Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Schepen bouwde ik op gevoel, maar ik heb al mijn vingers nog”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Albert Nijhuis op 25 augustus 2023

Albert Nijhuis werd in 1946 als vierde van in totaal dertien kinderen geboren uit het huwelijk van Herman Nijhuis en Toos de Geus. Zijn oudste broer Jan was zes jaar ouder dan hij, de jongste zus zestien jaar jonger. Het gezin woonde aan de Oude Singel 10, een pand dat bestond uit voor- en een achterhuis. In het voorhuis had de vader van Albert twee slaapzalen getimmerd, een voor de jongens en een voor de meiden. In het achterhuis bevond zich de keuken.
Albert schetst de gang van zaken in het grote gezin. “Moeder was de hele middag bezig met de voorbereidingen voor het eten. Mijn vader deed het in het weekend. We hadden een grote tafel waar we allemaal omheen pasten. En dan moesten we met z’n allen bidden, voor en na het eten. En ’s morgens en ’s avonds naar de Hartebrugkerk. Geloofsterreur was het, werkelijk.”
Alleen op zondag werd er vlees gegeten en op vrijdag vis volgens goed katholiek gebruik.

Uitgemaakt voor blinde
Het leven van Albert is overschaduwd door de oogziekte die hij van zijn vader heeft geërfd. Albert is hard in zijn oordeel over het feit dat zijn vader zoveel kinderen op de wereld heeft gezet. “Acht van de dertien kinderen hebben het. Als je weet dat het erfelijk is, en dat wist die lul, dan begin je niet aan kinderen. Ik heb er om die reden voor gekozen om geen kinderen te krijgen.”
Vader werd in zijn beroepsuitoefening beperkt door zijn gezichtsvermogen. Aanvankelijk was hij gymnastiekleraar in Monster, waar hij op de fiets naar toe ging. Toen dat niet meer kon, werd hij onder meer verzekeringsagent en hij werkte jarenlang bij Noordman wijnen. Ook Albert heeft nog jarenlang gefietst. Hij heeft zelfs wel auto gereden, ook al mocht hij geen rijbewijs halen.
Zijn katholieke lagere school stond in de Caeciliastraat. Vanaf de tweede klas zag hij steeds minder. “Dan stond je almaar voor het bord, anders kon je niet meedoen. En ik moest wel mijn best doen op school. Er werd gedreigd dat ik anders naar het blindeninstituut moest. Ik zag het slechtste van het hele nest. Maar ik heb het gered; ik heb netjes de ambachtsschool doorlopen.”
Albert ging naar de gemeentelijke bedrijfstechnische school voor individueel technisch onderwijs (BTS) in de Kooi.


Timmerlokaal van de BTS foto A. van Vliet 1957

Vanwege zijn slechtziendheid kon hij niet naar de Don Bosco of naar de Haagweg-school. “Dat waren scholen voor mensen die goed mee konden. Ik ben bij de BTS opgeleid als timmerman, maar een duimstok kon ik niet aflezen. Ik werd uitgemaakt voor blinde, maar in de timmerklas op de ambachtsschool zat ik met drie van de besten. Als er iets moois gemaakt moest worden, zat ik altijd in dat cluppie.” Veel deed hij op gevoel. Dat had hij ontwikkeld in de hobbyruimte boven de keuken aan de Oude Singel. “Daar hebben we ons eerste bootje gebouwd.”

In het diepe gegooid
Toen Albert in 1962 zijn diploma haalde, wilde hij de scheepsbouw in. “Daar heb ik het gered, omdat ik héél goed kon schuren. Bij al die luxe bootjes moest het hout zó glad geschuurd worden dat de schilder er snel mee klaar was. Ik heb bij dat bedrijf, Klinkerbouw Mobach op de Maredijk gewerkt totdat het na vijf jaar failliet ging. Via mijn vader kwam ik in contact met de heer Devilee van de Peugeot-garage, die vroeg of ik een twaalfvoetsjol voor hem kon bouwen. Toen ben ik wel in het diepe gegooid, maar die jol kwam er, gemeten en wel.”
Toen de kans zich voordeed was Albert het huis uitgegaan. “Ik wist toevallig dat de zoon van de buren op nummer 26 op zichzelf was gaan wonen. Daar was een kamer vrij. En bij mij thuis waren de spanningen niet te verdragen. Samen met twee broers was ik een zaak begonnen, maar zij verzetten geen werk. Er kwam geen geld binnen. Ik werd alleen maar gepest. Ik moest afwachten of ik ’s ochtends nog leefde en mijn nest uit kon komen. Toen ik bijna achttien was, ben ik gevlucht. Sommige broers heb ik na mijn verhuizing nooit meer gezien. En ook mijn moeder sprak ik jarenlang niet meer. Toen ze 75 werd, was er een groot feest voor de hele familie, maar Albert was er niet bij.”
Vader was toen al jaren dood. Toen hij op een donkere novemberavond in 1975 van zijn werk bij Noordman kwam, is hij bij het oversteken van de Haagweg verongelukt.

Klanten tot in Friesland
Na de vijf jaar bij de scheepswerf ging Albert bij Hartwijk op de Nieuwe Beestenmarkt aan de slag. Het repareren van machines en apparatuur voor klanten – vaak boerenbedrijven – ging hem goed af.
Na verloop van tijd werd duidelijk dat hij niet méér kon gaan verdienen als hij zijn rijbewijs niet haalde. Omdat dat onmogelijk was, besloot hij voor zichzelf te beginnen. Hij vond een werkplaats aan het Fokkeplein, waar De Lakenhal op uitkwam. Toen hij moest vertrekken uit Oude Singel 26 ging hij boven de werkplaats wonen. Hij bouwde een goede band op met Jetteke Bolten, de toenmalige directeur van De Lakenhal. “Iedereen die daar stage kwam lopen of iets anders kwam doen, kreeg een sleutel. Ik heb Jetteke gewaarschuwd dat al die mensen zomaar in en uit konden lopen. Ze is zich rot geschrokken en ze heeft me daar altijd voor bedankt. Ik heb toen een houten hek gebouwd en er is een bewakingsdienst ingeschakeld. Later kwam er een metalen hek.”
Albert verrichtte hand- en spandiensten voor De Lakenhal. In ruil daarvoor woonde hij gratis. “Toen de directeur afzwaaide kwam er een andere directie. Die zag dat ik niks betaalde en toen moest ik moven. Ik heb mijn hele rotzooitje bij elkaar gepakt en in mijn vakantiehuisje in Stompwijk neergegooid. Daar heb ik een jaar of veertig gezeten; ik ging er altijd op de fiets naar toe.”


Twaalfvoetsjol gebouwd door Albert Nijhuis

In Nederland waren maar drie bedrijven die twaalfvoetsjollen bouwden; Albert nam daarvan het grootste deel voor zijn rekening. “Dan ben je wel goed bekend hoor. In een tijd van een paar weken kon ik zo’n jolletje afleveren. Houten platen van zeven meter lang en drie meter breed werden per vrachtwagen bij me afgeleverd. Die platen waren drie centimeter dik. Ik zaagde ze doormidden en dan kon ik ze op gevoel in elkaar zetten. Ja, ik heb al mijn vingers nog!”
Albert werkte dag en nacht. De aflevering aan zijn klanten had de hoogste prioriteit. Ze zaten tot in Friesland. “Een van mijn klanten daar was een tandarts. Ik maakte een boot voor hem en hij heeft mijn hele bek gerenoveerd. Daar mankeert nou nog niks aan.” Ook gebouwen kon hij restaureren. In Leiden heeft hij bijvoorbeeld café Malle Babbe van een nieuwe pui voorzien. En voor café De Plantage heeft hij de klassieke deuren in oude stijl nagemaakt.

Alleen voor de centen
Al vroeg in zijn leven had Albert besloten dat hij in verband met zijn oogziekte kinderloos wilde blijven. Gedurende een aantal jaren had hij wel een relatie met een vrouw. “Maar zij vond mij alleen goed voor de centen. Ze had een kleine knul en die heb ik ruim vier jaar verzorgd.”
Hij praat met veel liefde over Sophie, zijn ‘aangenomen dochter’. “We waren buren op het Fokkeplein. Sophie kwam daar wonen met haar vriend. Op zaterdag werd hun post bij mij in de brievenbus gegooid, omdat het hek dicht zat. Dan ging ik de post brengen, gezellig met een praatje. En zij deed boodschappen voor mij. Dat was een mooie tijd en Sophie is een heel bijzondere vrouw.”
Dat neemt niet weg dat Albert nu zó slechtziend is dat hij helaas nog maar weinig vreugde beleeft aan het leven in het tehuis waar hij nu verzorgd wordt. De foto boven de eettafel van het door hem gebouwde schip kan hij zelf niet meer zien.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.

Nederlandse Twaalfvoetsjollen archief 1915-2022 - 18 van Nijhuis
hier te bekijken.

4 Stamkaarten Regenbogen gebouwd door de gebroeders Nijhuis in 1975-1978
hier te bekijken.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.




kaart