Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Stiekem een kruisje zetten bij hbs

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevr. J.G.M. Cornelissens-Goddijn, 11 november 2024

Mevrouw Johanna Gertrude Maria (Anke) Cornelissens-Goddijn werd in februari 1931 geboren aan de Witte Singel in Leiden als jongste van zeven kinderen; vijf jongens en twee meisjes. Vader was verzekeringsagent. Op zijn oude fiets ging hij langs de deuren om de premies op te halen. Na lang sparen kon hij de fiets vervangen door een heel dure Belgische, maar de vreugde daarover sloeg om toen hem die tijdens de oorlog door een Duitse militair werd afgenomen. Er zat niets anders op dan lopend de premies te innen. Het was de enige keer dat Anke haar vader zag huilen.
Het gezin was katholiek. Gekerkt werd aan de Lammenschansweg in de Petruskerk en de eerste heilige communie werd gevierd met alles erop en eraan. Het was druk maar gezellig in huis. Alle kinderen kregen muziekles en er werd veel gezongen. Sinterklaas en Kerstmis waren hoogtepunten in het jaar. Er heersten wel strenge regels, maar dat moest gewoon met vijf jongens.


Witte Singel 102 - foto 1975

De Witte Singel was een mooie buurt om te wonen, maar Anke mocht er niet buitenspelen. “Op straat, daar leer je niets goeds”, zei haar moeder, dus speelde ze in de kleine achtertuin. En lezen deed ze, heel veel lezen. In haar lagereschooltijd leende ze zeven boeken per week uit de bibliotheek.

Juwelen voor melk
Negen jaar was Anke toen de oorlog uitbrak. Ze stond te dansen van plezier toen ze de vliegtuigen over zag komen. Eindelijk gebeurde er iets in haar saaie leven! Maar heel lang heeft die vreugde niet geduurd. Vooral de Hongerwinter blijft altijd in het geheugen. “Die vreselijke honger! Dat je dan met maar een halve boterham de hele dag door moest.” Ook was er de gaarkeuken in de Herenstraat, waar je met je pannetje dunne soep kon halen, en je at tulpenbollen en suikerbieten. Ankes zus ging de boer op om sieraden te ruilen voor melk en wat eten. Ze weet de boerderijen in de Weipoort, in Zoeterwoude, nog aan te wijzen waar ze de familiejuwelen heenbracht. De broers waren intussen ondergedoken om te ontkomen aan gedwongen arbeid in Duitsland. Ze zijn jaren van huis geweest.
Bij luchtalarm, als er een bombardement was of dreigde, mocht Anke met haar familie bij de buren schuilen. Buurman was een rijke textielfabrikant die een echte schuilkelder had. Nog steeds, als op de eerste maandag van de maand het alarm afgaat, schrikt ze heel even.

Plezier en spanning
Lager onderwijs kreeg Anke op de Barbaraschool aan het Levendaal. Aan het eind van die schooltijd wist ze één ding zeker: ze wilde niet naar de mulo, waar haar zus zo vaak straf kreeg van de nonnen. Toen de brief arriveerde waarop de ouders moesten invullen welk vervolgonderwijs ze kozen, maakte Anke die stiekem open en zette een kruisje bij hbs, hoewel ze niet wist wat die letters betekenden. Ze kreeg haar zin en had een heerlijke tijd op de meisjes-hbs aan de Garenmarkt, met leuke docenten.


HBS voor meisjes op de Garenmarkt - foto ca.1950

Een bijzondere herinnering is de handwerkles tijdens de oorlog. Ze maakten onderbroekjes van blauwe parachutestof. Akelig glibberige zijde was dat. Anke moest boven op een tafel staan om haar broekje te passen, tot grote pret van haarzelf en de 30 andere meisjes in de klas.
Moeilijk was dat er een Joods meisje en een meisje met NSB-ouders in de groep waren. Dat gaf spanningen. Het Joodse meisje verdween van school, maar kwam na de oorlog weer terug. Het andere meisje raakte in ernstige problemen doordat haar vader na de oorlog gevangengezet werd en er geen bron van inkomsten meer was. Toen hij vrijkwam, vertrok hij naar Indonesië. Zijn vrouw volgde hem met achterlaten van hun dochter. De directrice van de hbs heeft het meisje opgevangen.
Ook het einde van de oorlog is een blijvende herinnering. Overal in de stad waren feesten. Op school was er een grote plechtigheid. De meisjes stonden in een groep bij elkaar toen de tekenleraar de trap afkwam. Hij was een NSB’er waarvoor de leerlingen erg hadden moeten oppassen. De directrice zei hem: "Je hebt niet met ons geleden, dus je zal ook niet met ons feestvieren." Met gebogen hoofd ging hij toen de school uit. Dat heeft echt indruk gemaakt.

Geen geld
Anke was zo’n 15 jaar toen ze bestuurslid werd van de schoolclub ‘Ende Dispereert Niet’.
De oorlog was voorbij en er kwam weer ruimte om bijeenkomsten van allerlei aard te organiseren. Onder andere dansfeesten, waarbij de meisjes aan mannelijke partners moesten zien te komen. Voor Anke was dat met vijf broers geen probleem. Ze sprongen graag bij.


Bestuur van de club Ende Dispereert Niet van de meisjes-hbs Anke Goddijn zit rechts van het vaandel - foto ca. 1947

Anke verheugde zich erop sociologie te gaan studeren, net als twee van haar broers. Maar na haar eindexamen zei vader - inmiddels met pensioen - dat hij daar geen geld voor had. Beurzen waren er niet in die tijd. Het was een zware klap voor Anke, die dan maar koos voor een opleiding tot maatschappelijk werkster. Op haar 22ste, met het diploma op zak, wilde ze zo ver mogelijk van huis, onder moeders vleugels vandaan.

Even wennen
Anke verhuisde naar Tynaarlo. Daar waren barakkenkampen voor gezinnen die in aanraking waren gekomen met justitie. Ze konden kiezen: het gevang in of zich verbeteren in een zogeheten gezinsoord. De overgang voor Anke uit haar keurige gezin had niet groter kunnen zijn. Het was keihard werken. En ze moest erg wennen aan de grove taal en gebaren die in die families normaal waren. Eens per maand had ze een weekend vrij. Toen ze met Kerstmis dienst had, vroeg ze of ze naar de volkshogeschool Drakenburgh in Baarn kon gaan. Het mocht en ze leerde er haar man kennen, een jurist op het ministerie van Justitie. In 1956 trouwden ze. Anke was intussen overgeplaatst naar het toenmalige ministerie van Maatschappelijk Werk en woonde weer bij haar ouders, waar ook ruimte genoeg was voor hen beiden. Drie jaar later betrokken ze een eigen huis in de De Sitterlaan.
Anke had bij haar huwelijk ontslag gekregen, want als getrouwde vrouw mocht je niet blijven werken. Ze was daar boos over, maar zo ging het in die tijd. Er kwamen drie kinderen.

Werk!
Op een dag, toen de jongste negen maanden was, werd er aangebeld door een plechtige meneer. Hij bleek een hoogleraar pedagogiek te zijn, die Anke kwam vragen of ze hoofd wilde worden van het Bureau voor Levens- en Gezinsmoeilijkheden. “Ik kon die man wel zoenen,” zegt Anke, die pas veel later ontdekte dat hij bij haar was gekomen via een voormalige psychologieleraar van de School voor Maatschappelijk Werk. De 10 voor psychologie op haar eindexamen zal daar zeker bij meegespeeld hebben.
Getrouwde vrouwen mochten intussen werken, dus ze nam het aanbod met beide handen aan. Haar man steunde het plan, terwijl er vaak nog afkeurend gekeken werd naar werkende vrouwen, zeker als ze kinderen hadden. Ankes eigen moeder was er ook diep verontwaardigd over, ondanks dat ze een aanstelling van maar 22 uur per week had. Voor de kinderen kwam er een meisje in huis. Anke genoot van het werk met spreekuren en huisbezoeken. De problemen waar mensen mee kwamen, omvatte alles wat er in een gezin kan knellen. Maar na acht jaar kwam er een eind aan. De overheid trok de subsidie in en de bureaus werden opgeheven.
Het verlangen naar de universiteit bleef en op haar 50ste begon ze aan de studie Theologie in Nijmegen en Amsterdam. Een jaar of vier is ze pastoraal werkster geweest.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Een bijlage met foto's is hier te bekijken.

Interview door de commissie De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.



kaart