Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “De pijn van 1956 gaat nooit weg”

  • Leiden
  • Zoeterwoude
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw L. (Loes) Pleij-Zandvliet 10 november 2021

Sigarenmagazijn De Halte was gevestigd in het pand Hogewoerd 100. Boven de winkel, die door haar moeder werd bestierd, kwam Loes Zandvliet in 1937 ter wereld als jongste in een gezin met acht kinderen. Toen haar ouders in 1920 trouwden, gingen ze wonen in de Nieuwstraat tegenover de Hooglandse Kerkgracht, maar dat huis werd te klein met zoveel kinderen. Het huis aan de Hogewoerd was aanzienlijk ruimer. De ouders van Loes hadden elkaar leren kennen toen Leo Zandvliet, afkomstig uit Kudelstaart, tijdens de Eerste Wereldoorlog als soldaat was ondergebracht in Zoeterwoude. Gezeten op zijn paard viel deze leuke sergeant meteen in de smaak bij zijn latere echtgenote. Zij was enig kind. Haar vader gaf toestemming voor het huwelijk, onder de voorwaarde dat Leo zijn bedrijf zou overnemen. Dat was een expeditiebedrijf, bestaande uit twee schuiten, een in Leiden en in Zaandam. Wekelijks gingen die schuiten met vracht heen en weer.

Difterie-epidemie
In het katholieke gezin werd aanvankelijk ieder jaar een kind geboren. Het eerste kind was een jongen, 16 jaar ouder dan Loes. Daarna vier meisjes en vervolgens eens in de drie jaar een meisje. Loes beschouwde haar oudste zussen als een soort moeders: “Ik heb veel aandacht en liefde van ze gehad.” Drie jaar was ze toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ze heeft vooral levendige herinneringen aan de difterie-epidemie. “Ik kreeg difterie als meisje van zes. We werden opgehaald door een hele grote ziekenwagen en met allemaal kinderen bij elkaar ondergebracht in een soort opvangcentrum in de Sionsteeg achter de Haarlemmerstraat. Afschuwelijk. Ik had een ledikantje uitgekozen waar ik lekker in weg kon kruipen. Daar heb ik een paar weken moeten liggen. Je mocht geen bezoek ontvangen. Mijn moeder kwam iedere dag zwaaien.”
Tijdens de oorlog is een van haar zussen thuisgekomen om haar moeder te helpen. “Onze Truus kon alles, écht alles, breien, naaien, koken. Ze kon zelfs taarten maken van tulpenbollen.”
Toen de oorlog voorbij was, maakten Loes en haar vriendinnen vooral veel lol. Met haar beste vriendin en buurmeisje Edith liep Loes mee met de optochten die de verschillende wijken in Leiden organiseerden om de bevrijding te vieren. Buiten spelen deden ze in de Bolwerkstraat en ook in huis was het altijd een gezellige drukte. Er kwamen veel vrienden; er werd muziek gemaakt en ook de sigarenzaak aan huis zorgde voor veel leven in de brouwerij. De winkel was altijd open. “Als er een klant kwam, ging een van ons helpen. Na aankoop van een pakje Caballero of een sigaar bleef er altijd wel weer iemand even kletsen.” De Hogewoerd was een levendige straat met volop winkels en de trams in twee richtingen.


Hogewoerd circa 1950 - Een levendige winkelstraat met tram

Talent voor rug- en borstcrawl
Om de hoek op het Levendaal stond de Barbaraschool, een katholieke meisjesschool met nonnen voor de klas. Pas op de mulo kreeg Loes voor het eerst een mannelijke leerkracht, die Duits en geschiedenis gaf. Toen ze een jaar of 14 was, wilde ze ook wel eens iets anders dan alleen maar leren. Haar drie jaar oudere zus was lid van de katholieke zwemvereniging De Golfbrekers. Zij kwam thuis met enthousiaste verhalen. De vriend van een van de zussen was daar trainer en moedigde Loes aan om eens te komen trainen. Al snel bleek dat ze talent had voor rug- en borstcrawl. En daarmee begon een leven van heel veel trainen, elke ochtend om 7 uur in De Overdekte aan de Haarlemmerstraat.


Zwembad "De Overdekte" in de Haarlemmerstraat

“Een heerlijk zwembad, het enige overdekte badje dat Leiden had.” En de donderdagavond was de vaste avond voor de wedstrijdploeg. De helft van de banen was voor hen gereserveerd. “Dat waren de leukste avonden van je leven. Daar heb ik echt een vriendenkring opgebouwd. Daar heb ik ook Thom leren kennen, met wie ik later ben getrouwd.” Thom had de sportacademie gedaan. Gedurende enige tijd was hij de trainer van Loes. Hij besloot zijn opleiding in Leuven voort te zetten. Daar heeft hij zijn doctoraal in Lichamelijke Opvoeding gehaald en later is hij ook nog gepromoveerd. “We zagen elkaar wel in die tijd, maar we schreven vooral brieven. Ik stuurde bijvoorbeeld iedere week de Elsevier en daar stopte ik dan een tientje bij. Hij had echt weinig geld.” Loes had na de mulo de opleiding tot apothekersassistente gevolgd en werkte inmiddels bij een apotheek.
Ze sloot zich aan bij de wedstrijdploeg van haar vereniging en belandde in de Nederlandse nationale ploeg. Daar werden de trainingen nog intensiever en tijdrovender. Ze beschrijft hoe ze op zondagochtend eerst om 7 uur naar de mis in de Hartebrugkerk ging en vervolgens op de fiets naar het station voor de training in Hilversum. “Ja, die kerk, dat moest ook gebeuren!” Ook landelijke wedstrijden speelden zich in het weekend af. De kosten kwamen voor eigen rekening van de zwemmers. De ouders van Loes sprongen bij en gelukkig vond haar baas het goed dat ze halve dagen ging werken. Zo kon ze alle trainingen afwerken en toch ook wat geld verdienen.

Wij bleven braaf thuis
De Olympische Spelen van 1956 naderden. Loes had bij de Nederlandse kampioenschappen nogmaals voldaan aan de vereiste tijd op de 100 meter vrije slag.
Zie het artikel in het blad Sportief uit 1956 over de nominaties

Op 11 november zouden de zwemmers naar Melbourne vertrekken. Op 18 oktober hoorde Loes, samen met haar ouders, tussen de middag op de radio: “Als vierde zwemster is gekozen Loes Zandvliet uit Leiden.” Er werden kleren aangemeten. “Twee grijze rokjes, een blauwe blazer, bloesjes en maar één zwempak. Dat vond ik wel weinig!” En toen, op 4 november, kwamen er beelden dat Rusland Hongarije was binnengevallen. En vervolgens het bericht dat de Nederlandse ploeg niet naar de Olympische Spelen zou gaan. Eén man, Linthorst Homan, de voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité, had dat besloten. En het geld voor de reis, meer dan 100.000 gulden, werd aan Hongarije geschonken. “Wij dachten dat de hele wereld thuis bleef, dus we waren het ermee eens. Maar wat bleek? De andere landen gingen gewoon wél, zelfs Hongarije en Rusland. Die hebben daar tegen elkaar gewaterpolood. En wij bleven braaf thuis, terwijl de helft van de ploeg al in Melbourne zat. De atletiekploeg, de ruiters. Woedend waren we. Hoe langer het geleden is, hoe meer je eraan denkt. Wat heb ik daar een tijd in gestopt en wat jammer dat het niet doorging.”

Zie Andere tijden over de afgelasting van de deelname aan de O.S. 1956

Erica Terpstra, die vier jaar later als zwemster naar de Olympische Spelen ging, heeft ervoor gezorgd dat de hele ploeg van 1956 vele jaren later in het Kurhaus werd uitgenodigd. Ze werden in het zonnetje gezet en kregen een aandenken.


Melbourne 1956 Award en medaille
22-11-2006 uitgereikt door Erica Terpstra


Loes herinnert zich hoe hardloper Eef Kamerbeek in tranen was toen hij het woord nam: “Jullie hebben geen idee wat ons is aangedaan.”

Zie Sportwereld van 2006: De pijn van 1956

Samen met haar man Thom is Loes in 2000 naar de Olympische Spelen in Sydney gegaan. Ze hebben daar een prachtige reis aan vastgeknoopt.

80 jaar vriendschap
Loes en Thom trouwden toen ze 22 en 23 waren, nadat Thom zijn opleiding in Leuven had afgerond. Ze vonden een bovenwoning in Voorschoten bij een ouder echtpaar. Seksuele voorlichting had Loes niet gehad. “Van mijn ouders zeker niet. En de pastoor heeft mij overgeslagen. Dus ik heb links en rechts wat van vriendinnen gehoord. Ik wist van toeten noch blazen.”
Hun twee kinderen zijn in Voorschoten geboren.
Met Edith is Loes na meer dan 80 jaar nog steeds bevriend. Zij is getrouwd met Ron Koevoets, die eerder is geïnterviewd voor De Stem van Leiden. De twee echtparen drinken wekelijks koffie met elkaar. “Het is zo waardevol, zo’n vriendschap waarbij je niks aan elkaar hoeft uit te leggen.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart