Verhaal: Gevelsteen W. Blansjaar 1854
- Genealogie
- Leiden
- Geschiedenis 1801-1900
- Geschiedenis 1901-1950
- Gebouwen
Galgewater 9
Inleiding
Aan het Galgewater bevindt zich naast de poort die toegang geeft tot het Neeltje van Zuydbrouckhof (beter bekend als de Bonte Paardenpoort) het pand Galgewater nr. 9. Het huis is vrij klein, heeft een oppervlak van ongeveer 67 centiare en bestaat al lang, al vóór de tijd dat er in 1871 straatnamen en nummers als adressering werden ingevoerd. Tot die tijd stond het bekend als wijk 1 nr. 61.
In het pand zit een zeer klein gevelsteentje, één baksteen hoog, met daarop de naam “W. Blansjaar”, gevolgd door 1854. Dit roept een aantal vragen op: wat is het voor een pand en wie was W. Blansjaar? En waarom werd dit steentje aangebracht?
... 
GT_2163 - Galgewater 9 - W. Blansjaar 1854
Foto Thijs de Vries
Een stukje voorgeschiedenis
Dit oorspronkelijk omstreeks 1615 gebouwde pand blijkt begin 19e eeuw in eigendom te zijn bij Gerrit Plomp. Op 20 oktober 1827 verkopen de erfgenamen van Gerrit het pand bij notaris van Bergen aan Cornelis van Epenhuizen. Daarbij wordt het pand voor de helft eigendom van Cornelis en voor de andere helft van zijn vrouw, Jacoba Arbouw. Als Cornelis in 1836 komt te overlijden, gaat zijn erfdeel (dus het halve pand) naar zijn zus Cornelia van Epenhuizen. Zij verkoopt op 17 september 1836 het geërfde halve pand bij notaris Prijn aan Jacoba Arbouw, zodat die nu eigenares is van het hele pand.
Op 5 maart 1839 verkoopt Jacoba Arbouw het pand (wederom bij notaris Prijn) aan Abraham Wiggers (ondermeester). Wiggers heeft het pand met vrouw en 4 kinderen ongeveer 15 jaar bewoond, totdat hij het op 19 april 1854 verkocht aan Willem Blansjaar voor 380 gulden.
Wie was Willem Blansjaar?
Uit de Burgerlijke Stand en haar voorlopers blijkt de naamcombinatie Willem + Blansjaar meerdere keren voor te komen. Toch is er maar één Willem Blansjaar die er echt voor in aanmerking komt. Die werd geboren op 16 november 1820 in wijk 6 nr. 347 (tegenwoordig Haarlemmerstraat nr. 9, naast de Jan Bannensteeg). Zijn ouders waren Karel Blansjaar (koopman) en Frederika Sophia Wilhelmina Tragoo.
Willem had meerdere banen: aanvankelijk werkte hij als kantoorbediende, later werd hij zaakwaarnemer, vervolgens schipper en bij zijn overlijden was hij copiïst. Ook bezat hij meerdere panden, wat hem ongetwijfeld een aardige duit zal hebben opgeleverd. Bij de Blansjaren zat het speculeren, huisjesmelken en aannemen haast in het bloed.
Hij trouwde op 14 april 1858, toen 37 jaar oud, met Josephine Louise Pierlot, oud 24 jaar, met wie hij een aantal kinderen kreeg, waarvan twee doodgeboren. Willem (en later ook met zijn gezin) is vaak verhuisd: in de tijd dat hij Galgewater nr. 9 in zijn bezit had, woonde hij zelf op het Kort Rapenburg en later korte tijd op de Oude Varkenmarkt. Vanaf 16 december 1859 woonde hij in de Nieuwsteeg, later nog op de Mare en op het eind van zijn leven woonde hij met zijn gezin op Langebrug 25.
Willem Blansjaar overleed op 3 maart 1893. Zijn weduwe stierf op 29 juli 1907.
Willem Blansjaar en het pand aan het Galgewater
Zoals eerder vermeld verwierf Willem het pand op 19 april 1854 bij notaris Wijnstroom van Abraham Wiggers. Willem was toen al eigenaar van een aantal panden elders in de stad. Nadat Wiggers op 31 mei 1854 uit het huis is vertrokken, staat het pand tamelijk lange tijd leeg (tot 1 mei 1855). Het is waarschijnlijk in deze periode geweest dat het pand een zeer ingrijpende verbouwing heeft ondergaan, of dat er zelfs nieuwbouw heeft plaats gehad (wellicht was het pand verwaarloosd of zwaar vervallen). Hoe ingrijpend de verandering geweest moet zijn, blijkt uit het feit dat het pand een nieuw kadastraal nummer kreeg (F77 werd F807). In die tijd kwam ook de gevelsteen van Willem Blansjaar in de muur.
