Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Voormalig bankgebouw van de Nederlandsche Bank

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Gevelteken Kort Rapenburg 1


Foto W. Devilee


GT_1105


GT_2047 Foto K. Walle Tegeltableau in de Belétage (interieur)

Dit gebouw is ontworpen door J.A.G. van der Steur en J.J.P. Oud voor de Nederlandse Bank. Het werd in 1918 in gebruik genomen.
Het is tot 1955 in bezit van de Nederlandse Bank gebleven, waarna het nog verscheidene functies heeft vervuld. Het pand is een rijksmonument.

De voorgevel van het gebouw heeft de stilistische kenmerken van de Neo-Barokke 'Um 1800 stijl', een traditionalistische, vroeg-twintigste eeuwse architectuurstijl die met name werd toegepast bij de bouw van banken.

Details aan de voorgevel en interieur verwijzen naar de functie van het gebouw en naar koning Willem III en zijn tweede echtgenote, koningin Emma, onder wier bewind de bank sterk werd uitgebreid en de bouw van filialen mogelijk werd.

Beschrijving van het pand:

Tussen de vensters van de bel-étage en de verdieping bevinden zich geprofileerde gemetselde veldjes met kleine terracotta reliëfs in de vorm van kopjes, voorstellende Koningin Emma (althans zeer waarschijnlijk, het zou ook Koningin Sophie kunnen zijn geweest, maar volgens portretvergelijking lijkt dit zeer onwaarschijnlijk), Koning Willem III, en de Nederlandse leeuw, alsmede de tekst 'Koninkrijk der Nederlanden'.

...
GT_1576 en GT_1577


GT_1490

Het pand heeft een zware zandstenen bekroning in de vorm van een gebogen fronton met een geprofileerde kroonlijst en in bas-reliëf uitgevoerde liggende, leeuwen.

Het wapen van Leiden bevindt zich in een medaillon aan de bovenkant van een hardstenen omlijsting van een entree in de linker travee met een dubbele paneeldeur.


GT_1489

In de hardstenen hoekblokken rechtsonder de initialen SEV van waarschijnlijk de initialen van de eerste steenlegger, S.E. Vissering zoon van de directeur van de Nederlandsche Bank G. Vissering, en de datering 25 XI 1916.


GT_2048 Foto A. Geertsema

Rechter zijgevel heeft per bouwlaag lisenen, entablement en vensters als die van de voorgevel. De dakkapel (lucarne) is eveneens vergelijkbaar met die aan de voorzijde, maar smaller (twee vensters) en met staande leeuwen in het timpaan, die een schild dragen met daarop het wapen van Leiden.

...
GT_2061 foto de Sterke

Hoog in de gevel drie vensters met doorgetrokken onderdorpel. Rechtsboven een uitkragend muurdeel (onderdeel brandmuur?) met een hondenkop als kraagsteen.
wederom een drietal terracottasteentjes; links en rechts de Nederlandse leeuw

...
GT_2062 en GT_2064

en in het midden een afbeelding van Koningin Wilhelmina

GT_2063


Geschiedenis:

De Bankwet van 1863 verplichtte de Rotterdamse 'Nederlandsche Bank' een bijbank te openen en daarbij in elke provincie tenminste één agentschap te beginnen. Hiernaast kon de Bank elders in het land naar behoefte correspondentschappen vestigen. Hiermee werd de Nederlandsche Bank de eerste bank in Nederland met een landelijk kantorennet.
De vestiging van de Nederlandsche Bank in Leiden is de enige in de geschiedenis van de Bank, die alle mogelijke gedaanten van een bankvestiging heeft doorlopen;
correspondentschap, sub-agentschap, agentschap en tenslotte opnieuw correspondentschap.
In december 1864 verzocht de Nederlandsche Bank de firma Lezwijn & Eigeman,
commissionairs in effecten en kassiers, te willen optreden als haar correspondent in Leiden. Deze aan het Rapenburg gevestigde firma, waarmee de Bank reeds sinds 1852 zaken deed, was een van haar oudste, zij het kleinste discontanten.
Op 15 mei 1889 opende het sub-agentschap te Leiden aan de Breestraat 140 zijn deuren voor het publiek, in het woonhuis van de agent de heer Graf.
In het vroege voorjaar van 1899 meende de agent dat zowel het wooncomfort als de kwaliteit van de kantoorruimte te wensen overlieten en begon hij naar een andere behuizing om te zien. In maart 1900 meende de agent iets passends te hebben
gevonden en hij informeerde bij de directie of zij bereid was tot de aankoop van het woonhuis van wijlen professor Doijer aan de Breestraat 40. Twee directieleden gingen dit pand bekijken maar kwamen tot de slotsom dat het te groot en te kostbaar was. Het verzoek van de agent werd dan ook door de directie afgewezen. Daarop kocht de agent het pand zelf. Na enkele kleine aanpassingen en de bouw van een kluis, verhuisde het Agentschap naar nummer veertig. Waarschijnlijk zag de bankdirectie deze huisvesting toch als een tijdelijke oplossing, want toen in
1914 als gevolg van de toegenomen werkzaamheden op het agentschap een vierde personeelslid werd aangesteld was, afgaande op een berichtje in het Leidsch Dagblad, de kantoorruimte kennelijk te krap geworden. De schrijver verhaalt daarin over zijn ongunstige ervaringen bij het agentschap, waar het naar zijn oordeel met de privacy van de klanten slecht was gesteld. Hij vervolgde zijn klacht met:
"Zoo zag ik onlangs een kennis van mij er een flinke beleening op papieren sluiten. Om te watertanden voor den Belasting-Controleur. En een anderen keer hoorde ik aan een dame precies uitleggen hoeveel zij wel bezat voor de vermogensbelasting. Ook kan men precies zien wat de ambtenaren uitvoeren. Alles is interessant voor iemand, die verstand van zaken heeft. Doch moest dit alles op een Rijkskantoor niet mogen bestaan. Geheimen moeten geheimen blijven, ook vooral in zaken… ".
Of er een direct verband heeft bestaan tussen het bovenstaande incident en de aankoop van de percelen Galgenwater/Rapenburg is niet meer met zekerheid te achterhalen. Wel staat vast dat de Bank in april 1915 voor 28.000 gulden de percelen Galgenwater 1,2 en 3 kocht alsmede Korte Rapenburg 3. Na de sloop van deze panden verrees op hun plaats het nieuwe agentschapsgebouw, ontworpen door de Haagse architect professor J.A.G. van der Steur en de jonge Leidse architect J.J.P. Oud .
Op 25 november 1916 legde, in aanwezigheid van de burgemeester van Leiden, de zoon van Bankpresident Gerard Vissering(1865-1937) de eerste steen. Waarschijnlijk zijn het zijn initialen die op de gevel te vinden zijn; S E V; S. E. Vissering?

Alhoewel de Bankdirectie er naar streefde zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij het plaatselijke bedrijfsleven werd de bouw uitgevoerd door een aannemer uit Weesp.
Op 4 juni 1918 werd het nieuwe agentschapsgebouw door de Bank in gebruik genomen.
Het interieur werd omstreeks 1919-1920 aangepast, naar ontwerp van S.F. Franco die het bureau van Van der Steur had overgenomen. Een aantal bijzondere onderdelen van het interieur is in oorspronkelijke staat bewaard gebleven en deze vallen eveneens onder de bescherming van rijkswege.

In de jaren twintig bleek overduidelijk dat dit nieuwe bankgebouw te groot was voor de activiteiten van het agentschap. Dit was waarschijnlijk de reden dat de Bank in 1929, na de grote brand die het stadhuis verwoestte, de bovenverdieping verhuurde aan de dakloos geworden Gemeente-ontvanger. Op kosten van de Gemeente Leiden werd de bovenverdieping ingericht als kantoorruimte voor de acht beambten van de ontvanger. Deze dienst bleef daar gehuisvest tot de
opening van het nieuwe stadhuis in 1940. Vervolgens bood het gebouw tot 1946 onderdak aan de Autobevrachtingsdienst van het Ministerie van Waterstaat en daarna aan de Belastingdienst. In 1955 besloot de Bankdirectie het kantoorpand voor 300.000 gulden over te doen aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij, die er haar nieuwe vestiging in onderbracht. Kortom, een slechte investering is deze nieuwbouw van 1916 voor de Bank niet bepaald geweest.
Naderhand is in het bankgebouw ook nog een advocatenkantoor gevestigd geweest. In 1975 werd het inmiddels verbouwde pand aangekocht door de Stichting Medisch Centrum voor Geboorteregeling, die er een zogenaamde Stimezo-kliniek onderbracht. Er zat tijdelijk een vestiging van 'Het Palmhuis', een instelling voor forensische psychiatrie, waar men terecht kon voor een behandeling na delictgedrag.

Sinds 2010 is er het Turks honorair consulaat gevestigd.

Foto van situatie voor dit gebouw er stond.

Het pand maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht en is een Rijksmonument.


Bronnen:

M.M.G Fase en J. Mooij, Inspelen op veranderingen: de Nederlandsche Bank in Leiden 1865-1969, Amsterdam 2000.
Leids Jaarboekje 2001, blz. 87, M.M.G. Fase en J. Mooij, De Nederlandsche Bank in Leiden, 1865-1969, Een antwoord op het wisselende economische tij.
Dhr. K. Walle attendeerde ons op de huisvesting sinds 2010 van het Turks Honorair consulaat.

Dit verhaal is opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Auteur: Annelies van Leeuwen. Zie verder ons colofon.
kaart