Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: “Het houdt je van de straat.”

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer A. Smits, 14/15 augustus 2024

De heer Adrianus (Aat) Smits werd in september 1947 geboren in de Leidse Heemskerkstraat, 45 minuten na zijn tweelingzus. In het gezin van tien kinderen was het zo druk dat de ADHD van Aat, die de zevende was, nauwelijks opviel. Financieel was het moeilijk. Er werd veel op de pof gekocht en soms weigerden winkeliers nog te leveren. Het gezin was katholiek, maar Aat heeft zich - via een ingewikkelde route - op latere leeftijd ‘als statement’ laten uitschrijven.

Schedels
De lagereschooltijd verliep niet soepel voor Aat. De school verhuisde een aantal keren en hij kon nergens wennen. Hij spijbelde geregeld. Buitenspelen was immers zoveel fijner dan in de schoolbank zitten. Na de lagere school ging hij naar de Titus Brandsma-ulo op het Vrouwenkerkhof, maar ook daar bleef hij liever weg. Soms kwam opa langs, die hem aan zijn oor het huis uit trok: “En nu naar school!” In die tijd werd er in de buurt van de school gegraven voor het verwijderen van een olietank. Daarbij stuitten ze op een begraafplaats. De jongens vonden het leuk om te voetballen met de schedels die tevoorschijn kwamen.
Aat kreeg een kwartje zakgeld per week, dat hij aanvulde met het verzamelen van oude metalen die hij naar de oudijzerhandelaar bracht, en wollen kleding waar hij weer wat geld voor kreeg bij de lorrenboer. Hij was er een bekend gezicht. De keer dat hij lood wegnam van een stortplaats moest hij bekopen met een middag in een politiecel.

Niet dom
Op zijn 17e stapte Aat over naar de ambachtsschool, maar omdat hij niet meer leerplichtig was, bleef hij er niet lang. Zijn eerste baantje, bij de Grofsmederij, was ook al snel voorbij. Het was vies werk. Aat ging aan het werk bij Smit-Röntgen in de Evertsenstraat, waar hij voornamelijk voorbereidend werk deed zoals schuren en plamuren. Voorman Filippo vroeg hem op een dag: “Je bent niet dom, waarom ben je van school afgegaan?” Dat stimuleerde Aat om aan de avondschool te beginnen, aanvankelijk in Leiden, later in Den Haag, waar hij tot zijn 23ste bleef. Hij werd gezel-schilder.


Smit-Röntgen logo

Toen Philips het bedrijf van Smit-Röntgen overnam, zocht Aat ander werk. Hij keek bij Stokkermans verchroombedrijf in de Van der Werfstraat, maar voelde er niets voor om daar in de giftige dampen te werken. Het werd carrosseriefabriek Deckers, waar hij een jaar of acht verfspuiter was.


Logo van de carrosseriefabriek Deckers vanaf medio 60'er jaren

Jongerenwerk
Aat werd politiek bewust en sloot zich aan bij de Beweging voor Katholieke Werkende Jongeren (KWJ). Hij werd er zo actief dat hij - betaald door de KWJ - vrijgesteld werd van zijn werk om KWJ-groepen op te richten buiten Leiden. Bijvoorbeeld voor meiden die in de Olga-matrassenfabriek volledige productie draaiden tegen een stagevergoeding. Zelf ervoer hij ook onrecht, met name toen hij werkte in de Volkswagenindustrie. Zo werd hij bij Kamsteeg in Sassenheim letterlijk op straat gezet toen hij opkwam voor onderbetaalde medewerkers.
Een belangrijke stap nam Aat toen hij naar de sociale academie ging, waar hij na een kennistest werd toegelaten. Het betekende vier dagen werken en één dag naar school. Medewerking van Kamsteeg kreeg hij niet, maar met inlevering van al zijn vakantiedagen, en ten slotte nog een door de vakbond ondersteunde rechtszaak, kreeg hij het rond. Daarna studeerde hij verder bij een hogeschool en richtte zich op het jongerenwerk.


KWJ Havenplein 1972

Getrouwd, gescheiden
Intussen had hij in zwembad De Does Corrie leren kennen. Ze was 18 of 19 jaar en werd snel zwanger. Na vier maanden eindigde dat in een miskraam, maar Aat voelde zich onder druk van de familie toch verplicht om met haar te trouwen. Het huwelijk - in 1968 voor de wet gesloten - heeft nog geen vijf jaar geduurd.
In 1970 kochten ze het huis aan de Jan Paulushof waar Aat nu nog woont. Het moest grondig opgeknapt worden, maar dat was voor hem geen probleem. De riolering onder de huizen liep uit in de gracht. De gemeente heeft dat later in samenwerking met de bewoners gemoderniseerd, waarbij grond tegen het symbolische bedrag van één gulden onder de huiseigenaren herverdeeld werd. Ook bij de buren heeft Aat veel opgeknapt. Niet tegen betaling, maar gewoon omdat hij het leuk vond. “Het houdt je van de straat.” Er heerst nog steeds veel saamhorigheid in de buurt.

Vader
In 1979 ontmoette hij Cock. Zij wilde graag een kind, maar geen huwelijk, en ze koos ervoor financieel onafhankelijk te blijven. Ze mochten elkaar graag en zo werd Aats zoon Jasper geboren. Cock en hij woonden niet samen, maar Jasper had een eigen kamer bij Aat, bij wie hij een deel van de tijd woonde. Cock kocht een huis vlakbij dat van Aat, zodat ze op afstand toch dicht bij elkaar waren. Later kwam daar pleegkind Lamin uit Senegal bij.
Jasper wilde op zijn 18de graag dat Aat hem als zoon erkende, met behoud van zijn moeders naam. Dat gebeurde. Tegen die tijd verwaterde wel de relatie tussen Aat en Cock.
In de jaren daarvoor maakten ze samen fietstochten, waarbij ze soms kampeerden op een NIVON-terrein. Aat raakte geïnteresseerd in die organisatie en werd er actief. Met geleend geld van de afdeling Leiden kochten ze zelfs in Senegal een huis en een bus omdat men daar ook een natuurvriendeninstituut wilde beginnen. Aat is er een paar maal geweest.
Met twee vrienden richtte hij de regio Zuid-Holland op. In Leiden begon hij een wandelcafé, waar ze wandelingen uitzetten en avonden organiseerden met sprekers die over hun bijzondere wandeltochten kwamen vertellen.

Dak- en thuislozen
In 1978 kreeg Aat een baan in een jongerencentrum in Wassenaar, een éénmanspost waar hij een kleine 14 jaar werkte. Het centrum huisde in een oud politiebureau met veel lege ruimtes. Het werd verbouwd en geïsoleerd, zodat er bandjes konden oefenen en optreden.
Tegen het eind van zijn carrière werd Aat vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk, waar hij hielp bij de inburgering. Het kwam hem goed van pas dat hij de weg wist in het doolhof van instanties en regelingen. Een taak apart was sommige mannen te leren dat ze in de Nederlandse samenleving van vrouwen moesten afblijven. Dat werd niet altijd begrepen, zeker niet als het meisjes en vrouwen betrof die korte rokjes droegen.
Later was Aat ook betrokken bij het woonwagenwerk en bij begeleiding van dak- en thuislozen.
Na zijn pensionering bleef hij actief in de opvang van dakloze mensen. Hij werd flexwerker bij Het Open Venster in Alphen aan den Rijn, een stichting die onder andere maaltijden verstrekte. De persoonlijke begeleiding van mensen liet hij over aan de maatschappelijk werkers, maar voor praktische klusjes stond hij altijd klaar.

Aat kijkt terug op een rijk en gevarieerd leven. “Ik mag er zo uitstappen”, vindt hij. “Om die reden, als ik ernstig ziek zou worden, dan jongens, laat me gaan asjeblieft, want ik heb zoveel gedaan en zoveel leuke herinneringen. En als dat niet meer kan, dan zou ik mezelf kwellen.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.

kaart