Verhaal: Eerste steen Jasper Jacobus Werner 30-1-1906
- Genealogie
- Leiden
- Geschiedenis 1901-1950
- Gebouwen
Nieuwe Rijn 27 - JUGENDSTILMONUMENT VOOR WERNER
Op de Nieuwe Rijn is nr. 27 een van de opvallendste panden, vooral ook door de kleuren en het Jugendstil-uiterlijk.
GT_2157 - foto's J. de Jonge
Als je een stap in het ingangsportaal (portiek) zet, is links in een prachtige betegeling een eenvoudige grijze steen te zien met het opschrift ‘Jasper Jacobus Werner 30-1-1906’. De enige persoon met die naam blijkt geboren te zijn op 30 januari 1901, zodat dit kind deze eerste steen legde toen hij vijf jaar oud werd, toch wel een speciale gebeurtenis op zijn verjaardag. Van een nieuwsgierig jongetje mag je verwachten dat die af en toe de voortgang volgt van de bouw van het pand waarin hij later zal gaan wonen.
...
Zo’n fraai pand verdient het dat er eens wat dieper in de historie ervan gedoken wordt. Over de vroegste geschiedenis, toen hier nog de Burgstreng was (streng is strand, dus de onbegroeide oever van de Rijn, ter bescherming van de Burcht) weten we maar weinig. Ook de geschiedenis van de eerste huizen die gebouwd werden op erven die helemaal doorliepen tot aan de gracht die wij nu als Nieuwstraat kennen, gaat wel erg ver, dus dat moet hier maar even overgeslagen worden. Laat staan die van alle huizen die ooit op dit plekje gestaan hebben.
In de jaren ’90 van de negentiende eeuw was Nicolaas Stadhouder, koopman in confectie, hier gevestigd. Hij was in 1844 in Leiden geboren en met zijn Haagse (tweede) vrouw Johanna Maria Hoffman had hij als goede katholiek veel kinderen; met de meesten van de tien overgeblevenen verhuisde hij op 8 oktober 1899 naar Utrecht. Al op 28 november kwam hier wonen Cornelis Lubertus van der Lelie, een hervormde kleermaker, geboren in 1855 in Leiden en getrouwd met de Leiderdorpse Cuniera Sophia Weyers; zij hielden nog zeven kinderen over. Van der Lelie zette de kleedermakerszaak van Stadhouder onder diens firmanaam voort. Op 1 juli 1905 werd die zaak verplaatst naar Beestenmarkt 48 bij de Oude Singel. De leeggekomen zaak trok kennelijk de aandacht van Lienus Adriaan Werner, die een slagerij dreef op het adres Hooigracht 30. Hij was geboren op 5 april 1863 in Leiden en getrouwd met Petronella de Graaf, geboren 7 maart 1861 te Leiderdorp. Zij kregen minstens vier kinderen; de oudste zoon Abraham, geboren 6 november 1888 in Leiden, zou ook vleeschhouwer worden.
Werner moest natuurlijk wel die kleermakerij om laten bouwen tot slagerij; vooral uit het oogpunt van hygiëne, waar men toen steeds meer oog voor kreeg en strenger op ging controleren, was vereist dat een groot deel van de winkel betegeld werd, en zo meer. Zoiets vergt de denkkracht van een ervaren architect, en – hoewel hij zelf protestants was – wist hij er wel een om de hoek te wonen: Leo van der Laan, de corifee van bouwend katholiek Leiden, Hooglandse Kerkgracht 23. Deze man ging ook met zijn tijd mee en die tijd kende een nieuwe (bouw)stijl: de Jugendstil. Derhalve verliet een ontwerp zijn tekentafel dat zelfs voor die tijd vrij spectaculair geweest moet zijn. In het boek Bibliografieën en oeuvrelijsten van Nederlandse architecten en stedebouwkundigen: L. van der Laan (1864-1942) en J.A. van der Laan (1896-1966) wordt vermeld dat in hun archief, bij het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam, ook plannen zitten voor de verbouwing van Nieuwe Rijn 27 (p. 115). Overigens ontbreekt dit pand in de brochure Wandelend Leiden ontdekken met vier architecten Van der Laan van Michel Remery uit 2017 – niet bepaald het enige pand, en dan maar niet te noemen de wèl vermelde panden die helemaal niet door een Van der Laan ontworpen zijn.
Het Leidsch Dagblad vermeldt meerdere keren: “Aanbesteding. Op Donderdag den 17den Augustus 1905, des voormiddags elf uren, zal worden aanbesteed in het Café “De Gouden Leeuw”, Nieuwe Rijn No. 22: De verbouwing van het Perceel Nieuwe Rijn No. 27, voor rekening van den Heer L.A. Werner, te Leiden. Bestek en Teekeningen liggen ter inzage in genoemd Café en zijn aldaar verkrijgbaar ad f 1,50 per stel. De aanwijzing in loco zal plaats hebben op Maandag 14 Augustus, des voormiddags elf uren. Nadere inlichtingen worden verstrekt door L. v.d. Laan, Architect.” En na afloop: “De bouw van het perceel Nieuwe Rijn 27, waarin de vleeschhouwerij van den heer L.A. Werner zal gevestigd worden, is gegund aan den laagsten inschrijver, den heer L. Boom, aannemer alhier.” Boom was met f 6977,-- de laagste van 18 inschrijvers. Hoewel het werk zich beperkte tot een nieuwe voorgevel en het interieur (en wellicht zo nog het een en ander), best wel een aardig bedrag, gevoegd bij de koopsom, maar wellicht kon hij zijn oude zaak aan de Hooigracht goed verkopen. Dat kan uiteraard allemaal precies uitgezocht worden, en of hij een flinke hypotheek nodig had, maar is voor het verhaal niet van belang.
Werner adverteerde vaak met zijn eersteklas rolpens en rookworst, rundvet en eigen gesmolten reuzel en diverse andere vleeswaren.
Leids dagblad 16 januari 1920
Het was kennelijk een bloeiende zaak, want op 1 mei 1916, dus midden in oorlogstijd, opende hij een filiaal van Rund- en Varkensvleesch, gevestigd Maresingel 53 hoek Prins Hendrikplein. Dit filiaal werd gedreven door zoon Abraham, en toen die op 21 december 1916 trouwde, ging hij met zijn bruid Petronella Somerwil op dat adres wonen. Zijn kamertje in het ouderlijk huis kon daarna wellicht verhuurd worden; vrijwel altijd woonden er wel zo te zien ongehuwde dames op kamers. En dan staat in de krant ineens het bericht (19-10-1923): “Om gezondheidsredenen is de Vleeschhouwerij van L.A. Werner, Nieuwe Rijn 27, vanaf zaterdag 20 october a.s. verplaatst naar A. Werner, Maresingel 53, Telefoon 1638. Vleeschhouwerij en Spekslagerij, specialiteit in Fijne Vleeschwaren. Bestellingen worden ook Nieuwe Rijn 27 aangenomen.”
Leids Dagblad 19 oktober 1923
Mogelijk was de concurrentie van zaken in de omgeving te hevig geworden en wilde noch Abraham noch een van zijn twee broers deze zaak overnemen. Abraham bleef de zaak aan de Maresingel runnen tot zijn dood op 13 maart 1940.
En wat moet je met een leegstaande zaak? Verhuren. Op 29 november 1924 adverteert B. Rippe: "Wegens verbouwing van ons perceel Botermarkt 18 Groote Uitverkoop in ons hulpgebouw Nieuwe Rijn 27.” Dit hulpgebouw deed natuurlijk maar korte tijd dienst, waarna het weer leeg kwam. Maar op 31 juli 1925 staat in de krant het bericht: “Het dameshoedenmagazijn der dames H. en W. Middelkoop is verplaatst van Nieuwe Rijn 14 naar Nieuwe Rijn 27, waar voorheen was gevestigd de vleeschhouwerij van den heer Werner. Het pand leent zich voor dit artikel bijzonder goed. Een ruime etalage en winkel benevens een tweetal expositie-kamers doen de in zoo ruime mate voorradige dameshoeden bijzonder goed uitkomen. Er behoefde weinig aan den winkel veranderd te worden, alleen de tegelmuren zijn voorzoover zij niet door wandkasten in beslag zijn genomen, bekleed met fraaie wandversiering, zoodat een en ander een smakelijk geheel vormt”. De opening vond plaats op 1 augustus en heel deftig werd de firma ‘Maison H. & W. Middelkoop’ gedoopt. De familie Werner was inmiddels verhuisd (naar Emmalaan 41 Oegstgeest, waar L.A. Werner op 11 april 1930 zou overlijden en P. de Graaf op 11 oktober 1957) en het riante bovenhuis werd per 1 juni 1928 te huur aangeboden voor f 600,-- per jaar. Er vestigde zich al snel J.G. de Haak, koopman, met zijn familie. Daarna is er van tijd van tijd sprake van nieuwe huurders. Overigens hadden de dames Middelkoop er ook nog een Atelier, waar af en toe personeel voor gevraagd werd.
Ook al krijg je uit de krant het idee dat na het wegbreken van wat tegeltjes alles bij het oude bleef, uiteindelijk bevredigde het kennelijk niet. Op 21 maart 1931 vroeg ir. J.H. Redelaar, bouwkundig ingenieur, architect BNA, van de Papegaailaan 34 in Den Haag, vergunning namens A. Izaaks, Weimarstraat 68 aldaar, tot het inwendig verbouwen van het pand. Het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht had geen bezwaren en ook wethouder Splinter ging akkoord, maar een kritische geest noteerde in potlood op het verzoek dat er wel ontheffing van art. 21 van de Bouwverordening verleend moest worden. Op 13 april 1931 verleenden B. & W. de vergunning “mits bij de bovenwoning een open ruimte zal worden gelaten ter oppervlakte van ten minste 37 vierkante meter.” Op 3 september 1931 verzocht A. Izaaks vergunning tot het in gebruik mogen nemen van het verbouwde pand, waartegen Bouw- en Woningtoezicht geen bezwaar had, zodat B. & W. de vergunning op 19 september verleenden. Kennelijk was de firma Middelkoop geen eigenares van het pand, maar huurde dat van een belegger.
Nieuwe Rijn 27 in 1975 - ELO beeldbank
De Middelkopen hadden ook nog een zaak in Den Haag, waarmee nauwe relaties bestonden. Maar in Leiden waren ze al sinds 18 maart 1912 gevestigd en op 1 augustus 1950 herdacht bedrijfleidster mej. H. Koster dat zij 25 jaar in dienst was bij de Middelkopen. De reden waarom zij er mee stopten, zal wel lastig te achterhalen zijn, maar op 31 maart 1964 werd aangekondigd dat op 9 april er de bontwerkerij en showroom van De Water geopend zou worden; deze zat voordien op Nieuwe Rijn 59. De bontwerkerij De Water & Co. had kennelijk een grote en dure voorraad, want toen er op zondagmorgen 25 maart 1979 een brutale roof plaatsvond, konden de boeven na het afgaan van het alarm nog bont ter waarde van f 20.000,-- meenemen. Of dat min of meer het einde van de zaak inluidde, laat zich lastig vaststellen, maar volgens de krant van 24 september 1980 zou Van Bentveld B.V. er gevestigd zijn. Dat (papieren?) bedrijfje (dus niet de interieurverzorging van Jan Bentveld van nr. 24) zou misschien onderdak gevonden hebben in de bovenwoning of een deel van de zaak. Hoe dan ook, in oktober 1988 vond de opheffingsuitverkoop plaats. Makelaar Menno Smitsloo bood te koop aan voor f 425.000,-- kosten koper ca. 100 vierkante meter winkelruimte met bovenwoning Nieuwe Rijn 27A. Als er zich een koper meldde, zou dat Galerie Coup d’Art geweest kunnen zijn, want die was hier vanaf 29 september 1989 een paar jaar gevestigd. Op 17 mei 1991 blijkt de CD-speciaalzaak Velvet Music van Hans Parlevliet er een onderkomen in gevonden te hebben. Ergens rond 2003 is deze platenzaak verhuisd naar Nieuwe Rijn 34, zodat er nu Jeanpagne gevestigd kan zijn.
En hoe verging het Jasper Jacobus Werner, de eerstesteenlegger, verder? Hij volgde het gewone onderwijs in Leiden en ging er geneeskunde studeren. Na zijn huwelijk met Louisa Hendrika de Graaf in juni 1927 vestigde hij zich als huisarts in Barsingerhorn. Hij promoveerde en bekleedde diverse belangrijke functies in de Utrechtse medische wereld. Op 13 februari 1992 overleed hij te De Bilt.
Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur Piet de Baar. Voor meer informatie zie ons colofon.
GT_2157 - foto's J. de Jonge
Als je een stap in het ingangsportaal (portiek) zet, is links in een prachtige betegeling een eenvoudige grijze steen te zien met het opschrift ‘Jasper Jacobus Werner 30-1-1906’. De enige persoon met die naam blijkt geboren te zijn op 30 januari 1901, zodat dit kind deze eerste steen legde toen hij vijf jaar oud werd, toch wel een speciale gebeurtenis op zijn verjaardag. Van een nieuwsgierig jongetje mag je verwachten dat die af en toe de voortgang volgt van de bouw van het pand waarin hij later zal gaan wonen.
...
Zo’n fraai pand verdient het dat er eens wat dieper in de historie ervan gedoken wordt. Over de vroegste geschiedenis, toen hier nog de Burgstreng was (streng is strand, dus de onbegroeide oever van de Rijn, ter bescherming van de Burcht) weten we maar weinig. Ook de geschiedenis van de eerste huizen die gebouwd werden op erven die helemaal doorliepen tot aan de gracht die wij nu als Nieuwstraat kennen, gaat wel erg ver, dus dat moet hier maar even overgeslagen worden. Laat staan die van alle huizen die ooit op dit plekje gestaan hebben.
In de jaren ’90 van de negentiende eeuw was Nicolaas Stadhouder, koopman in confectie, hier gevestigd. Hij was in 1844 in Leiden geboren en met zijn Haagse (tweede) vrouw Johanna Maria Hoffman had hij als goede katholiek veel kinderen; met de meesten van de tien overgeblevenen verhuisde hij op 8 oktober 1899 naar Utrecht. Al op 28 november kwam hier wonen Cornelis Lubertus van der Lelie, een hervormde kleermaker, geboren in 1855 in Leiden en getrouwd met de Leiderdorpse Cuniera Sophia Weyers; zij hielden nog zeven kinderen over. Van der Lelie zette de kleedermakerszaak van Stadhouder onder diens firmanaam voort. Op 1 juli 1905 werd die zaak verplaatst naar Beestenmarkt 48 bij de Oude Singel. De leeggekomen zaak trok kennelijk de aandacht van Lienus Adriaan Werner, die een slagerij dreef op het adres Hooigracht 30. Hij was geboren op 5 april 1863 in Leiden en getrouwd met Petronella de Graaf, geboren 7 maart 1861 te Leiderdorp. Zij kregen minstens vier kinderen; de oudste zoon Abraham, geboren 6 november 1888 in Leiden, zou ook vleeschhouwer worden.
Werner moest natuurlijk wel die kleermakerij om laten bouwen tot slagerij; vooral uit het oogpunt van hygiëne, waar men toen steeds meer oog voor kreeg en strenger op ging controleren, was vereist dat een groot deel van de winkel betegeld werd, en zo meer. Zoiets vergt de denkkracht van een ervaren architect, en – hoewel hij zelf protestants was – wist hij er wel een om de hoek te wonen: Leo van der Laan, de corifee van bouwend katholiek Leiden, Hooglandse Kerkgracht 23. Deze man ging ook met zijn tijd mee en die tijd kende een nieuwe (bouw)stijl: de Jugendstil. Derhalve verliet een ontwerp zijn tekentafel dat zelfs voor die tijd vrij spectaculair geweest moet zijn. In het boek Bibliografieën en oeuvrelijsten van Nederlandse architecten en stedebouwkundigen: L. van der Laan (1864-1942) en J.A. van der Laan (1896-1966) wordt vermeld dat in hun archief, bij het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam, ook plannen zitten voor de verbouwing van Nieuwe Rijn 27 (p. 115). Overigens ontbreekt dit pand in de brochure Wandelend Leiden ontdekken met vier architecten Van der Laan van Michel Remery uit 2017 – niet bepaald het enige pand, en dan maar niet te noemen de wèl vermelde panden die helemaal niet door een Van der Laan ontworpen zijn.
Het Leidsch Dagblad vermeldt meerdere keren: “Aanbesteding. Op Donderdag den 17den Augustus 1905, des voormiddags elf uren, zal worden aanbesteed in het Café “De Gouden Leeuw”, Nieuwe Rijn No. 22: De verbouwing van het Perceel Nieuwe Rijn No. 27, voor rekening van den Heer L.A. Werner, te Leiden. Bestek en Teekeningen liggen ter inzage in genoemd Café en zijn aldaar verkrijgbaar ad f 1,50 per stel. De aanwijzing in loco zal plaats hebben op Maandag 14 Augustus, des voormiddags elf uren. Nadere inlichtingen worden verstrekt door L. v.d. Laan, Architect.” En na afloop: “De bouw van het perceel Nieuwe Rijn 27, waarin de vleeschhouwerij van den heer L.A. Werner zal gevestigd worden, is gegund aan den laagsten inschrijver, den heer L. Boom, aannemer alhier.” Boom was met f 6977,-- de laagste van 18 inschrijvers. Hoewel het werk zich beperkte tot een nieuwe voorgevel en het interieur (en wellicht zo nog het een en ander), best wel een aardig bedrag, gevoegd bij de koopsom, maar wellicht kon hij zijn oude zaak aan de Hooigracht goed verkopen. Dat kan uiteraard allemaal precies uitgezocht worden, en of hij een flinke hypotheek nodig had, maar is voor het verhaal niet van belang.
Werner adverteerde vaak met zijn eersteklas rolpens en rookworst, rundvet en eigen gesmolten reuzel en diverse andere vleeswaren.
Leids dagblad 16 januari 1920
Het was kennelijk een bloeiende zaak, want op 1 mei 1916, dus midden in oorlogstijd, opende hij een filiaal van Rund- en Varkensvleesch, gevestigd Maresingel 53 hoek Prins Hendrikplein. Dit filiaal werd gedreven door zoon Abraham, en toen die op 21 december 1916 trouwde, ging hij met zijn bruid Petronella Somerwil op dat adres wonen. Zijn kamertje in het ouderlijk huis kon daarna wellicht verhuurd worden; vrijwel altijd woonden er wel zo te zien ongehuwde dames op kamers. En dan staat in de krant ineens het bericht (19-10-1923): “Om gezondheidsredenen is de Vleeschhouwerij van L.A. Werner, Nieuwe Rijn 27, vanaf zaterdag 20 october a.s. verplaatst naar A. Werner, Maresingel 53, Telefoon 1638. Vleeschhouwerij en Spekslagerij, specialiteit in Fijne Vleeschwaren. Bestellingen worden ook Nieuwe Rijn 27 aangenomen.”
Leids Dagblad 19 oktober 1923
Mogelijk was de concurrentie van zaken in de omgeving te hevig geworden en wilde noch Abraham noch een van zijn twee broers deze zaak overnemen. Abraham bleef de zaak aan de Maresingel runnen tot zijn dood op 13 maart 1940.
En wat moet je met een leegstaande zaak? Verhuren. Op 29 november 1924 adverteert B. Rippe: "Wegens verbouwing van ons perceel Botermarkt 18 Groote Uitverkoop in ons hulpgebouw Nieuwe Rijn 27.” Dit hulpgebouw deed natuurlijk maar korte tijd dienst, waarna het weer leeg kwam. Maar op 31 juli 1925 staat in de krant het bericht: “Het dameshoedenmagazijn der dames H. en W. Middelkoop is verplaatst van Nieuwe Rijn 14 naar Nieuwe Rijn 27, waar voorheen was gevestigd de vleeschhouwerij van den heer Werner. Het pand leent zich voor dit artikel bijzonder goed. Een ruime etalage en winkel benevens een tweetal expositie-kamers doen de in zoo ruime mate voorradige dameshoeden bijzonder goed uitkomen. Er behoefde weinig aan den winkel veranderd te worden, alleen de tegelmuren zijn voorzoover zij niet door wandkasten in beslag zijn genomen, bekleed met fraaie wandversiering, zoodat een en ander een smakelijk geheel vormt”. De opening vond plaats op 1 augustus en heel deftig werd de firma ‘Maison H. & W. Middelkoop’ gedoopt. De familie Werner was inmiddels verhuisd (naar Emmalaan 41 Oegstgeest, waar L.A. Werner op 11 april 1930 zou overlijden en P. de Graaf op 11 oktober 1957) en het riante bovenhuis werd per 1 juni 1928 te huur aangeboden voor f 600,-- per jaar. Er vestigde zich al snel J.G. de Haak, koopman, met zijn familie. Daarna is er van tijd van tijd sprake van nieuwe huurders. Overigens hadden de dames Middelkoop er ook nog een Atelier, waar af en toe personeel voor gevraagd werd.
Ook al krijg je uit de krant het idee dat na het wegbreken van wat tegeltjes alles bij het oude bleef, uiteindelijk bevredigde het kennelijk niet. Op 21 maart 1931 vroeg ir. J.H. Redelaar, bouwkundig ingenieur, architect BNA, van de Papegaailaan 34 in Den Haag, vergunning namens A. Izaaks, Weimarstraat 68 aldaar, tot het inwendig verbouwen van het pand. Het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht had geen bezwaren en ook wethouder Splinter ging akkoord, maar een kritische geest noteerde in potlood op het verzoek dat er wel ontheffing van art. 21 van de Bouwverordening verleend moest worden. Op 13 april 1931 verleenden B. & W. de vergunning “mits bij de bovenwoning een open ruimte zal worden gelaten ter oppervlakte van ten minste 37 vierkante meter.” Op 3 september 1931 verzocht A. Izaaks vergunning tot het in gebruik mogen nemen van het verbouwde pand, waartegen Bouw- en Woningtoezicht geen bezwaar had, zodat B. & W. de vergunning op 19 september verleenden. Kennelijk was de firma Middelkoop geen eigenares van het pand, maar huurde dat van een belegger.
Nieuwe Rijn 27 in 1975 - ELO beeldbank
De Middelkopen hadden ook nog een zaak in Den Haag, waarmee nauwe relaties bestonden. Maar in Leiden waren ze al sinds 18 maart 1912 gevestigd en op 1 augustus 1950 herdacht bedrijfleidster mej. H. Koster dat zij 25 jaar in dienst was bij de Middelkopen. De reden waarom zij er mee stopten, zal wel lastig te achterhalen zijn, maar op 31 maart 1964 werd aangekondigd dat op 9 april er de bontwerkerij en showroom van De Water geopend zou worden; deze zat voordien op Nieuwe Rijn 59. De bontwerkerij De Water & Co. had kennelijk een grote en dure voorraad, want toen er op zondagmorgen 25 maart 1979 een brutale roof plaatsvond, konden de boeven na het afgaan van het alarm nog bont ter waarde van f 20.000,-- meenemen. Of dat min of meer het einde van de zaak inluidde, laat zich lastig vaststellen, maar volgens de krant van 24 september 1980 zou Van Bentveld B.V. er gevestigd zijn. Dat (papieren?) bedrijfje (dus niet de interieurverzorging van Jan Bentveld van nr. 24) zou misschien onderdak gevonden hebben in de bovenwoning of een deel van de zaak. Hoe dan ook, in oktober 1988 vond de opheffingsuitverkoop plaats. Makelaar Menno Smitsloo bood te koop aan voor f 425.000,-- kosten koper ca. 100 vierkante meter winkelruimte met bovenwoning Nieuwe Rijn 27A. Als er zich een koper meldde, zou dat Galerie Coup d’Art geweest kunnen zijn, want die was hier vanaf 29 september 1989 een paar jaar gevestigd. Op 17 mei 1991 blijkt de CD-speciaalzaak Velvet Music van Hans Parlevliet er een onderkomen in gevonden te hebben. Ergens rond 2003 is deze platenzaak verhuisd naar Nieuwe Rijn 34, zodat er nu Jeanpagne gevestigd kan zijn.
En hoe verging het Jasper Jacobus Werner, de eerstesteenlegger, verder? Hij volgde het gewone onderwijs in Leiden en ging er geneeskunde studeren. Na zijn huwelijk met Louisa Hendrika de Graaf in juni 1927 vestigde hij zich als huisarts in Barsingerhorn. Hij promoveerde en bekleedde diverse belangrijke functies in de Utrechtse medische wereld. Op 13 februari 1992 overleed hij te De Bilt.
Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur Piet de Baar. Voor meer informatie zie ons colofon.