Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Plaquette Albert Verwey

  • Leiden
  • Geschiedenis 1801-1900
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Gebouwen

Gevelteken Kloksteeg 25


GT_1540
Gedenksteen voor Albert Verwey geschonken door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.
Deze gedenksteen werd op 13 november 1987, 50 jaar na het overlijden van Verwey, onthuld door de toenmalige voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde Hans Heestermans. Men koos voor deze locatie omdat Verwey in dit huis doceerde.

Albert Verwey (Amsterdam 1865 - Noordwijk 1937), was dichter en letterkundige.
Met Willem Kloos was hij de leidende figuur van De Nieuwe Gids, het in 1885 opgerichte tijdschrift van de literaire beweging De Tachtigers. Nadat hij zich had teruggetrokken uit de redactie richtte hij in 1905 het toonaangevende tijdschrift De Beweging op. In 1924 werd Verwey hoogleraar in Leiden. In Noordwijk staat een borstbeeld op de plaats waar Verwey tussen 1928-1935 wachtte op de tram naar Leiden.

Biografie

Verwey was zoon van Jan Verweij, meubelmakerspatroon, en Wilhelmina Frederika van der Vijgh. Op 6 maart 1890 trouwde hij met Katharina (Kitty) van Vloten. Uit dit huwelijk zijn 4 dochters en 3 zoons geboren. Kitty was één van de drie dochters van
de theoloog Johannes van Vloten en Elisabeth van Gennep. Haar zus Betsy was gehuwd met de kunstschilder Willem Witsen.

De ouders van Albert Verwey waren rechtzinnig-hervormd. Lang duurde het gezinsleven niet voor Albert want hij verloor op vijfjarige leeftijd zijn moeder en bijna acht jaar later zijn vader.
Tijdens zijn schooltijd maakte de poëzie van de Engelse romantici diepe indruk op hem. Zijn leraar Nederlands, dr. Willem Doorenbos, die in Verwey een opmerkelijk talent herkende, bracht hem in contact met een oud-leerling, Frank van der Goes. Deze stelde hem op zijn beurt in december 1881 voor aan Willem Kloos, die zich terstond als Verweys mentor opwierp.

Literaire leven

Met Kloos richtte hij in 1885 het tweemaandelijkse tijdschrift De Nieuwe Gids op. Verwey was redacteur en redactiesecretaris. De Nieuwe Gids zou tot 1943 blijven bestaan maar Verwey verliet in 1889 de redactie van De Nieuwe Gids, na een conflict met Kloos.

In 1890 vestigde hij zich met zijn vrouw Kitty in Noordwijk aan Zee. Dit betekende echter niet dat hij zich ook terugtrok uit de literaire wereld. Met Lodewijk van Deyssel richtte hij het Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek op, waarvan de eerste aflevering in september 1894 verscheen. In 1902 ging dit tijdschrift over in het maandelijks verschijnende De XXe Eeuw, dat in 1909 weer fuseerde met De Nieuwe Gids, maar toen had Verwey de redactie alweer lang verlaten (1904).
Verwey en zijn gezin leefden van de opbrengsten van zijn literaire werk, studies, bloemlezingen en poëzie.
In 1904 richtte hij zijn eigen tijdschrift op, De Beweging, algemeen maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en staatkunde. In januari 1905 verscheen het eerste nummer. Tijdens de periode van De Beweging was Verwey ongetwijfeld een van de meest gezaghebbende figuren binnen de Nederlandse letteren.
Aanvankelijk was Verwey enig redacteur, maar in 1908 werd de redactie onder meer uitgebreid met de architect Berlage.

Verweys poëzie lijkt soms eenvoudig, dan weer ontoegankelijk en raadselachtig. Toon en klank, die nauw samenhangen met de betekenis van de woorden zijn sleutelbegrippen in zijn poëzie. Daarbij hechtte hij grote waarde aan het feit dat alle kunstdisciplines met elkaar in verband en samen het totaalkunstwerk vormen. Dit komt vooral tot uiting bij zijn bijdrages aan de Beurs van Berlage.

De Beurs van Berlage

Rond de eeuwwisseling was Verwey nauw betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe Koopmansbeurs (1898-1903) van Amsterdam (Beurs van Berlage). Berlage had Verwey gevraagd het decoratieprogramma van de Beurs te coördineren. Hierdoor kreeg Verwey - naast Berlage - een bepalende invloed bij de totstandkoming van dit Gesamtkunstwerk. Verwey en Berlage werkten hierin samen met andere vooraanstaande kunstenaars: Toorop, Roland Holst, Mendes da Costa, Derkinderen en Zijl. Verwey baseerde het programma op twee thema's: 1. Amsterdam als belangrijke handelsstad en 2. Het streven naar een klasseloze maatschappij waarin geld geen rol meer speelt. Voor verschillende ruimtes maakte hij gedichten, veelal in de vorm van kwatrijnen. Deze gedichten verhalen over de specifieke functie van de ruimte én geven blijk van een idealistische kijk op de toekomst. De tekst boven de entree aan het Beursplein geeft dit bijvoorbeeld goed weer:

Als voorhoofd strekt de steen op de ingangsbogen
't Verstand des handels breke in heldre lijn
Daaruit: Tusschen zoo mensch als dingen zijn
Veel omgangsdaden die 't bestaan beoogen.


Ook de twee intrigerende regels op de klokkentoren van de Beurs zijn van Verwey:

Duur uw uur - Beidt uw tijd.

Van de Groningse Universiteit ontving hij in 1914 een eredoctoraat, hoewel hij zich altijd, bij gebrek aan een voltooide academische studie, autodidact is blijven noemen.


Hoogleraarschap te Leiden

Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden. Het belangrijkste dat hij wilde overbrengen aan zijn studenten was dat zij beseften hoeveel belang klank en de betekenis van de tekst hebben. Daarnaast hechtte hij belang aan achtergronden en toespelingen. De luistercolleges, waarop hij de teksten zoveel mogelijk voorlas, gebruikte hij om, in zijn ruim tienjarige ambtsvervulling, eenmaal de Nederlandse litteratuurgeschiedenis door te lopen en jaarlijks een onderwerp uit de 19de of 20ste eeuw te behandelen.
Hoewel zijn colleges slechts de intentie hadden te worden aangehoord, was er toch van enige interactie sprake doordat hij zijn studenten de gelegenheid gaf tot voordrachten of spreekbeurten.
Op 23 mei 1935 gaf hij zijn afscheidscollege in het groot auditorium.

Tussen de dichter Verwey en de schilder Floris Verster ontwikkelde zich in de loop der jaren een bijzondere vriendschap en ook met de Leidse schilder Menso Kamerlingh Onnes was Verwey bevriend.
Verwey was lid van Commissie-Marchant, die in de jaren dertig een spellingvernieuwing voorbereidde.

In Noordwijk aan Zee, op de plaats waar hij tussen 1928 en 1935 regelmatig op de tram wachtte naar Leiden, staat sinds 1976 een borstbeeld van hem. Het is in de jaren dertig gemaakt door Oswald Wenckebach.


Verweys laatste grote werk was een nieuwe uitgave van Vondel (1937). Postuum verscheen nog zijn studie over Frederik van Eeden (1939), die dateerde uit de tijd van zijn professoraat. Ook na zijn emeritaat ontwikkelde hij in zijn laatste levensjaren nog een koortsachtige activiteit, die deels politiek geëngageerd was, waarvan de 'tijdsgedichten' uit de jaren van de opkomst van het fascisme in Duitsland getuigen.

Verwey publiceerde soms onder pseudoniem; Homunculus, Alan Lichtenberger, A. de Mare, M. Wenke.
Het Verwey-Archief bevindt zich in de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam.

Albert Verwey wordt algemeen beschouwd als één van de grootste Nederlandse dichters en literatoren van de twintigste eeuw.
In 2011 werd het graf van Verweij op de Algemene Begraafplaats te Noordwijk gerestaureerd in opdracht van een fonds, dat door de Ned. Boekverkopersbond en het prins Bernhard cultuurfonds is gesticht om de graven van belangrijke literatoren in stand te houden.

In Leiden werd het gedicht Stoa aangebracht op de achterzijde van 'de Oude U.B', nadat deze in gebruik werd genomen als huisvesting voor het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit te Leiden.
Locatie: Rapenburg 70-74 (tuin), Leiden.

Wie de slag van 't zwemmen en de kunst
Zich door golven te doen dragen leerde
Kreunt zich langer om ongunst noch gunst
Van 't getijde. 't Onvermijdbre zinken
Beangst hem niet. Het bitterste te drinken
Is aan 't eind misschien het dan begeerde.



Bronnen:

www.muurgedichten.nl/verwey.html
Wikipedia
C.A. Zaalberg, 'Verweij, Albert (1865-1937)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/verweij [12-11-2013]

Opgesteld door de commissie Geveltekens van de Historische Vereniging Oud Leiden. Voor meer informatie of contact met de commissie raadpleeg ons colofon.
Eventuele aanvullingen voor deze tekst kunt u zenden naar geveltekens@oudleiden.nl
kaart