Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Molen De Valk

  • Leiden
  • Geschiedenis 1601-1700
  • Geschiedenis 1701-1800
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Gebouwen

Gevelteken 2e Binnenvestgracht 1

......
GT_1002

De Valk heeft een eenvoudige baard, lichtgeel geverfd, donkergroen afgebiesd, met in donkergroen het opschrift:
ANNO 1743 De VALK
Een molenbaard is een kunstig uitgezaagde houten plank die onder de nok van de molen hangt, te vergelijken met een baardje.


GT_1727 Molenbaard 1743

In de zuidzijde van de molen is een gevelsteen opgenomen waarop de volgende tekst te lezen is:
in het bovenvak, aan weerszijden van een valk
DE VALK
daaronder:
IS GESTIGT DOOR
ADRIANIS VAN DEVENTER
EN MAARTE VAN ROYEN
DE EERSTE STEEN
GELEYT DOOR PIETER
VAN DEVENTER DEN 20
YULI. DE LAATSTE DOOR
MAARTEN VAN ROYEN
DEN '7' OCTOBER
ANNO '1743


Als deze informatie juist is zou dat inhouden dat de molen in 11 weken gebouwd is.
Het spoorwiel van de molen waar het jaartal 1697 is ingehakt is van de voorganger van deze molen.
Achter op de kap bevindt zich een windvaan in de vorm van een valk met daaronder de Leidse Sleutels.

In 1743 werd stellingkorenmolen de Valk geheel uit steen opgetrokken nadat het stadsbestuur hiertoe toestemming voor had gegeven. De molen werd 29 meter hoog en kreeg 7 verdiepingen.
Zijn naam heeft de molen te danken aan het feit dat hij gebouwd is op het Valkenburger bolwerk. De molen maakte deel uit van de reeks van 19 molens die ooit op de wallen van Leiden stonden. De Valk is de enige die is overgebleven. Dat molens verdwenen uit de stad is mede te danken aan het feit dat het aan het einde van de 19e eeuw het steeds moeilijker werd molens rendabel te laten draaien. De Leidse bevolking nam af dus ook de vraag naar meel.

De Valk had twee voorgangers, namelijk de standerdmolen ' De Valck' uit 1611 en een in 1667 opgetrokken houten stellingmolen, beide waren lager dan de 29 meter hoge nieuwgebouwde molen.
In de molen werden twee woningen gebouwd voor de twee eigenaren. Later woonden hier de meester en de knecht.

In 1869 werd de molen gekocht door Pieter van Rhijn (1848-1889). Pieter stamde uit een molenaarsgeslacht. Hij verbouwde de twee aanwezige woningen tot één grote woning, Deze is tegenwoordig nog steeds te bezichtigen.
In 1889 overleed Pieter van Rhijn. Zijn weduwe Jacobina Aleyda Schippers (1848-1932) zette het bedrijf voort, eerst met enkele knechts en vanaf 1911 met hun zoon Willem. Behalve Willem waren er nog 4 kinderen; Clasina, Bartha Johanna, Joannes en Elisabeth Mariane.

Na de oorlog verkeerde de molen in deplorabele staat mede veroorzaakt door beschietingen. Het stadsbestuur zag toentertijd de cultuur-historische waarde van de molen en in 1947 werd er op haar kosten een grote restauratie uitgevoerd.

Nadat Willem van Rhijn, de laatste molenaar, in 1964 op 87-jarige leeftijd was overleden, werd De Valk op 2 juni 1966 een gemeentelijk museum.
Bezoekers van Molen de Valk kunnen kennis maken met de geschiedenis van de stellingkorenmolen. De molen is nog steeds in gebruik zodat tijdens een bezoek ook de techniek van de molen bekeken kan worden en wat het ambacht van een molenaar uit de 18e eeuw inhield.

Op de begane grond van Molen De Valk is de enige stadse molenaarswoonkamer in Nederland te bewonderen. Deze woonkamer stamt uit het einde van de 19e eeuw en is vrijwel onberoerd gebleven in de loop de jaren. De keuken die verbonden is met de woonkamer van Molen De Valk is nog in oude staat met Delfts-blauwe tegeltjes boven de gootsteen, die minstens 200 jaar oud zijn.
De vroegere slaapkamers, op de eerste en tweede verdieping, worden nu gebruikt als expositieruimte. Hier zijn allerlei afbeeldingen, gereedschappen, literatuur en voorwerpen in vitrines uitgestald. Op de derde verdieping van de Valk wordt de historie van het graanmalen belicht en zijn een paar modellen te zien van diverse molens, zoals een stellingmolen, een windmolen en een houtzaagmolen.

Sinds 2000 is De Valk weer maalvaardig.
Met ingang van 1 juni 2013 is het Molenmuseum De Valk onderdeel van Erfgoed Leiden en Omstreken.

Geveltekens die te zien zijn in het molenmuseum;


GT_1632 molenbaard: ANNO 1842 en P KLOOS 1842 FECIT (P Kloos heeft dit gemaakt). foto Hartstra


GT_1635 molenbaard met jaartal: 1802. Afkomstig van de Boschhuizermolen.
Deze molen, een grondzijler, stond aan de Fortuinsloot in de Broekhuizerpolder en wat toen nog Zoeterwouds gebied was. De molen uit 1802 verving de afgebrande wipmolen uit 1684. Rond 1957 brandde de Boschhuizermolen af. In 1959 werden de restanten gesloopt. foto J. Hartstra


GT_1782 Gevelsteen afkomstig van de Boschhuizermolen.
Opschrift:
DE EERSTE STEEN GELEGD DOOR I VAN GENT EN ZIJN TWEELINGZOONS GERARDUS EN WILLEM OP DEN 6 AUGUSTUS 1802 VEREENIGT MET DE GASTHUISPOLDER IN SEPTEMBER DAARVAN
foto J. Hartstra


GT_1781 Gevelsteen uit 1619.
Opschrift: ANNO 1619 DEN 21 IVNI ALSO HIER VOR...... VERB.......EDE...... HER.....
Herkomst onbekend. Foto J.Hartstra


GT_1783 Een sierelement. foto J. Hartstra


GT_1641 Molenbaard, 2 wapens en opschrift 1773 foto J. Hartstra


GT_1642 DE EERSTE STEEN GELEGD DOOR D. VAN SANTEN 20 JUNI 1877. Herkomst onbekend, bruikleen van de Hollandse Molens.
foto J. Hartstra


GT_1643 Datumsteen: 1741 Foto Hartstrta


GT_1644 Een stuk van een houten balk met inscriptie IRVH ISD 1747
foto Hartstra


GT_1645 Molenbaard van Molen de Valk. Opschrift: ANNO 1743 DE VALK.
Dit is wellicht een ouder exemplaar van de molenbaard, die aan de molen zelf hangt
foto Hartstrta

Bronnen:

Website Molenmuseum De Valk
Website Molendatabase
Website Molens.nl

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, zie verder colofon.
kaart