Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Met een pyjamajasje en plastic saxofoontje

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met de heer J.H.M. Biesjot op 6 april 2017

De heer (Jan) Biesjot is op 9 december 1938 geboren in de Anna Paulownastraat. De heer en mevrouw Biesjot wonen sinds 1983 in Leiderdorp, maar hij is altijd Leidenaar gebleven. Het echtpaar heeft drie zonen, van wie één priester is.
De heer Biesjot heeft vrij lang een dagboek bijgehouden, waarin hij zijn gedachten op papier zette. Tijdens het interview citeert hij zo nu en dan uit eigen werk.


Anna Paulownastraat in 1973 met de St. Josephkerk - Foto Jan Holvast

De Anna Paulownastraat ligt in Leiden-Noord, een echte arbeidersbuurt. Er waren nauwelijks auto’s en er was veel ruimte om te spelen. Midden op de straat hoepelen met een ijzeren hoepel of voetballen was heel gewoon. “En ik ben er ontzettend dankbaar voor dat ik daar ben opgegroeid. Alleen was de aanvang van mijn leven niet zo leuk, omdat mijn vader drie weken voor mijn geboorte is overleden.” Hij had twee oudere zusjes en zijn moeder bleef dus met drie kinderen achter. Ze kreeg een uitkering van 11 gulden 20 per week. Daar moesten ook de dubbeltjes gas en de huur van betaald worden, dus het was eigenlijk armoe troef. Na vijf jaar kwam er weer een man in moeders leven. Een oudere broer van zijn eerste vader, ome Kees. Ze zijn 45 jaar getrouwd geweest en het was een goed huwelijk, jammer genoeg zonder kinderen.

“Ik heb verschrikkelijk veel gevoetbald. Want er waren toen voetbalvelden van Oranje-groen en van Leidsche Boys en van VNA (Voetbal na Arbeid), die lagen naast elkaar. Met de jongens van school gingen we na schooltijd naar het voetbalveld. In de zomervakantie kreeg ik van mijn moeder een fles water en twee boterhammen mee. Ik bleef soms de hele dag op dat voetbalveld. Later werd ik lid van VNA, katholiek dus. Ik had al kinderen toen ik in competitieverband nog voor VNA keepte. Ook ben ik nog zes jaar scheidsrechter geweest.”

Schoolgebouw met twee ingangen
De heer Biesjot ging naar de lagere school aan de Os en Paardenlaan. Aan de Lusthoflaan was een meisjesschool. Het was hetzelfde schoolgebouw, met twee ingangen. “Mijn zus ging dus de ene deur in en zei ‘tot vanmiddag’ en dan ging zij naar die kant en ik naar die kant. En in de gymzaal was dat ook zo, één gymzaal: dan gingen de jongens uit de gymzaal en kwamen de meisjes van de andere kant naar binnen. Dat was gewoon zo op een katholieke school.”


Na die zes jaar moest zijn (stief)vader op school komen waar hij van de bovenmeester hoorde dat deze al zoveel kandidaten voor de mulo had, dat Jan maar naar de ambachtsschool moest gaan. “Mijn (stief)vader vond dat goed en ik had natuurlijk niks te zeggen.” Later heeft hij daar met het klussen in zijn huis nog wel profijt van gehad.

“Enne, dus ik ben gaan dansen. Evert Castelein van de dansschool zei altijd bij de laatste dans: “Heren denkt erom, u brengt de dames keurig netjes naar huis!” En dat deed ik dan altijd, want zo was ik thuis opgevoed. De heer Biesjot was ook een groot muziekliefhebber. “Ik hield van Bill Haley and the Comets, Little Richard, Elvis Presley, van van … en uh … Buona sera, Louis Prima, heette die meen ik. Toen hebben ze me nog een jaar of twee leider gemaakt van die dansclub van de katholieke jongerensociëteit.” Daar kwamen amateurbandjes, zoals Theo Wisse en de Rythmclub, de Gangbreakers en Lucky Stars. Lachend vertelt hij: “En als het dan een beetje leuk was, ging ik los, dan ging ik zelf achter die microfoon staan. Dan had ik een pyjamajasje aan en zo’n saxofoontje van plastic, zo’n speelgoeddingetje. Nou, dat vonden die mensen in de zaal prachtig. Ja, ik zat ook gelijk in het bestuur. Mijn vrouw ook, maar zij was toen mijn vrouw nog niet. Want ze had verkering met een ander. Ik mocht niet eens naar d’r kijken. Ik deed het wel”, gniffelt hij.

Veertig bakken koffie per dag
Na de ambachtsschool is de heer Biesjot in een meubelfabriekje in Voorschoten gaan werken. Hij heeft daar talloze buikkastjes gemaakt, waarvan er nog twee in zijn woonkamer staan. Later kwam hij in dienst bij Ingenieurs Bureau Bouwnijverheid, IBB, en deed intussen ’s avonds de middelbare handelsavondschool, waar hij het Middenstandsdiploma haalde. Via via belandde hij vervolgens in de administratie, eerst bij Zaalberg Dekenfabriek en later weer bij IBB als loonadministrateur.
In 1969 heeft hij de overstap gemaakt naar het Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK) wat tegenwoordig het UWV heet. Hij heeft daar 26 jaar als controleur voor de ‘ziektewet’ gewerkt. Hij bezocht in die rol mensen die zich bij hun werkgever hadden ziekgemeld. [Het loon werd bij ziekte niet door de werkgever doorbetaald, maar men kreeg een ziektewetuitkering. In dit geval van het GAK]. Gemiddeld had hij veertig ‘klanten’ per dag en in griepperiodes waren dat er soms wel vijftig tot zestig in Leiden, Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg. De eerste vijf jaar op een brommer en later altijd op de fiets. Hij vertelt smakelijk over zijn belevenissen als GAK-controleur, want hij heeft de gekste dingen meegemaakt en was uiteraard niet overal even welkom. Toen hij met dat werk is gestopt, heeft hij nogal moeten afkicken, want hij dronk bij iedere klant wel een kopje koffie. “Ik dronk veertig bakken koffie op een dag. Vooral als het slecht weer was.”

Polemiek met hoogleraar
Naast zijn werk heeft de heer Biesjot altijd vrijwilligerswerk gedaan. In de Bond van Ouderen, de Invalidenbond en vooral in de kerk. Hij zat in het kerkbestuur en is elf jaar kerkmeester geweest en regelde allerlei beleidszaken voor de kerk. Later was hij lid van de dekenale raad. Een overkoepelende raad met zeventien afgevaardigden van kerken van wie een van de pastoors voorzitter was: de deken. Deze was als priester gelijk, maar bestuurlijk had hij dan de voorzittersrol.
De heer Biesjot was behoorlijk strijdbaar en wist veel van het kerkelijk wetboek, waardoor hij het de voorzitter niet altijd gemakkelijk heeft gemaakt. Hij heeft ook dertig jaar als vaste schrijver ingezonden brieven over geloofszaken gestuurd naar de toenmalige (katholieke) Leidse Courant.
Via die krant had hij zelfs hele polemieken met de toen bekende Belgische dominicaan, theoloog en hoogleraar Schillebeeckx. “Hij was universitair geschoold, maar dat wil nog niet zeggen dat hij gelijk had! Dat heb ik jarenlang gedaan en ik ben er eigenlijk wel blij mee, want het voedde mijn kennis, met theologie.” Eigenlijk had hij wel theoloog willen worden.
In 2003 ontving de heer Biesjot een hoge pauselijke onderscheiding, het ‘Pro ecclesia‘, samen met zijn vrouw.

De heer Biesjot kan geen wit stuk papier zien. “Een wit stuk papier vraagt om gevuld te worden. Er is niets mooier dan gedachten en gedichten op te schrijven.” Hij heeft stapels dagboeken, gedichtenbundels en knipsels van al zijn ingezonden brieven.
Er doorbladerend zegt hij: “Ik kan wel zeggen dat ik tegen de tachtig jaar loop en dat ik terugkijk op mijn leven als een mooi leven. En dat ik nergens eigenlijk echt spijt van heb. Dat ik de kansen die ik heb gekregen voor een groot deel ook heb gepakt. Niet helemaal, want ik had personeelschef kunnen zijn, en dat heb ik laten schieten. Maar de andere kansen, van de rijkdom van met mensen omgaan, het gesprek dat je kunt voeren met elkaar, of je elkaar nou kent of niet, maar je kan naast elkaar gaan zitten en je kan praten. De eenheid die je ook met de buurt en de buurtgenoten hebt, die allemaal vriendelijk en prettig zijn. Dan kan ik niet anders zeggen: mijn leven is een stuk waar ik eigenlijk wel altijd plezier in heb gehad. ”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart