Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Verhaal: Met z’n zessen in één bed

  • Leiden
  • Geschiedenis 1901-1950
  • Geschiedenis 1951- heden

Interview met mevrouw M.W. van Ginkel-Kramer op 7 december 2016

Op 17 augustus 1931 werd mevr. Van Ginkel als Marie (Rietje) Kramer geboren in de Paradijssteeg nummer 14. Ze was op een na de jongste in het gezin van vijftien kinderen. Moeder sliep in de bedstee met een kind aan het hoofdeind en een aan het voeteneind. De meisjes lagen met z’n zessen - drie aan drie - in één bed.
Paradijssteeg---
Een kachel was er niet en gegeten werd er zittend op de grond. Gestampte pot die je ook at als je het niet lekker vond, want je had honger, er was nooit genoeg om alle monden te voeden. In de oorlogstijd kregen de kinderen eten via school, van de Vereniging Schoolkindervoeding en -kleding. Dat hielp, maar voorkwam niet dat er suikerbieten en tulpenbollen op het menu stonden.
Toen Rietje een jaar of zes was, verhuisde de familie naar een comfortabeler huis aan de Lusthoflaan nummer 40, met vier slaapkamers en een zolder.

“Kachel aanmaken!”
Na haar huwelijk woonde mevrouw Van Ginkel met haar man nog vier jaar in haar ouderlijk huis, tot een zwager een oud huisje voor hen kocht in dezelfde laan.
Moet ik hierin?, dacht ze toen ze zag dat er een bedstee was en geen riolering. Maar er zat niets anders op, er was woningnood en de inwoning bij haar familie was geen succes.
Voor haar ouders heeft ze nog vaak gezorgd. Vader was ziekelijk en moeder kroop dan ook maar in bed. “Wat doet u in bed? Eruit!”, zei Rietje dan, “Kachel aanmaken! Je weet hoe dat moet.” Maar ze kookte wel pannetjes soep voor haar ‘zieke’ ouders en deed boodschappen.
Toen ze dertien was, kreeg ze haar eerste baan, als dienstbode. Kinderarbeid, vindt ze dat nu, de was doen op de hand tot haar knokkels pijn deden. Later werkte ze een tijdje bij Pel, de suikerwerkfabriek op de Morsweg, maar het geestdodende vullen van de borstplaatdozen en de sfeer met de meiden in de fabriek bevielen haar slecht. Ze stapte dan ook graag over naar hulp in de huishouding bij mevrouw Pel.
Thuis hielp ze met bonen afhalen voor de conservenfabriek Tieleman en Dros.

Witte trouwjurk
Rietje werd Rie en na zeven jaar verkering trouwde ze met haar Dick, die indertijd de vele emigranten naar Canada en Australië hielp met het verschepen van hun eigendommen. Van de negen zussen was Rie de enige met een witte trouwjurk, haar grote wens. De zussen waren zwanger toen ze ‘moesten’ trouwen en dat deed je niet in het wit. Een schande was dat wel een beetje, maar niet uitzonderlijk. Trouwfeestjes werden gegeven bij de ondertrouw, in een zaaltje. Bij het huwelijk zelf was er thuis koffie en een gebakje.
Vader Kramer, die zelf vijftien spruiten had, sprak zijn nieuwe schoonzoon streng toe met de woorden: “Denk erom, géén kinderen!” Hij vond zijn meest geliefde dochter, die als kind ook nog tbc had gehad, niet sterk genoeg. Nu, met twee kinderen en vijf kleinkinderen, is het echtpaar Van Ginkel heel gelukkig.
Tot haar 66ste heeft mevr. Van Ginkel nog geregeld gewerkt in een restaurantkeuken en als hulp in de huishouding, onder andere om de stacaravan in Strijen te kunnen bekostigen waarvan ze zeventien jaar plezier hebben gehad.
Terugkijkend op hoe ze zelf zijn opgegroeid, ziet mevrouw Van Ginkel een wereld van verschil: “We zeggen tegen elkaar: we hebben het nog nooit zo goed gehad.”

De geluidsopname van het interview is hier te beluisteren.

Een volledige transcriptie van het interview is hier te vinden.

Interview door de werkgroep De Stem van Leiden, die onderdeel is van de Historische Vereniging Oud Leiden en samenwerkt met Erfgoed Leiden en Omstreken en de opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.

Reacties op dit verhaal kunt u sturen naar destemvanleiden@oudleiden.nl

Meer verhalen van De Stem Van Leiden vindt u in de INDEX.
kaart