Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Herinneringen aan de oorlog en zijn entree in de wereld van de lithografie

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer R. van Looij op 17 januari 2017

De heer Van Looij kwam in 1938 als 10-jarig Amsterdams jongetje in Leiden wonen, in de Drie Octoberstraat 21a. Zijn Nederlandse vader had in Leipzig het vak van lithograaf geleerd en aldaar zijn Duitse moeder leren kennen. Na terugkomst in Amsterdam in 1917 vond vader werk als lithograaf, sinds 1937 bij de firma Koningsveld aan de Breestraat 24 in Leiden. Verhuizen was dus handig voor zijn gezin. Met hulp van de melkboer van De Sierkan uit de Herenstraat, die over een auto beschikte, kwam het gezin in 1938 aan in Leiden. Maar in den beginne was het wennen in Leiden. Ze werden door de Leidse kinderen zot genoemd en kenden zelf het woord niet. Ook de overstap naar de Duivenbodestraatschool ging niet vloeiend. De heer Van Looij kwam in de vierde klas bij meester Beumer terecht met drie maanden leerachterstand. Daarna volgde meester Slegtenhorst, die hem veel liet zingen, en de zesde klas was voor meester Van Weerlee. Die laatste werd helaas opgeroepen voor de mobilisatie en toen kwam een akelige meester, meester Van der Reijden. Gelukkig kwam meester Van Weerlee na de nederlaag van het Nederlandse leger in 1940 snel weer terug. Na de lagere school volgde de heer Van Looij het zevende en achtste leerjaar, bij juffrouw Mouwen en meester Bloemink, op de Centrale School aan de Oude Vest.

Gevaarlijke stoffen bij Koningsveld
Maar het achtste leerjaar op de Centrale School mocht niet worden voltooid, want er kwam in 1943 een plekje vrij bij vader op de zaak. Hij kon daar ook lithograaf worden. Zijn tekentalent was reeds bekend bij vaders chef. De heer Van Looij kreeg als 14-jarige jongen direct een gevaarlijke eerste taak. Het stampen in een vijzel van rood bloedloogzout. “Wel goed je handen wassen hoor”, kreeg hij als advies mee. Ook werkte hij veel in de donkere kamer. Van een opleiding tot lithograaf kwam nog niets terecht. Dat zou er pas na de bevrijding van komen.

7 januari 1944: “Brand!”
Terwijl hij druk aan de slag was in de donkere kamer bij de firma Koningsveld in de vleugel aan de Boommarkt, klopte zijn vader op de deur en riep: “Rob, kom eruit, want er is brand!” Aanvankelijk dacht de heer Van Looij dat hij in de maling werd genomen. Hij trok toch maar zijn stofjas uit en ging door de hitte naar buiten. Al snel stond het gebouw van beneden tot boven in brand. Gelukkig kon het voorhuis aan de Breestraat, onder andere door hulp van de brandweer uit Oegstgeest, worden gered. Van werken kwam er in de oorlog niets meer, ook omdat later in 1944 de stroom werd afgesloten.
Aanvankelijk gedroegen de Duitsers zich in het begin van de oorlog netjes. Zo herinnert de heer Van Looij zich dat een Duitse militair voor hem, een jongetje van 12, opzij ging bij het passeren op de Blauwpoortsbrug. Ook vroegen de Duitsers, die inmiddels in het gymnastieklokaal van de Duivenbodestraatschool ingekwartierd waren, hem om sigaretten voor ze te kopen bij Van der Born in de Herenstraat. “Golden oben!” riepen ze nog, in de hoop dat de jonge Van Looij het verstond. Pas later begreep de heer Van Looij dat de Duitsers vooral sigaretten wilden hebben met een gouden mondstuk.

Overschep, ruilhandel en ‘hout organiseren’
De vreselijke Hongerwinter in 1944-1945 heeft de heer Van Looij overleefd door inventief te zijn. Suikerbieten smaakten volgens hem echt niet slecht. Ze werden uitgereikt op de Oude Vest, maar later is hij ze samen met buurjongen Jaap Tims met een handkar gaan halen in Abbenes, in de Haarlemmermeerpolder. Bij de Tol in Warmond, een verhoging van de weg, konden ze de 300 kilo suikerbieten op de handkar bergafwaarts niet meer houden. Alle bieten lagen op de weg!
In dezelfde gymnastiekzaal in de Duivenbodestraat waar de Duitsers in de meidagen gelegerd waren, was later ook de Centrale Keuken gevestigd: de gaarkeuken. Daar heeft meneer Van Looij menig uurtje in de rij staan wachten. Als je geluk had was er ‘overschep’. Dan was er nog eten over terwijl alle klanten al geweest waren. Hij zegt het soms nog als hij een mazzeltje heeft: “Ik heb overschep!” Niemand die hem begrijpt. Op de Avondtekenschool maakte meester Baljeu hem dagschoolleerling. Daardoor kon hij op de Ambachtsschool, op de hoek van de Rijn en Schiekade en de Haagweg, dagelijks een extra maaltijd halen. En thuis hadden ze zijn portie om op te eten!
Zijn jongere tweelingbroers ruilden daarnaast lucifers voor brood met de Duitsers in de Stadhouderslaanschool. “Brot für Streichholz!”, riep de tweeling dan. Pas na de oorlog biechtten ze bij hem op dat ze het brood niet altijd met hun oudere broer deelden. Hij kan er nu om lachen.
Samen met de tweeling ging hij dagelijks op stap om overal hout weg te halen. ‘Hout organiseren’, noemden ze dat eufemistisch. Ze hadden er zelfs een speciaal karretje voor gemaakt. Veel hoop gaven ten slotte de voedseldroppings. Aan het einde van de Drie Octoberstraat hebben ze staan kijken naar die grote viermotorige vliegtuigen die boven vliegveld Valkenburg hun lading dropten.

Mooiste herinneringen
Zijn mooiste herinneringen bewaart de heer Van Looij aan de tijd na de Bevrijding. Hij hervatte snel zijn werk bij de firma Koningsveld. Eindelijk kon hij het vak gaan leren! Ook begon hij aan de avond-mulo en volgde cursussen Frans en Duits. En begon hij met zingen in De Stem des Volks. En toen bekend werd dat de grote Winston Churchill op 10 mei 1946 in Leiden een eredoctoraat zou krijgen, werd de zaak versierd met gekleurde verfblikjes. Hangend uit het raam zag hij Churchill, in een open auto gezeten, door de Breestraat rijden. Een onvergetelijk moment.
De heer Van Looij werkte ruim 40 jaar in de fotolithografie totdat de kleurenfotografie, de scanner en de computer zijn werk overbodig maakten. Maar met zijn vakkennis schildert hij nog steeds prachtige aquarellen. Vooral van Leidse stadsgezichten!
Zie het artikel in het Leidsch Dagblad van 28 oktober 2009.

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de Opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart