Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Onderwijsman en beeldend kunstenaar met een missie

  • Leiden
  • Leiderdorp
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer Dik Kompier op 17 april 2024

Dik Kompier leek voorbestemd om priester te worden in Afrika. Op 7 oktober 1937 werd hij als vierde zoon geboren in het gezin van Joannes Kompier en Helena van Diemen. Na Dik kwamen nog twee jongens. De tweede oudste van alle kinderen was een meisje. Vader, afkomstig uit een boerengezin uit Hazerswoude met twaalf kinderen, dreef sinds 1925 in Heemstede samen met zijn broer een handel in zaden en veevoer en een kruidenierszaak. Zijn vrouw, oudste in een gezin van elf, leerde hij kennen bij het bezorgen van de boodschappen.

Koffer vol spullen
De moeder van Dik hoopte dat tenminste één van haar zoons priester zou worden. Dik was de eerste die daar wel wat voor voelde. “Ik besloot op mijn twaalfde jaar naar Cadier en Keer bij Maastricht te vertrekken, naar een opleiding voor priesters die missionaris in Afrika zouden worden. Met mijn ouders reisde ik per trein en bus naar het klooster, een prachtig complex uit het eind van de 19e eeuw, met uitzicht over het Maasdal. Het was intern, dus aan het eind van de dag vertrokken mijn ouders weer naar Heemstede en ik bleef achter met mijn koffer vol spullen. Twee of drie keer per jaar mocht je naar huis. En met de grote vakantie.”
De dagen waren strak ingedeeld. Dik vond het best een fijne tijd. “Je was heel close met de groep en daar had je uiteraard je vrienden.”
Over het celibaat en de consequenties daarvan had hij niet nagedacht, toen hij twaalf jaar oud was. Maar toen hij in de vijfde klas van het gymnasium zat, ontmoette hij in de vakantie een meisje dat hij leuk vond. “En zij vond mij leuk. Dan krijg je een soort kalverliefde. Toen een brief van mijn vriendinnetje werd gelezen bij het controleren van de post, ging er dezelfde dag een telefoontje naar mijn ouders om te zeggen dat ik naar huis werd gestuurd. Want het feit dat ik iets met vrouwen had, was taboe.”
Het was nog helemaal niet duidelijk of er sprake was van een serieuze liefde. Dik heeft zijn vriendinnetje nooit meer gezien. “Ze is nog wel een keer naar de winkel van mijn ouders gekomen. Toen ze zich voorstelde, is ze weggejaagd door mijn moeder. Het was voor haar een enorme deceptie dat haar zoon na vijf jaar zijn opleiding had afgebroken voor een of andere meid uit Poeldijk.”

Kweekschool
Ineens zat Dik thuis. “Je weet even niet meer hoe je toekomst eruit gaat zien.”
Op dat moment verhuurde moeder, om wat bij te verdienen, een kamer in het grote huis aan een onderwijzer. Hij was degene die voorstelde dat Dik naar de kweekschool Magister Vocat in Amsterdam zou gaan. Zelf wilde hij liever naar de kunstacademie, maar dat vond moeder geen goed idee: “Een beetje de armoe in, ben je gek!” En dus werd het de katholieke kweekschool in Amsterdam. De opleiding werd verzorgd door hoogopgeleide docenten. Dik genoot van de kennisoverdracht, maar het knaagde dat hij ‘gewoon’ werd opgeleid tot onderwijzer. Hij wilde meer doen met zijn tekentalent. En dus volgde hij ’s avonds de opleiding voor de lagere akte Tekenen en handenarbeid in Haarlem.
Zijn onderwijsloopbaan begon in 1961 bij een katholieke jongensschool in Heemstede. Toen een jaar later ook meisjes werden toegelaten, breidde de school enorm uit. “Ik kreeg een eerste klas met 41 leerlingen. Er werd niet gekeken naar arbeidsomstandigheden en werkdruk, maar er was wel meer vrijheid om onderwijs te geven zonder de inmenging van ouders en minder administratie.”
Dik bleef uitkijken naar een baan waarin hij tekenonderwijs kon geven. En ineens was daar een vacature voor een leraar tekenen bij het Bonaventura College in Leiden. “Ik werd aangenomen op een baan voor 16 uur.


Bonaventuracollege Mariënpoelstraat in 1961

Daarnaast kon ik terecht bij het vglo aan de Boommarkt, het voortgezet lager onderwijs, voor jongens van twaalf tot veertien jaar, die met moeite de eindstreep van de lagere school hadden gehaald en toch tot hun veertiende op school moesten blijven. Daar heb ik leren werken met een leerplan; je hebt daar veel steun aan, want je weet waar je mee bezig bent en waar je naar toe werkt.”
Inmiddels had Dik zijn vrouw Hanny leren kennen. Zij was verpleegkundige in Haarlem. Het stel trouwde in 1960 en huurde een etage in Heemstede. Daar werd hun zoon geboren.
De verhuizing naar Leiden werd mogelijk doordat de Franciscaner paters, de stichters van het Bonaventura College, nogal wat geld aan onroerend goed besteedden. Een van die panden stond aan de Maredijk. Op de bovenste etage kon het gezin gaan wonen; Hanny was toen zwanger van hun oudste dochter. Zij runde het gezin, dat uiteindelijk een zoon en drie dochters telde, terwijl Dik naast zijn drukke baan studeerde voor zijn middelbare akte Tekenen.

Beeldtaal
Eind jaren 60 kreeg Dik te maken met de invoering van de Mammoetwet. Ook op het ‘Bona’ werden meisjes toegelaten en het onderwijs werd anders aangepakt. Zijn leerplan moest hij aanvullen met dat voor handenarbeid. “Eerst was de vakinhoud het uitgangspunt. Mijn latere leerplannen gingen uit van de geestelijke ontwikkeling van het kind.”


Bonaventuracollege op de hoek van de Burggravenlaan en de Hoge Rijndijk

Aanvankelijk gaf hij vooral les aan de onderbouw van het vwo, maar na een paar jaar kwamen daar de leerlingen bij die eindexamen handenarbeid wilden doen. “Met hart en ziel heb ik hun pogingen om te komen tot vormgeving ondersteund. Ik vergelijk de werkstukken die ze moesten maken met het schrijven van een opstel, maar dan met beeldtaal.” Hij kijkt nog steeds met intens verdriet terug op de zelfdoding van een van zijn leerlingen. “Zij maakte werkstukken waarvan ik achteraf zei dat ik stekeblind was geweest. Ze vroeg met haar beeldtaal om hulp. Ik was haar mentor en ik had het niet gezien. Gelukkig heeft René Diekstra ons op school geholpen met de verwerking hiervan.”

Inmiddels woonde Dik met zijn gezin in een groot pand aan de Maredijk, gebouwd door de architect W.C. Mulder.

Huis Maredijk 161 nu Ypenburgbocht 3, tekenaar Dik Kompier

“Mijn vrouw zag wel dat er veel aan gedaan moest worden, maar ze vond het fantastisch vanwege de ruimte. Het onderhoud van het huis was wel heel arbeidsintensief. Ik herinner me dat Hanny na verloop van tijd zei: ‘Dit huis is veel te groot en jij bent meer met het huis getrouwd dan met mij’. Ik wilde niet dat het ten koste ging van mijn huwelijk, dus verkochten we het en verhuisden we naar Leiderdorp.” Desondanks is het stel twee jaar later, in 1988, gescheiden.

Eerst koffie
Bij een bijeenkomst van handenarbeid- en tekendocenten in Amersfoort ontmoette Dik Aaltje Knoop. “Enige tijd later kwam ze voor een tentoonstelling naar Leiden, maar na aankomst zei ze: ‘Eerst koffie’. Al knabbelend aan onze gevulde koeken deelden we onze levensverhalen. Er waren zoveel overeenkomsten. Dat is nu dertig jaar geleden. Binnenkort exposeren we samen in Zoeterwoude.”
In 1993 gingen Dik en Aaltje samenwonen aan de Haagweg. Daar kwam hij in contact met mensen die zich bezighielden met de missie in Suriname. Hij heeft toen een container vol meubels, die hij van het ‘Bona’ kon krijgen, naar Suriname laten gaan. In de vakantie heeft hij er een huis gehuurd om te kijken waar het terechtkwam. “En daar kwam ik mijn oud-klasgenoot tegen, een van de paters die in Afrika het evangelie was gaan verkondigen. Hij ging bijna met pensioen, maar ik heb hem vergezeld naar zijn school in Ghana, waar hij ruimte tekortkwam. Er moest een nieuwe vleugel aangebouwd worden. Ik heb toen een jaar of drie actie gevoerd samen met de katholieke kerken in Leiden, Oegstgeest en Voorschoten om geld in te zamelen. Ondertussen ben ik er een keer of zes geweest; het is fantastisch. Het katholieke geloof was de grondgedachte van de missie, maar het ging vooral om onderwijs en verzorging. Ik geniet als ik het enthousiasme zie bij de vieringen in de kerk. Alles swingt en beweegt. Afrikaanse mensen lachen altijd.” Dat spreekt hem meer aan dan de soberheid en de bescheidenheid op veel plaatsen in Europa. “We hebben hier toch een klap van Calvijn meegekregen. Dat is zo jammer. We hebben zoveel rijkdom; mag je daar niet blij mee zijn? Ik beschouw nog steeds elke dag als een soort cadeautje met een verrassing.”
Dik werd dan wel geen priester; de missionaris in hem is niet verloren gegaan.

Sinds 2020 woont hij met Aaltje in Katwijk en is hij vrijwilliger aan het Katwijks museum.


Dik in zijn atelier

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart