Verhaal: Volksbadhuis
- Leiden
- Geschiedenis 1801-1900
- Geschiedenis 1901-1950
- Gebouwen
Gevelteken Oude Singel 102
........
GT_1120
Bij rondvaarten wordt nog wel eens gevraagd naar het pand met het grote opschrift VOLKSBADHUIS aan de Oude Singel 102. Vanaf een bootje kun je natuurlijk niet het (vervaagde) ANWB-bordje aan de gevel lezen, en bovendien staan daar foutieve jaartallen in: niet 1895-1925, maar 1896-1927.
Hoeveel de hele boel gekost heeft, hoeveel baders er van jaar tot jaar waren (liefst met mooi grafiekje), hoe de exploitatieresultaten waren (al zullen die wellicht versluierd in de winst- en verliescijfers van het totale bedrijf verborgen zitten), en wat die ene gek nog meer kan vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden, kan allemaal wel uitgezocht worden.
Op Oude Singel 102 staat dus het Volksbadhuis, maar als je een stortbad voor zes centen wilt (alleen voor arbeiders) of een dubbeltje (dat was dus 10 guldencent, voor burgers en burgeressen), kun je hier beter maar niet aanbellen, want al sinds 1927 zijn baders er niet meer welkom. En het is niet eens het oudste volksbadhuis, al hoorde het net als dat oudere tot het concern van de firma J.J. Krantz en Zonen, met als directeur rond 1900 C.H. Krantz. Deze woonde met zijn gezin in het zeer grote pand Oude Singel 118, waar hij een aftakking van het stoomsysteem van zijn lakenfabriek aan de Langegracht had laten maken. Zodra de stoker ’s-morgens de eerste stoom had, werd die naar de badkamer van dhr. Krantz geleid, zodat die om 6.00 uur (ja, die man versliep zijn tijd niet!) een heerlijk warm bad kon nemen. Als schatrijk patriarch over zijn werknemers gunde hij die natuurlijk ook wel wat, en na meer voor de hand liggende zaken als een ziekenfonds en pensioenvoorzieningen kwam hij op het idee de in de fabriek overtollige stoom te gebruiken voor een badhuis. Vanzelfsprekend grenzend aan de fabriek, want de leidingen moesten niet al te lang worden. En ook niet alleen maar voor het eigen personeel, want of dat wel zo bad-minded was? Dat zou nog wel eens een teleurstelling hebben kunnen betekenen. En dus werd het voor iedereen toegankelijk, uiteraard tegen betaling, maar na de inrichtingskosten maakte de exploitatie niet echt indruk op Krantz. En dus stond hij liever als een goed mens te boek: kinderen uit het Weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht, leerlingen van het Tehuis voor Schoolgaande Kinderen en dergelijke kregen gratis toegang.
Kennelijk had Krantz nog wel een paar huizen aan de Oude Singel die voorbestemd waren om ooit bij de fabriek getrokken te worden, maar zolang er nog geen echte behoefte aan bestond, konden ze mooi verhuurd worden. En dus werd de benedenverdieping van Oude Singel 106 geheel verbouwd, met twee toegangsdeuren (rechts met het opschrift VROUWEN, links voor MANNEN), waarachter gangen met elk tien badkamertjes, waar douches waren (dus geen badkuipen!). In de plint tussen de deuren stond in grote letters VOLKSBAD. Architect David Veilbrief had er echt wat moois van gemaakt, als we de krantenberichten mogen geloven, en op zaterdag 6 augustus 1895 vond de opening plaats. Het bleek een gat in de markt, een schot in de roos. Het liep zó storm dat Krantz al snel op het idee kwam nòg een volksbadhuis te stichten. Daartoe had hij het pand Oude Singel 102 beschikbaar. Dat was wellicht in een veel slechtere staat, want het moest totaal gesloopt worden. Maar het was wel de moeite waard, want in het eerste jaar werden er 32.007 baden door mannen en 11.593 baden door vrouwen genomen, dus in totaal 43.600.
Van dat tweede badhuis is een dossiertje bewaard gebleven (archief 0525 Krantz inv.nr. 290). Er zitten nog (ongesigneerde) bouwtekeningen in, een bestek (aangenomen door G. Splinter Gzn. voor f 5420,-- op 17 februari 1896) en een vergunning van de gemeente van 2 maart 1896 (dit lijkt niet de juiste volgorde, maar B. & W. voor voldongen feiten stellen kon bij een machtig weldoener in die tijd nog wel). De opening van dit met een kolossaal opschrift VOLKSBADHUIS getooide pand vond plaats op zaterdag 15 augustus (Maria Hemelvaart, maar de familie Krantz en de meesten van hun arbeiders waren niet katholiek, dus dat was geen probleem) 1896. Ook nu was men weer lovend over de twintig fraaie badkamers. Dit badhuis was alleen bestemd, blijkens een opschrift boven de deur, voor MANNEN. Erboven was een bovenwoning voor de badmeester, en helemaal boven in de top was een garenbol aangebracht als verwijzing naar de textielindustrie waar Krantz zijn geld mee verdiende.
En zo konden alle Leidenaren die dat wilden genieten van het lekker warme water van Krantz. Tot de Eerste Wereldoorlog uitbrak, want toen kregen de gemobiliseerde militairen en leerlingen van de Kweekschool voor Zeevaart voorrang boven de burgers, zodat die uiteindelijk helemaal niet meer aan de bak kwamen. Na de oorlog zorgden B. & W. er met extra toewijzingen van brandstof en zeep voor dat de volksbadhuizen vanaf 15 maart (nr. 106) en 28 maart (nr. 102) 1919 weer heropend werden. Maar de goede tijden keerden niet weer; in 1919 waren er gemiddeld maar 500 baden per week. En er kwam een concurrent op het adres Bloemmarkt 21 (nu Boommarkt) en Woningbouwvereniging “De Eendracht” liet door architect H.J. Jesse een prachtig (maar eenvoudig, en goedkoop) badhuis op de hoek van de Medusastraat en verlengde Sieboldtstraat neerzetten door G. Splinter Gzn. Het werd aanbesteed op 8 juni 1920, maar het duurde door stakingen in de bouwwereld tot 3 november 1921 voor het open kon. Ook de gemeente ging de (oneerlijke?) concurrentie aan: bij de openbare school aan de Van der Werfstraat 39 kwam ook een badhuis, geopend op 10 juni 1922. Dit vormde de doodsteek voor de particuliere badhuizen: Krantz sloot ze per 1 november 1927.
Het gebouw is een gemeentelijk monument en tegenwoordig in gebruik als woonhuis.
Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur P. de Baar, zie verder ons colofon.
GT_1120
Bij rondvaarten wordt nog wel eens gevraagd naar het pand met het grote opschrift VOLKSBADHUIS aan de Oude Singel 102. Vanaf een bootje kun je natuurlijk niet het (vervaagde) ANWB-bordje aan de gevel lezen, en bovendien staan daar foutieve jaartallen in: niet 1895-1925, maar 1896-1927.
Hoeveel de hele boel gekost heeft, hoeveel baders er van jaar tot jaar waren (liefst met mooi grafiekje), hoe de exploitatieresultaten waren (al zullen die wellicht versluierd in de winst- en verliescijfers van het totale bedrijf verborgen zitten), en wat die ene gek nog meer kan vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden, kan allemaal wel uitgezocht worden.
Op Oude Singel 102 staat dus het Volksbadhuis, maar als je een stortbad voor zes centen wilt (alleen voor arbeiders) of een dubbeltje (dat was dus 10 guldencent, voor burgers en burgeressen), kun je hier beter maar niet aanbellen, want al sinds 1927 zijn baders er niet meer welkom. En het is niet eens het oudste volksbadhuis, al hoorde het net als dat oudere tot het concern van de firma J.J. Krantz en Zonen, met als directeur rond 1900 C.H. Krantz. Deze woonde met zijn gezin in het zeer grote pand Oude Singel 118, waar hij een aftakking van het stoomsysteem van zijn lakenfabriek aan de Langegracht had laten maken. Zodra de stoker ’s-morgens de eerste stoom had, werd die naar de badkamer van dhr. Krantz geleid, zodat die om 6.00 uur (ja, die man versliep zijn tijd niet!) een heerlijk warm bad kon nemen. Als schatrijk patriarch over zijn werknemers gunde hij die natuurlijk ook wel wat, en na meer voor de hand liggende zaken als een ziekenfonds en pensioenvoorzieningen kwam hij op het idee de in de fabriek overtollige stoom te gebruiken voor een badhuis. Vanzelfsprekend grenzend aan de fabriek, want de leidingen moesten niet al te lang worden. En ook niet alleen maar voor het eigen personeel, want of dat wel zo bad-minded was? Dat zou nog wel eens een teleurstelling hebben kunnen betekenen. En dus werd het voor iedereen toegankelijk, uiteraard tegen betaling, maar na de inrichtingskosten maakte de exploitatie niet echt indruk op Krantz. En dus stond hij liever als een goed mens te boek: kinderen uit het Weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht, leerlingen van het Tehuis voor Schoolgaande Kinderen en dergelijke kregen gratis toegang.
