Verhaal: De eerste steen gelegd door M.C. Krüger in 1895
- Genealogie
- Leiden
- Geschiedenis 1801-1900
- Geschiedenis 1901-1950
- Gebouwen
Lange Mare 84
...
GT_2153
In het pand Lange Mare 84, op de hoek van de Clarensteeg, bevindt zich rechts naast de toegangsdeur op de hoek een klein en zeer slecht leesbaar steentje met de tekst: M.C. KRÜGER 18(?) APRIL 1895. Dit is een haast standaard ‘eerste steen’ en roept natuurlijk meteen de vraag op wie achter die naam zit en of te achterhalen is waarom in 1895 dat huis vernieuwd is, althans de gevel. Krüger is niet een naam die in Leiden veel voorkomt, zodat een speurtocht niet heel veel moeite zou moeten kosten. Het blijkt de toen achttienjarige (jongste) dochter van de eigenaar te zijn: Maria Catharina Krüger, geboren 11 augustus 1876 in Leiden.
Aan de Lange Mare is al bebouwing van kort nadat dit stadsdeel bij de stad Leiden getrokken is, dus de periode 1346-1355, en misschien zelfs al vroeger. Nadere gegevens uit die tijd zijn echter zeer zeldzaam en vergen een diepgaande bestudering. De Clarensteeg wordt al genoemd in een oorkonde uit 1389 als “die steghe die gaet twisken Jan Vossteghe ende der Maerne”. Tot in de zeventiende eeuw zou de steeg ook wel als (coman) Claas- of (Sint) Nicolaassteeg bekend staan. Over de Lange Mare was hier een hoge stenen brug die pas verdween toen in 1953 de Mare gedempt werd; daardoor kreeg die een geheel andere sfeer. Waar voorheen amper ruimte was om een handkar even neer te zetten, stonden nu twee rijen auto’s geparkeerd.
De huisnummering van de Mare (Lange, Korte en Nieuwe, zelfs Stille) is nogal lastig. Vóór 1871 had het pand nummer 1185 in Wijk 6, daarna werd het 50, maar omdat er bij de lagere nummers vaak verwarring was met die van de Korte Mare, heeft de gemeente in mei 1929 gemeend dit op te moeten lossen door de huizen aan de Lange Mare nummers te geven die de nummering van de Korte Mare vervolgen (waar het de even nummers betreft; de oneven nummers, aan de westzijde, vervolgden op dezelfde manier die van de Nieuwe Mare). Er ontstond dus hier een doorlopende reeks huisnummers vanaf de Maresingel tot aan de Haarlemmerstraat, en daarmee kreeg dit huis het nummer 84. Het is iets groter dan een gemiddeld huis aan de Lange Mare (167 m2 tegen 146 m2) en heeft twee verdiepingen en een zolder. De oppervlakte van het perceel is 74 centiaren. Beneden zit een tabakswinkel en boven heeft het de bestemming woondoeleinden. Het pand staat op de gemeentelijke monumentenlijst.
Het gevelsteentje zit heel laag boven de grond en herinnert dus aan een vroegere eigenaar. Daarvan zijn er heel wat bekend; vanaf 1811 zijn dat Isaac Kleynenberg Jacobsz., Bartholomeus Figelet, Pieter Everhardus Vink, Christiaan Kruyk, Abraham Nicolaas Najer, Theodorus Leonardus van der Koelen, Gerrit Christiaan van der Hoef en diens erfgenamen, die het in 1870 toebedeelden aan Jan Laurens Hoos, steenbakker te Oegstgeest. Deze verkocht het in 1876 aan Johannes Cornelis Jacobus de Jong, broodbakker (maar ook wel verkoper van thee), die ook Clarensteeg 5 bezat, dat hij gebruikte als pakhuis. In 1884 verbouwde hij het pand, maar dit zal niet ingrijpend zijn geweest, want de grondbelasting steeg slechts van twee gulden met een kwartje, al moest er voor het onbebouwde deel van het terrein voortaan f 2,22 betaald worden. In 1895 verkocht hij het pand aan Heinrich August Joseph Krüger, geboren in Stadtlohn in Pruisen (maar slechts enkele kilometers ten oosten van Winterswijk) in 1839. Hij was getrouwd met Marianna Catharina van Nieuwland, geboren in 1840 in Zierikzee, die zich in 1863 vanuit Zierikzee in Leiden vestigde. Haar man was coupeur en dreef een kleermakerij in het pand Kloksteeg 19. De zaken gingen wellicht goed, want in de loop der jaren verwierf hij ook Herensteeg 14, Langebrug 87 en dus Lange Mare 50/84. Zoals bij een goede katholiek past kreeg hij een flink gezin: in 1870 Anna Maria, in 1872 Bertha Maria, in 1873 August (maar die stierf al tien dagen later), in 1874 August Joseph (later student theologie in Megen), in 1875 de tweeling Leo Joseph en Louisa Maria (de laatste overleed elf maanden later), in 1876 de al bekende Maria Catharina, en tot slot in 1878 Herman Joseph, die in 1898 leerling in een boekhandel in Den Haag was, maar afgekeurd werd voor militaire dienst omdat hij kreupel was. Het gezin bleef steeds in Kloksteeg 19 wonen, zodat het wel altijd de bedoeling geweest zal zijn dat het pand aan de Lange Mare verhuurd zou worden, al verkeerde het wellicht in een dusdanige bouwkundige toestand dat een (vrijwel?) totale nieuwbouw nodig was. In de grondbelasting van 1896 steeg de belastbare opbrengst van f 2,25 naar f 4,00, zodat het een flinke ingreep geweest moet zijn. Krüger overleed op 29 juli 1905 en zijn weduwe M.C. van Nieuwland op 7 december van dat jaar, allebei in Zoeterwoude. In 1906 werd het pand verkocht.
Huurder vanaf 8 november 1898 was Gerardus Johannes Gros, geboren in 1863 in Leiden en kleermaker; mogelijk was hij in dienst bij Krüger en woonde hier maar tijdelijk. Zijn vrouw Lutske van Schaik, geboren te Alphen in 1863, staat vermeld als winkelierster, maar of dat in dit pand was, is niet duidelijk. Al in 1900 blijkt er te wonen Jacob Frankhuizen, die deed in kachels en gas- en waterfitter was, met zijn vrouw Willemina Voorbrood, die op 19 juli 1899 getrouwd waren en mogelijk meteen de bovenwoning betrokken. Uit hun huwelijk werden geboren Abraham in 1900, maar die overleed al in 1902, Willemina Christina, in 1902, en Maria, in 1904, maar als dertienjarig meisje overleden in 1917. De enig overgeblevene, Mien, vertrok in 1923 naar Capelle aan den IJssel, waar haar man dr. Karel Zandbergen arts was, zodat alleen het echtpaar er nog woonde. Huurder Frankhuizen werd uiteindelijk ook eigenaar van het pand; hij ging met zijn tijd mee en zette zijn bedrijf om in Electr. Techn. Bureau Frankhuizen & Co. Na zijn dood in 1932 nam P. Piket het bedrijf over, en in 1934 zat er Nic. van Weesel met een loodgietersbedrijf, tot op 17 juli 1936 er het sigarenmagazijn van W. van Deventer (Sigarenmagazijn Sport) opende. Het pand bleef evenwel eigendom van de weduwe Frankhuizen en schoonzoon, tot ze het in 1942 verkochten. Later was nog eigenaar Gerard Busch, winkelier, en in 1969 werd het verkocht aan de N.V. Technisch Handelsbureau v/h Van Duuren, die in de omgeving al meer panden bezat. Wie er daarna als hoofdbewoner en onderhuurders woonden, en welke bedrijven er in de winkel gezeten hebben, is voor de gedachtenis van eerste steenlegster Maria Catharina Krüger van minder belang.
Dit verhaal is opgesteld door Jan Hartstra namens de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Voor meer informatie of contact met de commissie raadpleeg ons colofon.
GT_2153
In het pand Lange Mare 84, op de hoek van de Clarensteeg, bevindt zich rechts naast de toegangsdeur op de hoek een klein en zeer slecht leesbaar steentje met de tekst: M.C. KRÜGER 18(?) APRIL 1895. Dit is een haast standaard ‘eerste steen’ en roept natuurlijk meteen de vraag op wie achter die naam zit en of te achterhalen is waarom in 1895 dat huis vernieuwd is, althans de gevel. Krüger is niet een naam die in Leiden veel voorkomt, zodat een speurtocht niet heel veel moeite zou moeten kosten. Het blijkt de toen achttienjarige (jongste) dochter van de eigenaar te zijn: Maria Catharina Krüger, geboren 11 augustus 1876 in Leiden.
Aan de Lange Mare is al bebouwing van kort nadat dit stadsdeel bij de stad Leiden getrokken is, dus de periode 1346-1355, en misschien zelfs al vroeger. Nadere gegevens uit die tijd zijn echter zeer zeldzaam en vergen een diepgaande bestudering. De Clarensteeg wordt al genoemd in een oorkonde uit 1389 als “die steghe die gaet twisken Jan Vossteghe ende der Maerne”. Tot in de zeventiende eeuw zou de steeg ook wel als (coman) Claas- of (Sint) Nicolaassteeg bekend staan. Over de Lange Mare was hier een hoge stenen brug die pas verdween toen in 1953 de Mare gedempt werd; daardoor kreeg die een geheel andere sfeer. Waar voorheen amper ruimte was om een handkar even neer te zetten, stonden nu twee rijen auto’s geparkeerd.
De huisnummering van de Mare (Lange, Korte en Nieuwe, zelfs Stille) is nogal lastig. Vóór 1871 had het pand nummer 1185 in Wijk 6, daarna werd het 50, maar omdat er bij de lagere nummers vaak verwarring was met die van de Korte Mare, heeft de gemeente in mei 1929 gemeend dit op te moeten lossen door de huizen aan de Lange Mare nummers te geven die de nummering van de Korte Mare vervolgen (waar het de even nummers betreft; de oneven nummers, aan de westzijde, vervolgden op dezelfde manier die van de Nieuwe Mare). Er ontstond dus hier een doorlopende reeks huisnummers vanaf de Maresingel tot aan de Haarlemmerstraat, en daarmee kreeg dit huis het nummer 84. Het is iets groter dan een gemiddeld huis aan de Lange Mare (167 m2 tegen 146 m2) en heeft twee verdiepingen en een zolder. De oppervlakte van het perceel is 74 centiaren. Beneden zit een tabakswinkel en boven heeft het de bestemming woondoeleinden. Het pand staat op de gemeentelijke monumentenlijst.
Het gevelsteentje zit heel laag boven de grond en herinnert dus aan een vroegere eigenaar. Daarvan zijn er heel wat bekend; vanaf 1811 zijn dat Isaac Kleynenberg Jacobsz., Bartholomeus Figelet, Pieter Everhardus Vink, Christiaan Kruyk, Abraham Nicolaas Najer, Theodorus Leonardus van der Koelen, Gerrit Christiaan van der Hoef en diens erfgenamen, die het in 1870 toebedeelden aan Jan Laurens Hoos, steenbakker te Oegstgeest. Deze verkocht het in 1876 aan Johannes Cornelis Jacobus de Jong, broodbakker (maar ook wel verkoper van thee), die ook Clarensteeg 5 bezat, dat hij gebruikte als pakhuis. In 1884 verbouwde hij het pand, maar dit zal niet ingrijpend zijn geweest, want de grondbelasting steeg slechts van twee gulden met een kwartje, al moest er voor het onbebouwde deel van het terrein voortaan f 2,22 betaald worden. In 1895 verkocht hij het pand aan Heinrich August Joseph Krüger, geboren in Stadtlohn in Pruisen (maar slechts enkele kilometers ten oosten van Winterswijk) in 1839. Hij was getrouwd met Marianna Catharina van Nieuwland, geboren in 1840 in Zierikzee, die zich in 1863 vanuit Zierikzee in Leiden vestigde. Haar man was coupeur en dreef een kleermakerij in het pand Kloksteeg 19. De zaken gingen wellicht goed, want in de loop der jaren verwierf hij ook Herensteeg 14, Langebrug 87 en dus Lange Mare 50/84. Zoals bij een goede katholiek past kreeg hij een flink gezin: in 1870 Anna Maria, in 1872 Bertha Maria, in 1873 August (maar die stierf al tien dagen later), in 1874 August Joseph (later student theologie in Megen), in 1875 de tweeling Leo Joseph en Louisa Maria (de laatste overleed elf maanden later), in 1876 de al bekende Maria Catharina, en tot slot in 1878 Herman Joseph, die in 1898 leerling in een boekhandel in Den Haag was, maar afgekeurd werd voor militaire dienst omdat hij kreupel was. Het gezin bleef steeds in Kloksteeg 19 wonen, zodat het wel altijd de bedoeling geweest zal zijn dat het pand aan de Lange Mare verhuurd zou worden, al verkeerde het wellicht in een dusdanige bouwkundige toestand dat een (vrijwel?) totale nieuwbouw nodig was. In de grondbelasting van 1896 steeg de belastbare opbrengst van f 2,25 naar f 4,00, zodat het een flinke ingreep geweest moet zijn. Krüger overleed op 29 juli 1905 en zijn weduwe M.C. van Nieuwland op 7 december van dat jaar, allebei in Zoeterwoude. In 1906 werd het pand verkocht.
Huurder vanaf 8 november 1898 was Gerardus Johannes Gros, geboren in 1863 in Leiden en kleermaker; mogelijk was hij in dienst bij Krüger en woonde hier maar tijdelijk. Zijn vrouw Lutske van Schaik, geboren te Alphen in 1863, staat vermeld als winkelierster, maar of dat in dit pand was, is niet duidelijk. Al in 1900 blijkt er te wonen Jacob Frankhuizen, die deed in kachels en gas- en waterfitter was, met zijn vrouw Willemina Voorbrood, die op 19 juli 1899 getrouwd waren en mogelijk meteen de bovenwoning betrokken. Uit hun huwelijk werden geboren Abraham in 1900, maar die overleed al in 1902, Willemina Christina, in 1902, en Maria, in 1904, maar als dertienjarig meisje overleden in 1917. De enig overgeblevene, Mien, vertrok in 1923 naar Capelle aan den IJssel, waar haar man dr. Karel Zandbergen arts was, zodat alleen het echtpaar er nog woonde. Huurder Frankhuizen werd uiteindelijk ook eigenaar van het pand; hij ging met zijn tijd mee en zette zijn bedrijf om in Electr. Techn. Bureau Frankhuizen & Co. Na zijn dood in 1932 nam P. Piket het bedrijf over, en in 1934 zat er Nic. van Weesel met een loodgietersbedrijf, tot op 17 juli 1936 er het sigarenmagazijn van W. van Deventer (Sigarenmagazijn Sport) opende. Het pand bleef evenwel eigendom van de weduwe Frankhuizen en schoonzoon, tot ze het in 1942 verkochten. Later was nog eigenaar Gerard Busch, winkelier, en in 1969 werd het verkocht aan de N.V. Technisch Handelsbureau v/h Van Duuren, die in de omgeving al meer panden bezat. Wie er daarna als hoofdbewoner en onderhuurders woonden, en welke bedrijven er in de winkel gezeten hebben, is voor de gedachtenis van eerste steenlegster Maria Catharina Krüger van minder belang.
Dit verhaal is opgesteld door Jan Hartstra namens de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Voor meer informatie of contact met de commissie raadpleeg ons colofon.