Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Twee Leeuwenkoppen

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Gebouwen

Gevelteken Langebrug 69

...........
GT_1193 .... GT_1192

Deze gevelstenen zijn ingemetseld in de gevel van het 17e eeuwse hoekpand aan de Langebrug 69 hoek Pieterskerkkoorsteeg. De stenen zijn te zien in de Pieterskerkkoorsteeg. Deze gevelstenen zijn wellicht rond 1630 aangebracht, toen er een nieuwe gevel voor het pand gezet werd (en mogelijk het hele pand vernieuwd is, maar dat kan alleen een bouwhistorisch onderzoek aan het licht brengen).
Op iedere steen is een leeuwenkop te zien, in frontaal aanzicht, met boven en onder de kop twee dichtregels, die in reliëf zijn aangebracht.
De leeuwenkoppen zijn stilistisch wel verwant aan elkaar maar verschillen in de uitvoering.
Zo heeft de linker leeuw een opening in de bek die de rechter niet heeft. Ook de manen zijn verschillend.
Op de twee stenen zijn de volgende regels te lezen:

BETER BENIJT DAN BECLACHT/
ALST GODT BEHAECHT

DIE LIJDT EN SIET/
DOET HAET TE NIET

Deze zegswijze werd al in de 16de eeuw gebruikt.

Overigens is de linker steen geen toonbeeld van steenhouwerskunde, integendeel: het was een minkukel die hier aan het hakken is geweest. Uit het woord beclacht dat niet rijmt op behaecht blijkt dat al meteen.
De dommerik had wellicht niet de hele tekst tevoren netjes in potlood op papier uitgemeten en als voorbeeld gelayout, want het woord beclaecht paste niet meer op de steen. In zijn paniek heeft hij nu de e maar weggelaten en de letter t staat op de rand, waardoor het wel erg gekunsteld wordt. Mogelijk heeft hij wel gesnapt dat de zin : beter benijt dan beclaecht wel erg aan de lange kant was, dus dat hij vanaf het begin moest gaan klooien (dat deed hij overigens al een beetje door "beter" zonder hoofdletter te schrijven, maar dat was onvoldoende). Kortom, alles is nu een beetje verfomfaaid. En dat terwijl het zo'n veelvoorkomende en dus voor het toenmalige publiek zo herkenbare kreet was. Denk maar aan de stenen in Breestraat 177: WIE LEER TER ONBENIT 1632 (ook hier geen toonbeeld van goed taalgebruik, WIE LEEFT ER ONBENIJT was beter geweest.

Historie van de stenen
In het Leidsch Jaarboekje 1946 staat in de kroniek over het jaar 1944:
"Voor rekening der Vereeniging ,,Oud-Leiden” maakte de huisschilder H. W. F. VAN DER STEEN schoon de oudste twee gevelsteenen, die men in het Leidsche straatbeeld aantreft,
nl. de beide uit ongeveer 1600 dateerende leeuwenkoppen met bijschriften, aanwezig in den zijgevel van het winkelpand Langebrug 69, hoek Pieterskerkkoorsteeg.
Een gedeelte van de opschriften was onleesbaar geworden en geen twee handleidingen stemden op dit punt overeen. Na verwijdering van de verflagen bleken de opschriften als volgt te zijn:
beter benijt dan beclacht / alst Godt behaecht
die lijdt en siet / doet haet te niet

Op enkele letters werd een spoortje goud aangetroffen, zoodat het gerechtvaardigd was de opschriften te vergulden."


Foto uit het archief van Stiel, 1981


Foto 1998 Ernst Koningsveld

Zoals te zien is op de bovenstaande foto's was de conditie van het verfwerk aan het einde van de vorige eeuw weer in droevige staat.
De heer E.A.P. Koningsveld uit Oegstgeest, die in deze buurt zijn jeugd doorbracht, heeft in het jaar 2000 de giften ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag aangewend voor de restauratie van deze gevelstenen.
Het bladgoud werd weer teruggebracht in de tekst en de koppen van de leeuwen werden opgeknapt.


Opschriften
Evenals bij de gevelstenen aan de Breestraat 177 (Wie leeft er Onbenit) wordt hier een verwijzing gemaakt naar het gedicht van Jacob Cats over Invidia (de nijd/jaloezie):

NON TACE INVIDIA/ QUANDO GLORIA CRIDA
Sie wat een seltsam dingh/ hoe gaan des werelts saken
Het licht, het schoonste licht, dat kan een doncker maken;
Want als de gulde Son sich toont op eene sy,
Daer valt van stonden aen een swarte schaduw by
Al waer oyt eere komt met haer vergulde stralen,
Al waer het geluck komt uyt den hemel dalen,
Daer is van stonden aen, daer is de swarte nijt
Die met open keel wel luyd’ en lelyck krijt.
Die laet schier nimmer af van tegen eer te rasen,
En komt haer vuyle gif op haer geduyrigh blasen:
Maer ’t is een nutter dingh (wanneer het Godt behaegt)
Van dees en die benijt, dan overal beklaeght.


Enkele voorbeelden van het gebruik van dit gezegde:
-Ioannes Servilius (Jan Knaep) een 16e eeuwse filoloog noemt in één van zijn geschriften: 't Is beter benydt, dan beclaecht

-In 1658 publiceerde Constantijn Huygens "Korenbloemen", in deel 2, blz. 334 staat het volgende:
Jan was eens arm, en wierd beklaeght;
Nu siet hy sijn geluck benijden,
En seght seer wel, als 't God behaeght,
't Is beter nijd als nood te lijden.

-Joost van den Vondel, 1659 in het toneelstuk Jeptha, vs. 602:
't Is beter zoo benyt, dan droef beklaeght;



Het pand heeft de status van Rijksmonument.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Zie verder colofon
kaart