Kennelijk had Krantz nog wel een paar huizen aan de Oude Singel die voorbestemd waren om ooit bij de fabriek getrokken te worden, maar zolang er nog geen echte behoefte aan bestond, konden ze mooi verhuurd worden. En dus werd de benedenverdieping van Oude Singel 106 geheel verbouwd, met twee toegangsdeuren (rechts met het opschrift VROUWEN, links voor MANNEN), waarachter gangen met elk tien badkamertjes, waar douches waren (dus geen badkuipen!). In de plint tussen de deuren stond in grote letters VOLKSBAD. Architect David Veilbrief had er echt wat moois van gemaakt, als we de krantenberichten mogen geloven, en op zaterdag 6 augustus 1895 vond de opening plaats. Het bleek een gat in de markt, een schot in de roos. Het liep zó storm dat Krantz al snel op het idee kwam nòg een volksbadhuis te stichten. Daartoe had hij het pand Oude Singel 102 beschikbaar. Dat was wellicht in een veel slechtere staat, want het moest totaal gesloopt worden. Maar het was wel de moeite waard, want in het eerste jaar werden er 32.007 baden door mannen en 11.593 baden door vrouwen genomen, dus in totaal 43.600.
Van dat tweede badhuis is een dossiertje bewaard gebleven (archief 0525 Krantz inv.nr. 290). Er zitten nog (ongesigneerde) bouwtekeningen in, een bestek (aangenomen door G. Splinter Gzn. voor f 5420,-- op 17 februari 1896) en een vergunning van de gemeente van 2 maart 1896 (dit lijkt niet de juiste volgorde, maar B. & W. voor voldongen feiten stellen kon bij een machtig weldoener in die tijd nog wel). De opening van dit met een kolossaal opschrift VOLKSBADHUIS getooide pand vond plaats op zaterdag 15 augustus (Maria Hemelvaart, maar de familie Krantz en de meesten van hun arbeiders waren niet katholiek, dus dat was geen probleem) 1896. Ook nu was men weer lovend over de twintig fraaie badkamers. Dit badhuis was alleen bestemd, blijkens een opschrift boven de deur, voor MANNEN. Erboven was een bovenwoning voor de badmeester, en helemaal boven in de top was een garenbol aangebracht als verwijzing naar de textielindustrie waar Krantz zijn geld mee verdiende.
En zo konden alle Leidenaren die dat wilden genieten van het lekker warme water van Krantz. Tot de Eerste Wereldoorlog uitbrak, want toen kregen de gemobiliseerde militairen en leerlingen van de Kweekschool voor Zeevaart voorrang boven de burgers, zodat die uiteindelijk helemaal niet meer aan de bak kwamen. Na de oorlog zorgden B. & W. er met extra toewijzingen van brandstof en zeep voor dat de volksbadhuizen vanaf 15 maart (nr. 106) en 28 maart (nr. 102) 1919 weer heropend werden. Maar de goede tijden keerden niet weer; in 1919 waren er gemiddeld maar 500 baden per week. En er kwam een concurrent op het adres Bloemmarkt 21 (nu Boommarkt) en Woningbouwvereniging “De Eendracht” liet door architect H.J. Jesse een prachtig (maar eenvoudig, en goedkoop) badhuis op de hoek van de Medusastraat en verlengde Sieboldtstraat neerzetten door G. Splinter Gzn. Het werd aanbesteed op 8 juni 1920, maar het duurde door stakingen in de bouwwereld tot 3 november 1921 voor het open kon. Ook de gemeente ging de (oneerlijke?) concurrentie aan: bij de openbare school aan de Van der Werfstraat 39 kwam ook een badhuis, geopend op 10 juni 1922. Dit vormde de doodsteek voor de particuliere badhuizen: Krantz sloot ze per 1 november 1927.
Het gebouw is een gemeentelijk monument en tegenwoordig in gebruik als woonhuis.
Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden, auteur P. de Baar, zie verder ons colofon.