Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Stadsgehoorzaal

  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden
  • Gebouwen

Gevelteken Breestraat 60

.......
GT_1114

Stadsgehoorzaal
De Stadsgehoorzaal is een concert- of theatergebouw aan de Breestraat.
Het gebouw omvat naast de gelijknamige hoofdzaal een kleine zaal met een aparte entree aan de Aalmarkt, de Aalmarktzaal.
De Stadsgehoorzaal is een imposant voorbeeld van neorenaissance-architectuur, die in Nederland nauwelijks meer voorkomt.

Leiden beschikt al meer dan twee eeuwen over een Stadsgehoorzaal. Het eerste gebouw met die naam bevond zich in de Lokhorststraat, en werd behalve voor uitvoeringen onder andere ook gebruikt voor godsdienstonderwijs aan de onderste klassen van de inwoners van de stad.
in 1826 werd de aan de Breestraat gelegen linkervleugel van het Catharinagasthuis ingericht tot Stadsgehoorzaal. Andere delen van het complex werden onder meer bestemd tot 'industrieschool', en 'zetel' van verschillende wetenschappelijke en kunstverenigingen. De Grote Zaal van deze Stadsgehoorzaal was 21 x 8,5 meter groot, en de kleine zaal had een breedte van slechts 5 meter. In de loop van de 19e eeuw voldeed dit gebouw niet meer omdat het te klein was geworden.


De Stadsgehoorzaal, in het linker gedeelte van het voormalig Catharinagasthuis naar het noordwesten gezien. Het Catharinagasthuis bestond al in 1276.

In 1871 kreeg gemeentearchitect J.W. Schaap de opdracht een nieuwe gehoorzaal te creëren, tegen het krappe budget van f 45.000,—. Deze nieuwe zaal voldeed aanvankelijk, maar al in 1889 werd zijn schepping verguisd als “tochtig, brandgevaarlijk en derhalve onbruikbaar”. De gemeenteraad bleek ontvankelijk voor de aanhoudende klachten en besloot tot een verbouwing. Daartoe werd een pand ter linkerzijde aangekocht om te worden geïncorporeerd in het gebouw.
Deze zaal werd in 4 augustus 1889 door een grote brand verwoest.
De opvolger van Schaap, de gemeentearchitect ir. D.E.C. Knuttel, kreeg de opdracht ontwerpen in te dienen voor een nieuwe Stadsgehoorzaal. Samen met directeur D. van der Horst van de gasfabriek ondernam hij een studiereis naar onder meer het Gewandhaus in Leipzig, de Opera in Frankfurt, het Mellinitheater te Hannover, en de Philharmonie in Berlijn. Naar aanleiding van de nieuwe ideeën die zij mee terugbrachten, ontstond in de gemeenteraadsvergadering van 2 januari 1890 enige opschudding, daar verschillende raadsleden van mening waren dat een gebouw van zo grote allure vrij zou moeten staan. Raadslid Sturler suggereerde het Gravensteen maar af te breken, H.S. Jutta stelde voor de Waalse kerk te slopen en weer anderen vonden dat een prijsvraag moest worden uitgeschreven.
Het herbouwplan werd uiteindelijk op 24 april 1890 bij de raad ingediend, en de volgende dag reeds ging de eerste spade de grond in. Met de Waalse kerk werd afgesproken de achter de kerk gelegen consistoriekamer en de kosterij af te breken, om plaats te maken voor een kleine zaal. In ruil hiervoor liet de gemeente aan de andere kant van de kerk een nieuwe consistoriekamer en kosterij bouwen. Aanvankelijk zat de bouw tegen; resten van bebouwingen uit vroeger eeuwen vormden aanzienlijke obstakels. Toch werd al in de herfst van 1891 de bouw voltooid.


De voorgevel met de zuilengalerij geeft aan het gebouw een statig aanzien. Versieringen en ornamenten zijn uitgevoerd in zink en zandsteen. Het betreft hier allerlei voorwerpen die met kunst en cultuur te maken hebben.
Van het oorspronkelijke interieur (van na de brand in 1889) zijn onderdelen, zoals de lambriseringen en balkons in de grote zaal en het gehele interieur van de Breezaal tot op de dag van vandaag behouden gebleven. Gedurende decennia werden vele aanpassingen en uitbreidingen aangebracht.
Het complex was, na tientallen jaren intensief gebruik voor vele doeleinden, dringend toe aan een structurele vernieuwing en uitbreiding met een kleine zaal. In 1996 werd de Stadsgehoorzaal ingrijpend gerenoveerd onder auspiciën van architect Kees Spanjers, ook verantwoordelijk voor de renovatie van de Beurs van Berlage in Amsterdam.
Uitgangspunten waren naast herstel, behoud en conservering openheid en verbetering van het comfort. De in de loop der tijd geheel dichtgezette gevel achter de zuilengalerij werd in oorspronkelijke staat hersteld, waardoor de karakteristieke negen bogen weer tot hun recht kwamen en de begane grond een veel lichter en opener aanzicht kreeg. Ook in het interieur van de Grote Zaal werd een aantal belangrijke verbeteringen aangebracht. De verdieping van de zaal en het (flexibele) tribunesysteem verbeterden het zicht op het podium. Door het verwijderen van de in de jaren zestig aangebrachte toneellijst werd de eenheid van podium en zaal hersteld en het podiumoppervlak vergroot. De plaatsing van een drietal lichtbruggen en de vernieuwing van de technische installatie betekenden een vergroting van het aantal gebruiksmogelijkheden. De comfortabele theaterfauteuils, de nieuwe kleuren en het sterren-plafond verrijkten het monumentale concertgebouw.
Het Adviesbureau Peutz Associés werd gevraagd te onderzoeken hoe de waardevolle zaalakoestiek van de Stadsgehoorzaal kon worden behouden na de renovatie.
De NUON Zaal aan de Breestraatzijde bleef nog vrijwel geheel intact.

In 2004 werd door de gemeente Leiden besloten tot de uitvoering van de 2e fase van de renovatie, als onderdeel van het Aalmarktproject. Architectenbureau Architecten Van Mourik uit Den Haag maakte hiervoor een ontwerp met een moderne concertzaal met een nieuwe kleine zaal, foyers, kantoren en winkelruimte.
Op Open Monumentendag 12 september 2009 werd het geheel geopend met een speciaal en gratis programma.
Voor de nieuwbouw zijn de Aalmarktschool aan de Aalmarkt en de in 1962 gebouwde foyers afgebroken. De gevel van de oude school is met enkele wijzigingen herbouwd, omdat deze onderdeel uitmaakt van een beschermd stadsgezicht. Het rijksmonument Aalmarkt 7 werd intern geheel gestript en dient nu als aparte entree voor de Aalmarktzaal, de nieuwe kleine zaal.
In het oorspronkelijke ontwerp werden ook de panden Aalmarkt 5 en 6, eigendom van de Stichting Diogenes Leiden, gezien als onderdeel van de vernieuwde Stadsgehoorzaal. Door procedurefouten en budgetoverschrijdingen besloot de gemeente af te zien van de aankoop c.q. onteigening ervan.

Op 27 maart 2009 maakte toenmalig directeur Petra Unger bekend dat de Stadsgehoorzaal verder zou gaan onder de naam Stedelijk Concertgebouw Leiden, omdat naast de Stadsgehoorzaal ook de Waag en de nieuwe Aalmarktzaal onder hetzelfde beheer vallen. Vooral internationaal zou City Concerthall Leiden beter te verkopen zijn. De historische naam Stadsgehoorzaal zou wel aanblijven als zaalnaam. Op 7 januari 2010 maakte de nieuwe directeur Bart van Mossel bekend dat de oorspronkelijke naam na de heropening van 15 februari 2010 in ere hersteld zou worden, waardoor de naamswijziging nog niet één jaar stand gehouden heeft.

Per 1 januari 2011 is de Stadsgehoorzaal Leiden gefuseerd met de Leidse Schouwburg. Vanaf dit moment opereren beide huizen onder de overkoepelende naam 'Leidse Schouwburg - Stadsgehoorzaal'. De oude namen worden afzonderlijk ook nog gebruikt.

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, zie verder colofon.
kaart