optreden van een koor en het gezamenlijk zingen van kerstliederen. Tijdens de covidpandemie viel alles stil en daarna zijn de activiteiten niet voortgezet. Er waren al vrij veel mensen weggevallen en de tien overgebleven tachtigers besloten ermee te stoppen, hoe jammer dat ook was.


Als stadsgids in het Leids Weekblad
2 december 2012 – foto Hans Schuurman


Gilde
Een andere bezigheid van de heer Vermond was het gidsen voor het Gilde. Hij deed het 17 jaar met veel plezier, waarbij hij graag verhalen vertelde: historische, of - met een knipoog - zelf verzonnen. Goede herinneringen heeft hij aan de toenmalige wethouder Waal, die een stokje stak voor de ongebreidelde sloop van oude gebouwen in Leiden.
De heer Vermond voelt zich nog steeds een trotse Leidenaar die zijn stad graag met enthousiasme ‘verkoopt’.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart