Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Als ik op alles patent had aangevraagd, was ik misschien nu wel een man van aanzien geweest.”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer J.H.M. Driessen, 21 augustus 2023

De heer Johannes Henricus Maria (Jan Hein) Driessen werd in januari 1937 als derde kind geboren op de Oude Singel in Leiden.


Oude Singel 236 en 238 in 1979 voor de afbraak

Al voor zijn geboorte verliet vader het gezin. Moeder verhuisde eind 1937 naar de De Sitterlaan. Jan Hein ontmoette zijn vader een heel enkele keer, maar met de familie Driessen had hij intensiever contact. Zo was er oudoom Gustaaf, directeur Gemeentewerken, naar wie een straat is genoemd: de Ir. Driessenstraat. De familie Driessen was bekend in Leiden als eigenaar van de Leidsche Katoenmaatschappij. In De Lakenhal liggen nog allerlei druksels van het bedrijf; ook recepturen over de samenstelling van de inkten.

In de cel
Jan Hein ging naar de lagere school aan het Rapenburg, tegenover het Academiegebouw en de Hortus, een stevig eind lopen vanaf de De Sitterlaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef de school open. In de Hongerwinter kregen de kinderen eten, meestal linzensoep die in grote tonnen werd aangevoerd van de gaarkeuken. Als de ton bijna leeg was, ontstond er strijd over wie hem uit mocht lepelen. “Want je barstte van de honger.” Thuis stonden tulpenbollen en suikerbieten op het menu. Toen er geen brandstof meer was, gingen de veel oudere broer en zus van Jan Hein ’s avonds met een handkar hout verzamelen, onder andere bij Duitse loopgraven; een hachelijke onderneming. Alles wat in de stad brandbaar was, werd gesloopt: hekwerken van de gemeente, ook de prachtige bomen in de straat. Jan Hein wilde graag meehelpen en zaagde takjes van struiken. Waarschijnlijk werd hij verraden door NSB’ers in de buurt, want hij werd opgepakt en met zijn zes jaar in een politiecel aan de Zonneveldstraat gezet. Bang was hij niet. Wel beangstigend was de razzia in de woonwijk. Een Duitse militair kwam het huis doorzoeken. Hij had een geweer met bajonet waarmee hij in de wasmanden stak. Jan Heins broer, die de leeftijd had om naar Duitsland gestuurd te worden voor de Arbeitseinsatz, wist te ontkomen.

Franciscanen en Jezuïeten
Met moeder gingen de kinderen op zondag naar de Petruskerk aan de Lammenschansweg. Ook de school stimuleerde de kinderen om naar de kerk te gaan. Ze kregen daar een plaatje dat ze op school moesten inleveren. Geen plaatje? Dan viel je door de mand!
Voor het voortgezet onderwijs ging Jan Hein naar het Bonaventuracollege in de Mariënpoelstraat, waarvoor hij toelatingsexamen moest doen. De docenten waren Franciscanen en leken. Hij ging er op de fiets naartoe, maar als het tegenzat was de spoorwegovergang dicht en kwam hij te laat. Voor de bijbehorende straf had je de keuze: nablijven of met de billen bloot over een kist liggen. Dan werd je met een rietje geslagen. Je kon dan beter kiezen voor nablijven, want je billen werden anders zo rood, blauw en pijnlijk dat je daar de hele avond last van had.
Het onderwijs boeide hem niet. Wel interessant waren de zeilbootjes van de zeeverkenners, de Paulusgroep, waar hij lid van werd. De boten lagen achter de school in een sloot. Ze waren in slechte staat, maar het was Jan Hein z’n lust en z’n leven om ze te repareren en ermee te varen. De rest van zijn leven bleef zeilen zijn liefhebberij. Hij was op allerlei manieren actief bij de Paulusgroep; ging ook met hen op zeilvakantie en werd later trommelaar van de Paulusband.


Paulusband in Leuven

Op school bleef het tobben. Na twee jaar - en tweemaal blijven zitten - moest hij eraf.
Moeder accepteerde de situatie niet en stuurde hem naar een internaat, het Canisius College in Nijmegen, bij de Jezuïeten. Het moet een zware financiële belasting voor moeder zijn geweest. Vader heeft nooit iets aan de opvoeding bijgedragen. Ook in Nijmegen was Jan Hein absoluut niet geïnteresseerd in de lesstof, maar onder de strenge hand van de docenten maakte hij braaf zijn huiswerk. Nee, de school had iets wat hem veel meer trok: een kelderruimte die hij mocht inrichten als hobbyruimte. Hij repareerde er met veel plezier fietsen van leerlingen.
Op advies van de school stapte hij na drie jaar hbs-B over naar de mts in Haarlem, terwijl hij weer thuis bij moeder ging wonen. In 1960 haalde hij zijn diploma Werktuigbouw.
Tussendoor bleef hij aan de boten van de zeeverkenners kalefateren. Ook ging hij met een van de paters en een groepje leerlingen van het Bonaventura naar Oost-Duitsland, op de bromfiets. Ze namen daar deel aan de Oostpriesterhulp, een katholieke groep die hulp bood aan oorlogsslachtoffers.
Zijn rijbewijs haalde hij zodra hij 18 jaar was. Voor die tijd reed hij al zo vaak met de grote Buick van zijn vader, dat het examen geen probleem gaf.
Met afgestudeerden van het Bonaventura maakte hij avontuurlijke kampeerreizen. Zo reed hij naar Spanje, Portugal, het toenmalige Joegoslavië, tot in Marokko toe.
Jan Hein bleef nog lang omgaan met Franciscanen en Jezuïeten, maar op een gegeven moment werd hem dat te veel. Zijn broer was priester geworden, in het Trappistenklooster in Diepenveen, maar ook hij werd opstandig tegen de wetten van Rome en trad uit.

Schoenen
Zijn mts-diploma haalde Hein Jan toen hij 23 was; direct daarna wachtte de militaire dienst. Hij kreeg er een opleiding Techniek, waar begonnen werd met de uitleg hoe je een hamer gebruikt. Doordat hobby en beroep bij hem samenvielen, heeft hij zich bij het regiment Huzaren Prins Alexander vaak nuttig gemaakt.
Na de diensttijd had Jan Hein verschillende technische baantjes en repareerde hij van alles in de tijd die hij over had. Een belangrijke stap nam hij toen hij, via een kennis van de Paulusband, als technicus in Waalwijk kon gaan werken bij de NV Nederlandsche Schoenenunie Bloch en Stibbe.


Schoenfabriek Hollandia, Bloch en Stibbe in 1963 foto J. de Bont

Nadat hij zijn opleiding op de hts had afgerond, verhuisde hij daarvoor naar Brabant. Hij heeft er veel nuttigs kunnen doen, maar van het idee dat hij de productie zou kunnen automatiseren, kwam niets terecht. De directie werkte dat tegen, gehecht als men was aan het oude handwerk. Hij nam ontslag en ging terug naar Leiden. Een jaar werkte hij voor Schulte & Lestraden in Sassenheim, een bedrijf dat centrale verwarming en airconditioning installeerde, toen het verzoek uit Waalwijk kwam of hij terug wilde komen. Dat deed hij. Vervolgens werkte hij er 32 jaar. Hij kon er zijn vakmanschap en inzichten ruimschoots toepassen: “Als ik op alles patent had aangevraagd was ik misschien nu wel een man van aanzien geweest.”
Hij bouwde er ook een gezinsleven op. In 1965 trouwde hij. In die tijd was daarvoor nog toestemming van beide ouders nodig. Hij wist dat zijn vader in Brussel was gaan wonen en daar overleden was. Samen met zijn aanstaande vrouw reisde hij naar Brussel en bezocht gemeentehuizen van verschillende arrondissementen. Uiteindelijk vonden ze zijn graf en ontvingen ze een uittreksel waarop het overlijden bevestigd werd.

Veel herinneringen heeft de heer Driessen aan familieleden en bevriende Leidse families, over wie hij uitgebreid vertelt. Bijzonder was een onverwachte nalatenschap in de vorm van de grafkelder van de familie Herckenrath in Monster.


Grafkelder familie Herckenrath in Monster

Via zijn grootmoeder stamt hij af van Leon en Juliette. Annejet van der Zijl beschreef in Fortuna’s kinderen deze bijzondere familiegeschiedenis. Het graf is overgedragen aan (voorheen) Monumentenzorg. Soms, op Open Monumentendagen, is het te bezichtigen. De zuster van de heer Driessen ligt er (mogelijk als laatst van de familie?) begraven.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.


Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.




kaart