Vanaf 1 mei 1855 werd het pand gehuurd door een nieuw gezin, dat hier tot 31 maart 1858 gebleven is. Vanaf juni 1858 woonden er meerdere personen, wellicht in enkele gezinsverbanden. Willem Blansjaar heeft zelf nooit in het pand gewoond.
Op 23 september 1858 verkoopt Willem het pand (wederom bij notaris Wijnstroom) aan Jan Israel Robert voor het toen zeer hoge bedrag van 1000 gulden. Bij aankoop in 1854 van het pand voor 380 gulden en verkoop in 1858 voor 1000 gulden moet hij, ondanks kosten van de ingrijpende verbouwing, wel winst hebben geboekt.
Andere panden van Willem Blansjaar
Willem bezat nog een aantal andere panden in Leiden. Zo bijvoorbeeld had hij ook huisjes aan de Juffertjespoort, een totaal verpauperd slop dat uitkwam op de 1e Binnenvestgracht. Bij de poort hoorden vijf pandjes (wijk 5 nrs. 128 t/m 132, kadastraal nrs. B 191-195), die met hun rug tegen het Sint Salvatorhofje aan de Steenstraat stonden en die duidelijk te zien zijn op een buurtkaart van 1853. Willem, die de panden vermoedelijk al voor 1854 in bezit had, verkocht ze in 1857. De panden, die toen al zeer slecht waren, zijn uiteindelijk in 1923 onbewoonbaar verklaard. Het toegangspoortje aan de 1e Binnenvestgracht tussen de nummers 7 en 9 bestaat nog steeds.
Willem bezat ook nog andere panden, zoals een in wijk 1 en een aantal in het noordwesten van de stad (Wijk 5, Oude Morsch, Molenbuurt en Noordvest: kadastraal sectie B). Hij verkocht al deze panden in 1857 en 1858.

Het Galgewater met het pand eind 19e eeuw (zonder opgetopte gevel) - detail foto Beeldbank ELO
Verder verloop van Galgewater 9
Nadat Jan Israel Robert, aan wie Willem Blansjaar in 1858 het pand verkocht had, was overleden, verkochten zijn weduwe Johanna van der Steen en kinderen het pand in 1874 aan Johannes van der Plas. Deze was koopman en palingroker, geboren op 4 januari 1831 te Leiden als zoon van Johannes van der Plas en Neeltje van Leeuwen. Nadat ook Johannes van der Plas (junior) op 24 februari 1898 was heengegaan, werd de boedel in 1898 gescheiden.
Rond de twintiger jaren van de 20e eeuw blijkt het pand in handen te zijn van twee zussen, namelijk Petronella Fles (onderwijzeres handwerken) en Susanna Fles (onderwijzeres op een bewaarschool). Ze waren geboren op de Binnenvestgracht te Leiden (Petronella op 4 juli 1867 en Susanna 9 april 1873) als dochters van Jacobus Fles (metselaar) en Susanna van Biemen. De dames hadden ook een aantal broers te weten: Johannes (geb. 6 november 1870, overleden 4 augustus 1925), metselaar; Jacobus (geb. 25 februari 1880), loodgieter; Hendrik (geb. 27 februari 1882), metselaar en huisschilder; en Jacob Fles (geb. 3 april 1885), slager. Vooral Hendrik is hierbij van belang: hij had een metselbedrijfje (ook zijn vader was metselaar) en in 1925 maakte hij een “verhoging op het pand”. Dit hield zeer waarschijnlijk in dat er een verdieping op het pand gezet werd, wat ook blijkt uit het feit dat de bovenste verdieping van het pand een modernere uitstraling heeft dan de eerste twee verdiepingen.
Nadat Susanna Fles op 25 maart 1948 was overleden (74 jaar oud) en Petronella Fles op 24 augustus 1951 volgde, komen er in 1952 door successie 4 eigenaars in het pand, waarbij ook twee mensen het vruchtgebruik krijgen (zonen Jacob en Jacobus). Van nog wel recenter tijd zal de restauratie van de voorgevel zijn.
... 
Het pand en het Galgewater in 1929 - foto Beeldbank ELO
Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur Jan Hartstra. Voor meer informatie zie ons colofon.
Aan het Galgewater bevindt zich naast de poort die toegang geeft tot het Neeltje van Zuydbrouckhof (beter bekend als de Bonte Paardenpoort) het pand Galgewater nr. 9. Het huis is vrij klein, heeft een oppervlak van ongeveer 67 centiare en bestaat al lang, al vóór de tijd dat er in 1871 straatnamen en nummers als adressering werden ingevoerd. Tot die tijd stond het bekend als wijk 1 nr. 61.
In het pand zit een zeer klein gevelsteentje, één baksteen hoog, met daarop de naam “W. Blansjaar”, gevolgd door 1854. Dit roept een aantal vragen op: wat is het voor een pand en wie was W. Blansjaar? En waarom werd dit steentje aangebracht?
GT_2163 - Galgewater 9 - W. Blansjaar 1854
Foto Thijs de Vries
Een stukje voorgeschiedenis
Dit oorspronkelijk omstreeks 1615 gebouwde pand blijkt begin 19e eeuw in eigendom te zijn bij Gerrit Plomp. Op 20 oktober 1827 verkopen de erfgenamen van Gerrit het pand bij notaris van Bergen aan Cornelis van Epenhuizen. Daarbij wordt het pand voor de helft eigendom van Cornelis en voor de andere helft van zijn vrouw, Jacoba Arbouw. Als Cornelis in 1836 komt te overlijden, gaat zijn erfdeel (dus het halve pand) naar zijn zus Cornelia van Epenhuizen. Zij verkoopt op 17 september 1836 het geërfde halve pand bij notaris Prijn aan Jacoba Arbouw, zodat die nu eigenares is van het hele pand.
Op 5 maart 1839 verkoopt Jacoba Arbouw het pand (wederom bij notaris Prijn) aan Abraham Wiggers (ondermeester). Wiggers heeft het pand met vrouw en 4 kinderen ongeveer 15 jaar bewoond, totdat hij het op 19 april 1854 verkocht aan Willem Blansjaar voor 380 gulden.
Wie was Willem Blansjaar?
Uit de Burgerlijke Stand en haar voorlopers blijkt de naamcombinatie Willem + Blansjaar meerdere keren voor te komen. Toch is er maar één Willem Blansjaar die er echt voor in aanmerking komt. Die werd geboren op 16 november 1820 in wijk 6 nr. 347 (tegenwoordig Haarlemmerstraat nr. 9, naast de Jan Bannensteeg). Zijn ouders waren Karel Blansjaar (koopman) en Frederika Sophia Wilhelmina Tragoo.
Willem had meerdere banen: aanvankelijk werkte hij als kantoorbediende, later werd hij zaakwaarnemer, vervolgens schipper en bij zijn overlijden was hij copiïst. Ook bezat hij meerdere panden, wat hem ongetwijfeld een aardige duit zal hebben opgeleverd. Bij de Blansjaren zat het speculeren, huisjesmelken en aannemen haast in het bloed.
Hij trouwde op 14 april 1858, toen 37 jaar oud, met Josephine Louise Pierlot, oud 24 jaar, met wie hij een aantal kinderen kreeg, waarvan twee doodgeboren. Willem (en later ook met zijn gezin) is vaak verhuisd: in de tijd dat hij Galgewater nr. 9 in zijn bezit had, woonde hij zelf op het Kort Rapenburg en later korte tijd op de Oude Varkenmarkt. Vanaf 16 december 1859 woonde hij in de Nieuwsteeg, later nog op de Mare en op het eind van zijn leven woonde hij met zijn gezin op Langebrug 25.
Willem Blansjaar overleed op 3 maart 1893. Zijn weduwe stierf op 29 juli 1907.
Willem Blansjaar en het pand aan het Galgewater
Zoals eerder vermeld verwierf Willem het pand op 19 april 1854 bij notaris Wijnstroom van Abraham Wiggers. Willem was toen al eigenaar van een aantal panden elders in de stad. Nadat Wiggers op 31 mei 1854 uit het huis is vertrokken, staat het pand tamelijk lange tijd leeg (tot 1 mei 1855). Het is waarschijnlijk in deze periode geweest dat het pand een zeer ingrijpende verbouwing heeft ondergaan, of dat er zelfs nieuwbouw heeft plaats gehad (wellicht was het pand verwaarloosd of zwaar vervallen). Hoe ingrijpend de verandering geweest moet zijn, blijkt uit het feit dat het pand een nieuw kadastraal nummer kreeg (F77 werd F807). In die tijd kwam ook de gevelsteen van Willem Blansjaar in de muur.
Vanaf 1 mei 1855 werd het pand gehuurd door een nieuw gezin, dat hier tot 31 maart 1858 gebleven is. Vanaf juni 1858 woonden er meerdere personen, wellicht in enkele gezinsverbanden. Willem Blansjaar heeft zelf nooit in het pand gewoond.
Op 23 september 1858 verkoopt Willem het pand (wederom bij notaris Wijnstroom) aan Jan Israel Robert voor het toen zeer hoge bedrag van 1000 gulden. Bij aankoop in 1854 van het pand voor 380 gulden en verkoop in 1858 voor 1000 gulden moet hij, ondanks kosten van de ingrijpende verbouwing, wel winst hebben geboekt.
Andere panden van Willem Blansjaar
Willem bezat nog een aantal andere panden in Leiden. Zo bijvoorbeeld had hij ook huisjes aan de Juffertjespoort, een totaal verpauperd slop dat uitkwam op de 1e Binnenvestgracht. Bij de poort hoorden vijf pandjes (wijk 5 nrs. 128 t/m 132, kadastraal nrs. B 191-195), die met hun rug tegen het Sint Salvatorhofje aan de Steenstraat stonden en die duidelijk te zien zijn op een buurtkaart van 1853. Willem, die de panden vermoedelijk al voor 1854 in bezit had, verkocht ze in 1857. De panden, die toen al zeer slecht waren, zijn uiteindelijk in 1923 onbewoonbaar verklaard. Het toegangspoortje aan de 1e Binnenvestgracht tussen de nummers 7 en 9 bestaat nog steeds.
Willem bezat ook nog andere panden, zoals een in wijk 1 en een aantal in het noordwesten van de stad (Wijk 5, Oude Morsch, Molenbuurt en Noordvest: kadastraal sectie B). Hij verkocht al deze panden in 1857 en 1858.
Het Galgewater met het pand eind 19e eeuw (zonder opgetopte gevel) - detail foto Beeldbank ELO
Verder verloop van Galgewater 9
Nadat Jan Israel Robert, aan wie Willem Blansjaar in 1858 het pand verkocht had, was overleden, verkochten zijn weduwe Johanna van der Steen en kinderen het pand in 1874 aan Johannes van der Plas. Deze was koopman en palingroker, geboren op 4 januari 1831 te Leiden als zoon van Johannes van der Plas en Neeltje van Leeuwen. Nadat ook Johannes van der Plas (junior) op 24 februari 1898 was heengegaan, werd de boedel in 1898 gescheiden.
Rond de twintiger jaren van de 20e eeuw blijkt het pand in handen te zijn van twee zussen, namelijk Petronella Fles (onderwijzeres handwerken) en Susanna Fles (onderwijzeres op een bewaarschool). Ze waren geboren op de Binnenvestgracht te Leiden (Petronella op 4 juli 1867 en Susanna 9 april 1873) als dochters van Jacobus Fles (metselaar) en Susanna van Biemen. De dames hadden ook een aantal broers te weten: Johannes (geb. 6 november 1870, overleden 4 augustus 1925), metselaar; Jacobus (geb. 25 februari 1880), loodgieter; Hendrik (geb. 27 februari 1882), metselaar en huisschilder; en Jacob Fles (geb. 3 april 1885), slager. Vooral Hendrik is hierbij van belang: hij had een metselbedrijfje (ook zijn vader was metselaar) en in 1925 maakte hij een “verhoging op het pand”. Dit hield zeer waarschijnlijk in dat er een verdieping op het pand gezet werd, wat ook blijkt uit het feit dat de bovenste verdieping van het pand een modernere uitstraling heeft dan de eerste twee verdiepingen.
Nadat Susanna Fles op 25 maart 1948 was overleden (74 jaar oud) en Petronella Fles op 24 augustus 1951 volgde, komen er in 1952 door successie 4 eigenaars in het pand, waarbij ook twee mensen het vruchtgebruik krijgen (zonen Jacob en Jacobus). Van nog wel recenter tijd zal de restauratie van de voorgevel zijn.


Het pand en het Galgewater in 1929 - foto Beeldbank ELO
Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur Jan Hartstra. Voor meer informatie zie ons colofon.